Misschien(?) kan je zelfs problemen krijgen met de Douane?
http://www.douane.nl/bibliotheek/handboeken/vgem/hvgem_30-05-00-01.htmlhttp://www.douane.nl/bibliotheek/handboeken/vgem/hvgem_30-05-00-05.html#P465_37214(...)
5.1.1. Merkenrecht op Beneluxniveau
Sinds 1 september 2006 is op Beneluxniveau het merkenrecht geregeld in het Benelux Verdrag inzake Intellectuele Eigendom (BVIE). Dit verdrag vervangt de Eenvormige Beneluxwet op de merken (BMW) en beschermt merken die gedeponeerd zijn bij het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Dit bureau is sinds 1 september 2006 de vervanger van het Benelux-Merkenbureau.
Het depot vindt plaats in bepaalde klassen van producten en diensten. Het depot en daarop volgende registratie bij dit bureau is een voorwaarde voor bescherming. Merkenbescherming is niet aan een termijn gebonden, mits de inschrijving iedere tien jaar wordt verlengd.
Het merkenrecht beschermt geregistreerde tekens die dienen om producten of diensten van een onderneming te onderscheiden. Onder deze tekens vallen ook driedimensionale tekens, zoals verpakkingen. Het recht beschermt deze tekens onder nadere voorwaarden tegen gebruik door anderen. Hiervan is sprake wanneer een merk of een overeenstemmend teken voor dezelfde of soortgelijke producten wordt gebruikt als waarvoor het is gedeponeerd. Als dit gebeurt zonder dat de merkhouder daarvoor toestemming heeft gegeven, is er sprake van inbreuk op het merkenrecht. Overigens geldt dit alleen bij gebruik van het merk door anderen in het economische verkeer, dat wil zeggen voor een zakelijke activiteit waarmee economisch voordeel wordt beoogd.5.1.2. Criteria voor merkinbreuk
Wanneer de merkhouder van mening is dat een ander inbreuk pleegt op zijn merkrecht, dan zal hij dit voor de rechter moeten stellen en zonodig bewijzen. BVIE, artikel 2.20, noemt diverse criteria voor merkinbreuk. Drie belangrijke criteria worden toegelicht:
Namaak of plagiaat
Ten eerste is er sprake van merkinbreuk wanneer een merk of teken in het economisch verkeer wordt gebruikt voor precies dezelfde producten of diensten als waarvoor het merk is ingeschreven. Dit wordt ook wel namaak of plagiaat genoemd. Associatiegevaar
Ten tweede is er sprake van merkinbreuk wanneer een merk of teken in het economisch verkeer wordt gebruikt voor dezelfde of soortgelijke producten en daardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan in die zin dat daardoor een associatiegevaar ontstaat van het merk en het product. Dit associatiegevaar biedt een ruime bescherming aan de houder van het recht. Dit gevaar omvat kort gezegd de volgende situaties:- Het gevaar dat men de merken of tekens zelf door elkaar haalt (direct verwarringgevaar).
- Het gevaar dat men door de gelijkenis van de merken of tekens meent dat er een verband tussen de producten bestaat. Zo kan men bijvoorbeeld denken dat de ondernemingen die de producten maken dezelfde zijn of dat deze met elkaar een of andere juridische (licentie) en/of economische (franchising) band hebben (indirect verwarringgevaar).
- Het gevaar dat men door de gelijkenis tussen de merken of tekens onbewust verbanden tussen de producten legt. Daarbij gaat het om situaties waarin de waarneming van het ene merk de herinnering aan het andere merk opwekt (zodanig dat geen direct of indirect verwarringgevaar optreedt).Om te beoordelen of er een associatiegevaar bestaat, moet eerst zeker zijn dat er een gelijkenis is tussen twee merken of tekens. Deze gelijkenis kan auditief, visueel of begripsmatig worden vastgesteld. Er is sprake van een auditieve gelijkenis wanneer het uitgesproken klankbeeld van beide merken (bijna) gelijk is (bijvoorbeeld: Tikkels en Tikkis of Boss en Boos). Er is sprake van een visuele gelijkenis als het beeld van beide merken en datgene wat er van dit beeld (woord en tekens) in het geheugen blijft hangen, (bijna) gelijk is. Hierbij spelen onder andere de kleuren van het merk een grote rol.
Daarnaast kan er tussen twee merken een taalkundige gelijkenis bestaan. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer in twee woorden grotendeels dezelfde letters voorkomen (Caron en Canon of Hugo en Hogo). Om een merkinbreuk vast te stellen kan het al voldoende zijn als aan een van deze vormen van gelijkenis wordt voldaan. Overigens hoeft niet elke gelijkenis tot associatiegevaar te leiden.
Soortgelijkheid
Voor beide bovengenoemde criteria geldt dat een merk of teken in beginsel slechts beschermd is als het wordt gebruikt voor dezelfde of soortgelijke producten of diensten als die waarvoor het merk is gedeponeerd. Wanneer het merk dus voor een totaal ander product wordt gebruikt, is het in principe niet beschermd.
Het is echter niet eenvoudig om duidelijk vast te stellen wanneer er sprake is van soortgelijkheid. Uitgangspunt daarbij is dat tussen de producten en/of diensten een zodanige verwantschap bestaat dat
het publiek hieraan - ongeacht de merken - eenzelfde of verwante herkomst toekent. De rechtspraak gaat daarnaast ook uit van de vraag of het publiek door de gelijkenis van zowel de merken als de aard van de producten of diensten bepaalde verbanden zal leggen. Als hulpmiddelen bij de beoordeling van soortgelijkheid let men onder andere op verwantschap in eigenschappen, gebruiksbestemming, productiewijze, productieplaatsen of handelskanalen.
Niet-soortgelijkheid
Ten derde is er sprake van merkinbreuk wanneer een merk of teken in het economisch verkeer wordt gebruikt voor niet-soortgelijke producten of diensten als dit merk bekend is in het Benelux-gebied en door het gebruik, zonder geldige reden, van het teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.
Als een merk of teken aan één van de drie criteria voldoet, kan de houder van het recht de gebruiker van het merk verbieden om:
- het merk of teken op de producten of op de verpakking aan te brengen
- producten onder dit merk of teken aan te bieden, in de handel te brengen of daartoe in voorraad te hebben
- diensten onder dit merk of teken aan te bieden of te verrichten
- producten onder dit merk of teken in- of uit te voeren
- het merk of teken te gebruiken in teksten voor zakelijk gebruik en in advertenties
(...)
5.1.5. Inbreuk is strafbaar
Inbreuk op het merkenrecht is strafbaar gesteld in artikel 337 WvSr. Op grond van artikel 337, lid 2, WvSr is een inbreuk op het merkenrecht echter niet strafbaar, wanneer deze inbreuk betrekking heeft "op het in voorraad hebben van enkele stuks voor eigen gebruik"
(...)