Mooi verhaal van de OVD-P bij dit ongeval zeker het lezen waard! Bron: Politie IJmond facebook pagina, kan de link niet kopieren,
BLOG: “Goh, wat ben je lekker optijd!”
Het is woensdagmiddag13 januari 2016. Mijn kinderen zijn opgehaald door de oppas en ik zit thuis te wachten tot ik naar mijn werk kan. Ik heb middagdienst en begin dan om 13.30 uur tot 23.00 uur. Eigenlijk heb ik thuis niet zo veel meer te doen en besluit alvast naar het werk te gaan. Dan maar wat eerder, maar dan kan ik daar rustig een bakkie koffie doen.
Het is 13.14 uur als ik omgekleed in uniform het bureau binnen wandel en ik een collega in de gang tegen kom. “Goh, wat ben je lekker optijd” hoor ik hem zeggen. “Ja, ik verveelde me en ben maar vast gegaan.” Ik zet mijn avondeten in de koelkast en log in op mijn computer. Ik weet dat ik een hoop mailtjes nog op ongelezen heb staan, die ik graag wil doorlezen en indien nodig beantwoorden. Ik zie op de dienstlijst dat er nog geen indeling is gemaakt, die indeling laat ik over aan de chef van de middag. Ik zie dat er nog een collega binnenkomt en ze vraagt me of ik haar wil aflossen als 31.09. Dit roepnummer hoort bij de, zoals wij dat noemen, coach op straat. Dit houdt in dat je verantwoordelijk bent voor de sturing op straat en daar waar de incidenten groter worden, je zorgt voor overzicht en een goede werkverdeling ter plaatse en achteraf.
Het is 13.21 uur als ik mijn voicemailberichten aan het uitluisteren ben en ik in mijn andere oor hoor: “31.02, wilt u gaan naar de A22 links ter hoogte 13.5, daar is mogelijk iemand onwel. U heeft toestemming voor prioriteit 1.” En kort hierna “31.02 er staat ook een auto tegen de vangrail.” Ik hoor dat ook de andere noodhulpeenheid 31.01 zich aanmeldt en met prioriteit 1 die kant uit gaat. Logisch, denk ik, het werken op de snelweg is altijd meer risicovol en dan wel handig voor de veiligheid als er een auto ter afscherming is. Maar de melding begint zich op te bouwen. “31.01, 31.02, een persoon is buiten kennis, ambulance is ook aanrijdend.” Dit is het moment dat ik wat scenario’s door mijn hoofd laat gaan wat er eigenlijk gebeurd zou kunnen zijn. Is die persoon onwel? Is het een aanrijding, er staat een voertuig tegen de vangrail? Is dit eenzijdig of is er meer bij betrokken? Ik pak ondertussen mijn jas en doe een gespreksaanvraag bij het operationeel centrum. “Ah, 31.09, u bent bij deze ook gekoppeld aan de A22.” Ik begrijp dat ze mijn intentie ook doorhebben. Ik stap in de auto en rij met prioriteit 1 het politiebureau uit. Het is nu 13.23 uur. Lekker optijd.
Tijdens het aanrijden volg ik de berichtgevingen nauwkeurig. Zo hoor ik dat er al iemand van Rijkswaterstaat ter plaatse is en dat het om een verkeersongeval gaat. Ook komt er door dat de brandweer aanrijdend is en dat het om een ongeval met beknelling gaat. Dit zijn wel de momenten dat je je afvraagt wat je gaat aantreffen daar. Ik hoor dat de eerste eenheid zich ter plaatse meldt en dat het op de A22 vlak voor de afrit Beverwijk is. Kort hierna hoor ik ook dat de tweede eenheid ter plaatse is. “OC! Er zijn hier meerdere auto’s op elkaar geklapt en 1 slachtoffer zit in het voertuig. Hij is buiten bewustzijn geweest, nu wel bij. Maar hij is erg bleek en ik denk dat hij zo in shock raakt. Wij gaan hem stabiliseren.” Ik hoor dat de traumahelikopter ook gaat vliegen, terwijl ik de afgesloten A22 op rijd vanaf de A9. Een lege rijbaan, stilte voor de storm zo voelt het.
