Vraag voor de nautische whizzkids (Highfield?):
Nou weet ik dat het oppikken van radiogolven onder water problematisch is.
Kun je een driepuntsmeting uitvoeren om de locatie van die zwarte doos te vinden?
Ze zoeken naar geluidssignalen, want radiosignalen pik je inderdaad niet op onder water (ok, er zijn uitzonderingen maar die doen hier niet ter zake). In principe kan je daar een driepuntsmeting op uitvoeren, daar is bijvoorbeeld onderzeebootbestrijding op gebaseerd (en vandaar dat marines hier in dit geval ook apparatuur voor hebben
).
Er zit echter een addertje onder het gras. In tegenstelling tot radiosignalen in de atmosfeer worden geluidsgolven in water beinvloed door het medium. Verschillen in (voornamelijk) temperatuur (dichtheid), zoutgehalte en druk (diepte) beinvloeden het pad en de snelheid van de geluidsgolven door het water. Dit is allemaal te meten en te corrigeren maar om dat voor de hele waterkolom tot 4500 meter te doen is een uitdaging, zeker ook omdat die verschillen (relatief) lokaal voorkomen. Een meting hier geeft dus andere waardes dan een meting 20 mijl verderop, laat staan 100 mijl verder. Daarnaast kunnen geluidsgolven "gevangen" worden tussen twee waterlagen (die bijvoorbeeld in temperatuur verschillen), en zo honderden mijlen reizen zonder ooit aan de oppervlakte te komen (ducting). Het is dus knap lastig om die driehoeksmeting betrouwbaar uit te voeren, zeker als je zo'n enorm zoekgebied hebt waar het ook nog eens beroerd weer is (golven zorgen voor ruis). Ook kunnen waterlagen als een spiegel dienen, waardoor de geluiden zowel van onder als van boven gewoon afkaatsen. Als er dus zo'n laag wordt gevonden zal je ook een sensor "onder de laag" moeten brengen om te kunnen luisteren wat er in het water zit.
U begrijpt, onderwaterakoestiek is echt hogere wiskunde waar slechts enkelen kaas van hebben gegeten.
Voor meer uitleg over onderwaterakoestiek zie wikipedia (
link) en NOAA (
link).
Driepuntsmeting is eigenlijk niet nodig want je kent de waterdiepte.
Uiteindelijk levert een meting op het signaal van de pinger een behoorlijk onnauwkeurige lineaire positielijn (peiling) op. Afstand is onbekend, dus blijf je bij twee metingen met een enorme onzekerheid zitten. Drie metingen, met een goede spreiding, leveren al een stuk betere informatie maar liever nog meer zelfs.