Aangezien er in verschillende topics, met verschillende context, het in beslag nemen en doorzoeken van een mobiele telefoon via artikel 94 Sv ter sprake komt, plaats ik dit maar in een apart topic.
Hof: Nederlandse wettelijke kader voor doorzoeking van smartphone voldoet niet (meer) aan de eisen van art. 8 EVRM. Via smartphone wordt toegang verkregen tot privé-informatie van de gebruiker.
Het Hof oordeelt in dit arrest dat – kort gezegd – het Nederlandse wettelijke kader voor een doorzoeking van een smartphone niet voldoet aan de eisen van art. 8 EVRM. Het hof is van mening dat de technische ontwikkelingen anno 2015 met zich brengen dat er via een smartphone niet alleen toegang wordt verkregen tot verkeersgegevens, maar ook tot de inhoud van communicatie en privé-informatie van de gebruiker van de smartphone. En dat zonder enige vorm van voorafgaande beoordeling van de subsidiariteit en/of proportionaliteit van de bevoegdheid. Dat brengt het hof tot het oordeel dat sprake is van een zodanig ingrijpende bevoegdheid dat, mede gelet op art. 1 Sv, de algemene bevoegdheidsomschrjving van artikel 94 Sv heden ten dage niet meer kan worden aangemerkt als een wettelijk voorschrift dat als voldoende kenbaar en voorzienbaar kan worden aangemerkt bij de uitoefening van de verleende bevoegdheid. Het kan derhalve de toets van art. 8 EVRM niet (meer) doorstaan. Om die reden is in de optiek van het Hof sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Weliswaar verbindt het hof daar uiteindelijk geen rechtsgevolgen aan maar dat doet aan de principiële stellingname niet af.
De uitspraak zelf vind je
hier(PDF Alert) maar was nog niet gepubliceerd op rechtspraak.nl Ook het artikel bij de bron (
BijzonderStrafrecht.nl) geeft meer informatie en inzicht in de uitspraak zelf.
Let wel, ik besef dat dit een uitspraak van het Hof is in een specifieke zaak. In een andere context, met bijvoorbeeld een inbeslagname door een opsporingsambtenaar maar pas een doorzoeking na de goedkeuring van een OvJ, kan dit natuurlijk anders uitpakken.