Hoe zit dat nu dan?
Politie agenten spreken vaak over "recht op voorgeleiding" maar volgens mij spreekt de wet niet van een recht , maar van een verplichting voor de betrokken opsporingsambtenaar (Art 53 WvSv).
Feitelijk kan een verdachte dan toch geen "afstand doen van", zelfs niet als de verdachte dat wel zou willen ?
Dat in de praktijk er van deze plicht wordt afgeweken na overleg met een (H)OvJ kan natuurlijk, en is begrijpelijk. En dat in de dagelijkse praktijk er jargon ontstaat dat niet overeenkomt met juridische definities begrijp ik ook.
Alleen bekruipt mij het gevoel dat er steeds meer agenten zijn die werkelijk menen dat het om een recht gaat waarvan men afstand kan doen. Dat zou mij dan zorgen baren...