Dit systeem is al vele tientallen jaren in gebruik in Japan. Het werkt daar goed, de Japanners weten er goed mee om te gaan, zaak van discipline en ervaring want veel wegen in en in de buurt van de steden zijn vaak de ganse dag een file. De discipline in Japan is wel wat groter dan in Nederland en verder vermoed ik dat er ook op het niet naleven behoorlijke boetes zullen bestaan.
PDF]
Maak ruimte voor hulpdiensten - Infopunt Veiligheid
www.infopuntveiligheid.nl/.../200343%20Maak%20ruimte%20voor%20...Samenvatting
Op en langs de A15 wordt, onder andere in het kader van de aanleg van de
Betuweroute, druk gewerkt. Om deze reden is er op delen van het traject geen
vluchtstrook beschikbaar en op sommige delen is er zelfs zo weinig ruimte dat
de rijstrookbreedte versmald is. Deze situatie heeft ervoor gezorgd dat het
voor hulpdiensten zeer moeilijk was om incidenten op de A15 te bereiken.
Om deze reden heeft Rijkswaterstaat dienstkring Zuid Hollandse Waarden
het initiatief genomen om de proefmaatregel “Maak ruimte voor hulpdiensten”
te implementeren. De maatregel behelst dat hulpdiensten die gemachtigd
zijn een blauw lichtsignaal te voeren door het midden mogen passeren en
niet over de vluchtstrook, die namelijk niet over de gehele lengte aanwezig is.
De maatregel wordt ondersteund door speciaal ontwikkeld bord. Rijkswaterstaat
Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) heeft daarop besloten de
proefmaatregel te evalueren. De proefmaatregel is eind juni 2002 ingesteld.
Om de maatregel te evalueren zijn de volgende deelonderzoeken verricht:
• Enquêteonderzoek onder weggebruikers;
• Groepsinterviews met betrokken hulpverlenende organisaties;
• Een expertview met specialisten op het gebied van verkeersmanagement,
Incident Management, verkeerstechniek en verkeersveiligheid;
• Een grove analyse van het aantal ongevallen over de periode januari 2000
tot en met oktober 2002.
Uit de evaluatie komt naar voren dat de maatregel goed toepasbaar is op trajecten
zonder vluchtstrook en met normale rijstrookbreedte. De geïnterviewde
hulpverleners zijn voor deze situaties zeer content met de effecten van de
maatregel. De enquêteresultaten wijzen uit dat weggebruikers het in deze situatie
bijna als vanzelfsprekend beschouwen dat de hulpdienst door het midden
rijdt. Het effect van de maatregel is ook afhankelijk van het rijgedrag van
de betreffende chauffeur van het voertuig van een hulpverlenende organisatie.
In situaties met versmalde rijstroken zonder vluchtstrook is gebleken dat het
voor de hulpdiensten fysiek niet mogelijk is om de file door het midden te
passeren. Zelfs voor motorrijders is het hier problematisch tussen de rijen
auto’s door te rijden.
Op trajecten waarbij wel een vluchtstrook aanwezig is, is niet alle weggebruikers
duidelijk wat er van hen verwacht wordt in die situatie (komt de hulpdienst
over de vluchtstrook of door het midden?). Deze verwarring onder de
weggebruikers zou de werking van de maatregel in deze situatie negatief kunnen
beïnvloeden. De geïnterviewde hulpverleners geven daarnaast aan dat
rijden via de vluchtstrook sneller is dan door het midden rijden. De meeste
hulpverleners beschouwen het rijden door het midden in deze situaties als
ongewenst. Een groot deel van de geïnterviewde hulpverleners geeft aan dat
zij de maatregel niet toegepast hebben wanneer er een vluchtstrook aanwezig
Samenvatting
@ Grontmij V&I-99330215/HB, rev. 4.0
blad 4 van 27
is. Dit is tegen de afspraak maar het is daarentegen wel begrijpelijk: hulpverleners
zullen op een spoedeisende rit op de (voor hun gevoel) snelste wijze
aanrijden.
Wanneer de maatregel op het complete hoofdwegennet zou worden ingevoerd
moet zeer veel aandacht besteed worden aan gedragsverandering bij hulpdiensten.
Het is evident dat de maatregel, in het kader van eenduidigheid en
geloofwaardigheid, consequent moet worden toegepast. Ook zal bij landelijke
implementatie zeer veel aandacht besteed moeten worden aan het voorlichten
van het publiek.
In het kader van eenduidigheid wordt aanbevolen om ook hulpdiensten met
geel zwaailicht toestemming te geven om volgens de maatregel te handelen.
Ook wordt aanbevolen om trajecten waar werkvakken worden afgewisseld
door ‘normale’ wegvakken (zoals op het onderzoekstraject) zo eenduidig mogelijk
in te richten (zelfde dwarsprofiel). Hierdoor kan wellicht een positieve
impact op de doorstroming behaald worden.