Dan komt de afrit in beeld en zie ik diverse auto’s met schade op de rijbaan staan, een brandweervoertuig, een rapid responder van de ambulance, Rijkswaterstaat en onze 2 eenheden. Ik zie de brandweer al druk heen en weer rennen met gereedschappen en materialen om het zwaarst beschadigde voertuig te stabiliseren. Ik parkeer mijn voertuig 100 meter voor het incident, zodat er ruimte is voor meer brandweer en ambulances. Ik vermoed dat die er wel gaan komen. Ik ren naar een collega toe, die ogenschijnlijk even tijd heeft mij bij te praten. Ik vraag de collega mij te vertellen wij hij tot nu toe weet en ondertussen neem ik de situatie in mij op. Ik tel vier voertuigen met schade, twee met nog personen erin. Ik geef door aan het Operationeel Centrum (OC) dat ze mij als aanspreekpunt kunnen benaderen en dat er vier voertuigen met schade zijn, 1 voertuig waarin een persoon wordt gestabiliseerd en nog een voertuig waar iemand met nekklachten in zit. Ik geef 1 collega de opdracht op zo veel mogelijk foto’s te maken. Ik besef met dat dit raar kan staan tegenover de mensen die zonder letsel uit de aanrijding zijn gekomen en naast hun auto staan. Maar voor ons is dit zeer belangrijk voor eventueel de waarheidsvinding later. Ik zorg dat alle personalia verzameld worden en er een collega vrij blijft om het personeel van de traumahelikopter op te halen. Ik zorg dat er 3 motorrijders uit het district komen, omdat de kans reëel is dat de ambulance met het zwaargewonde slachtoffer begeleiding wil hebben. Dan gaat het best snel, achter elkaar melden zich hulpverleningsvoertuigen ter plaatse en cirkelt er een helikopter boven mijn hoofd. De vrijgemaakte collega stapt in een bus en gaat achter de helikopter aan. Ik heb overleg met een collega over de inzet van de VerkeersOngevallenAnalyse, afgekort VOA. Wat er is gebeurd is mij wel duidelijk, maar inschatten wat het letsel van de betrokkenen gaat zijn, is voor mij onmogelijk. We besluiten de VOA ter plaatse te vragen. Die doen het onderzoek naar de exacte toedracht van het ongeval. Belangrijk hierbij voor mij is om te zorgen dat er zo min mogelijk sporen vernietigd worden. Dit is ook de reden dat de eerder gemaakte foto’s zo belangrijk zijn.
Het slachtoffer wordt door de brandweer met het ambulancepersoneel uit zijn voertuig gehaald en heel rap in de ambulance geplaatst. Ik zie dat het traumateam ook ter plaatse is en in de ambulance plaatst neemt. Vrij direct hierna vertrekt de ambulance onder begeleiding van de 3 motorrijders. Ik denk nog, jammer dat ik niet op de motor zit. Het is hard werken, maar het blijft mooi werk om die begeleidingen te doen. Een van de noodhulpeenheden stuur ik naar het huisadres van de man om zijn partner in kennis te stellen en naar het ziekenhuis te brengen. Ik weet uit ervaring dat dit geen leuke dingen zijn om te doen. In een incident kun je alles nog redelijk zakelijk benaderen, maar dit zijn gewoon rotklussen. Je bent de brenger van het slechte nieuws en dat is nooit leuk om te doen. Ik wens ze succes.
