Wie mag wat doen. Voordat we in domeindenken terecht komen (of al in zitten) het volgende.
In het buitenland is al lang bewezen dat goed opgeleide personen op een juiste wijze “medische”dan wel voorbehouden handelingen kunnen verrichten. Zo is de achtergrond van een EMT (B,I,P or wathever), rettungssanitater of Qualified Ambulance Attendant anders dan die van de Nederlandse ambulanceverpleegkundige.
In de nieuwe opleidingen PA en NP zien we dat verpleegkundigen taken van artsen overnemen.
Dus waarom zou een EHBO-er/ first responder ook niet wat meer mogen doen. Ik heb hier totaal geen problemen mee.
Waar het probleem kan zitten: hoe geoefend is de hulpverlener, door wie wordt geïnstrueerd, wie doet de kwaliteitscontrole.
Wat in Nederland ontbreekt is iets van een centrale registratie (zoals bij firts responders in de USA).
Inderdaad, een kapbeademing is moeilijk. Er komt bij zuurstoftherapie meer om het hoekje kijken dan alleen de toediening. Is een T-pod noodzakelijk, of planken. Maar voor hulp waarbij de vitale functies verstoord zijn, is zuurstof onontbeerlijk. Dus: vooral doen. Kappen met één of twee hulpverleners: als het maar goed gebeurt. Tegelijkertijd moeten er wel grenzen in acht genomen worden. Niet om “ons” of “jullie” domein af te schermen.Maar om de patiënt te beschermen tegen ondeskundig handelen.
Die grenzen moet de hulpverlener zelf aanbrengen. En dat kan hij als hij correct geïnstrueerd is.
Ik denk dat zulks meer de issue is. Verder moet hulpverlening naadloos op elkaar aansluiten. Een first responder heeft alleen zin als de respond aansluit op de ambulanceprotocollen. Als dit niet het geval is en men volgens eigen richtlijnen werkt, dan is er geen spraken van first respond. Het is niet voor niets dat de werkwijze van SIGMA, AMBU team en MMT gerelateerd zijn aan de Landelijke Ambulance Protocollen. Naar mijn mening zou de first respond gedachte ingebed moeten worden bij de ambulancedienst, zoals in Engeland. Bovendien is in Nederland gekozen voor het systeem dat de ambulancediensten de spil zijn in (professionele) hulpverlening. Het zou logisch zijn als andere organisaties daar ook bij aansluiten.
Er zou wat meer gerelativeerd moeten worden. Mijn opmerkingen en vragen zijn zeker niet bedoeld om personen in diskrediet te brengen. Maar als professioneel hulpverlener moet ik kritisch kijken. Naar mijzelf, naar collega’s en naar andere hulpverleners. Gebeuren de dingen wel goed zoals ze gebeuren?
Daar gaat het om. En dan kijken we inderdaad niet naar de poppetjes, maar naar de inhoud.