Ik zie dat de VOA ter plaatse komt en ik praat hun bij. Zij zijn op hun beurt weer blij met de foto’s en dat we voertuigen op hun plek hebben laten staan. Ik zie dat de brandweer druk bezig is om het tweede slachtoffer uit zijn auto te halen. Ik zit in mijn element, in mijn werkmodus. Het incident loopt goed, iedereen weet wat hij/zij moet doen en dat gaat goed. Ik loop naar een medewerker van de ambulance die ik goed ken en vraag om of hij iets weet over het slachtoffer. Ik hoor van hem dat het niet goed gaat en dat de man gereanimeerd wordt. Dit had ik nog even niet verwacht en schrik hiervan. Zojuist wat hij nog aanspreekbaar en nu dit. Ik kijk om me heen, zie brandweer en ambulance druk aan het werk, twee niet-gewonden alvast een schadeformulier invullen en dan valt mijn oog op het voertuig van de zwaargewonde. Ik zie dat er een buggy en kinderzitje in het voertuig ligt. Ik vloek van binnen, want de ervaring heeft mij geleerd dat het bij een traumatische reanimatie eigenlijk zelden goed uitpakt. Ik heb zelf ook kinderen en bedenk me hoe vreselijk ik het voor mijn vrouw en kinderen zou vinden als mij wat zou overkomen. Ik hoor mijn telefoon gaan. Mijn vrouw. Dat is wel heel toevallig of misschien ook niet. Ik neem op en ze vraagt of ik het druk heb. Ik leg haar kort uit van wel en waar ik mee bezig ben. Ze wenst me succes. Ik hang op en blijf nog even hangen in gedachte in dit moment. Maar dan schakel ik weer om naar de werkmodus. Het tweede slachtoffer is ook weg met de ambulance, de brandweer is aan het inpakken en er valt een soort van serene rust over het incident.
Ik inventariseer wat er nog ter plaatse moet blijven van ons. Ik kan 1 eenheid achterlaten en ikzelf en de rest gaan naar het bureau terug. De VOA regelt het verder met hun onderzoek, waarna de voertuigen versleept worden en de weg weer vrijgegeven kan worden.
Aan het bureau gaan we eerst maar eens bij elkaar zitten voor een debriefing. Ik heb contact met de collega’s in het ziekenhuis over de laatste stand van zaken. Mijn voorspelling is helaas uitgekomen, de man is aan zijn verwondingen overleden. Ik deel dit mede aan de betrokken collega’s. Gelukkig is er nog een collega van het Team Collegiale Opvang (TCO) aanwezig en vraag haar aan te schuiven bij de debriefing. Er zijn wat collega’s die dit nog nooit hebben meegemaakt en vrij kort in dienst zijn. Ik vind het belangrijk dat ze goed opgevangen worden. De debriefing start ook altijd met een rondje hoe het met iedereen is. Gevoel wordt gelukkig open en eerlijk geuit. Hierna doorlopen we met zijn allen het incident en uiteindelijk maken we werkafspraken. Want het moet ook allemaal nog goed op papier.
Het is ondertussen 18.00 uur als de collega’s van de ochtenddienst naar huis gaan. Ik hoor van ze dat ze het fijn vonden dat ik er was, iemand met wat meer ervaring. Dat doet me goed om te horen.
De collega’s vanuit het ziekenhuis zijn ondertussen ook terug en we praten er nog even over en dan gaan ze ook naar huis. Het heeft op iedereen toch impact. Ik ben hier een groot deel van de avond nog mee bezig. Bellen met familie, telefoon van slachtoffer wegbrengen, contact zoeken met het andere slachtoffer (dit lukt helaas niet) en bundelen van alle opgemaakte stukken. De dienst gaat echter gewoon door en ik word gebeld door de politie Den Haag of we een aanhouding willen doen. Tuurlijk doen we dat en binnen no time zit de verdachte binnen. Ik eindig de avond met het ploeteren door dikke blubber op zoek naar mogelijke brandstofdieven, die vinden we niet meer. Ik ben om 22.30 uur terug op bureau. Log mijn auto uit. Ik open mijn computer en zie dat mijn mailbox voller is dan aan het begin van de dienst. Ik voel vermoeidheid en uitputting. Deze dienst heeft veel energie van me gevraagd. Ik sluit de computer af, kleed me om en ga naar huis. Ik ben blij dat mijn dochter nog even wakker wordt, vlak nadat ik thuis ben. Die knuffel had ik even nodig.
Afsluitend wil ik namens mijzelf en ook alle betrokken collega’s de familie, vrienden en naasten van het slachtoffer heel veel sterkte wensen met dit verlies.