Het is vrijdagnacht. Ik heb nachtdienst en morgen ochtend om 8.30 uur zal jorrin bij mij thuis staan om dan samen naar de kazerne te vertrekken voor een oefening. Helaas om 7.15 uur een spoedrit. Ik probeer heel voorzichtig of mijn collega soms kan gaan rijden, maar ik ben toch de pineut. Even over half 9 kom ik weer op de post terug, vlug het gebruikte materiaal uit de kast gehaald, medicatie aangevuld en dit aan de collega van de dagploeg in de handen gedrukt en vlug naar huis toe. Thuis stond jorrin inderdaad al te wachten, gauw omgekleed en de auto in en op weg naar de kazerne. Daar aangekomen alle tassen de bus ingesjouwd en rijden maar met die kar. In de bus installeer ik mij op de achterbank. Kussentje tegen het raam en pitten. Dat deze houding nou niet echt prettig is kom ik de volgende dag achter, last van een spier in mijn rug. Onderweg nog in een file gestaan maar ik heb daar niet veel van meegemaakt. Na een korte stop weer verder en ook nu val ik weer in slaap. Vlakbij onze eindbestemming wordt ik weer wakker. Onze spullen kunnen we op een kamer neerleggen. De hoeveelheid snoep die wij meegenomen hebben, verraad dat wij niet van de honger om zullen komen. Na het één en ander overlegt te hebben, worden we om 17.00 uur opgehaald en naar een stuk bos gebracht. Het is nog licht, hier gaan we de verwondingen grimeren en wachten op de auto die ons naar een ander gedeelte zal gaan brengen. Als we klaar zijn met grimeren, komt er inderdaad een auto aan. Over een zandweg waar de kuilen inzitten gaan we al Off Road rijdend op weg naar de plaats van bestemming. Ik kan zeggen dat dit ritje nu niet bepaald erg comfortabel is, maar het zij zo.
Als we wat gegeten hebben worden we weggebracht naar de plaats waar we gaan spelen. Ploegend door het mulle zand, over paden, door de struiken, takken wegduwend en half struikelend arriveren we eindelijk. We moeten stil zijn, want de hulpverleners moeten eerst nog weggestuurd worden, zij weten niet wat hen te wachten staat. Als we onze positie ingenomen hebben duurd het even voor zij eindelijk komen. Ik zit in een kleine ruimte, naast mij een andere lotus collega die ik net niet kan zien. Jorrin d'r benen zie ik door een gat naar beneden bungelen. Voorzichtig roep ik haar een paar keer, maar zij mag helaas niet hard praten, dus met elkaar praten zit er niet in. Ineens zijn de hulpverleners bij ons aangekomen. Redelijk vlug wordt ik uit mijn benarde positie gehaald en vrij snel sta ik weer op de grond. We lopen richting de andere en daar zie ik jorrin op de grond zitten, met gekneusde ribben. Plotseling blijf ik met mij voet haken achter één of ander lijntje. Ik struikel bijna en grijp de hulpverlener naast mij bij zijn arm vast. Het scheelde niet veel of ik was languit bovenop jorrin gevallen. Ik kijk haar aan en zie dat ze moeite heeft om haar lachen in te houden, maar zij hersteld zich vlug en speel weer door. Na ongeveer een kwartier gespeeld te hebben, kunnen we stoppen en gaan wat evalueren. Jorrin geeft aan de ze toch wel even gauw naar de wc moet gaan, haar blaas loopt bijna over.
Wij weer terug naar de tent, waar ook twee dixie's staan. Al glijdend en struikelend komen wij daar weer aan. Het probleem dat er nu is, is het licht. Het is nu donker buiten en we staan midden in het bos. Geen lichtje te bekennen. Gelukkig schijnt de maan, maar daar binnen in zo'n dixie heb je daar niet veel aan. Gelukkig heb ik mijn telefoon bij me en zet het lampje aan zodat er toch enigszins iets van verlichting is.
Dan gaan we nog een keer het zelfde spel spelen. Ook nu moeten we heel zachtjes lopen en vooral niet praten. Deze bemanning weet ook van niets. Wel leuk zo in het donker midden in het bos. Het geeft weer een hele andere invulling van zo'n oefening. Jorrin en ik hebben samen veel lol en moeten af en toe toch lachen, wat ons niet in dank afgenomen wordt. De tweede oefening verloopt ook prima. Dit keer geen valpartijen, ik blijf nu staan. Als we weer terug lopen naar de tent, ben ik blij dat er iemand voor ons loopt die weet waar hij heen moet. Ik zou rustig verkeerd gegaan zijn. Met de auto worden wij weer terug gebracht. De verlichting van de auto blijft in het bos uit, dat die chauffeur nog ziet hoe hij moet rijden, is voor mij een raadsel. Op onze kamer terug gekomen, gaan we naar bed. Ik ben erg moe, heb ook erg lang geleden mijn bed gezien en val als een blok in slaap. Dat jorrin en de andere nog even aan het nakletsen zijn, maak ik niet meer mee.
Ineens wordt het licht aangedaan, het is weer tijd om op te staan. Heb er eigenlijk niet veel zin in, maar goed. Als we in de eetzaal komen, krijgen we te horen dat wij tot 8.00 uur konden eten en aangezien het al 8.10 uur is hebben we nog geluk, dat er nog eten ligt. Na het ontbijt weer terug naar de kamer om ons op te maken voor de volgende casus. Er zal nu alleen een casus training gegeven worden. Jorrin en ik moeten nog even wachten en samen hebben we erg veel lol. Ik vertel wat verhalen uit mij skivakantie verleden en krijgen de slappe lach, de tranen rollen over onze wangen. Wanneer jorrin aan de beurt is om te gaan spelen wacht ik nog even af. Na een half uur komt ze terug, en ik begin toch een beetje te lachen. Ze hebben haar overall helemaal kapot geknipt, dus die is rijp voor de prullebak.
Wanneer ook ik mijn casus gedraait hebt gaan we met z'n drieën op pad om een ongevals causus te draaien. Jorrin als bestuurder veroorzaakt een ongeval waarbij onze lotus collega en ik gewond raken. Via de telefoon doe ik een melding eruit. Een beetje een warrige melding moet ik zeggen, maar wel leuk. De hulpverleners komen erg snel eraan. Vlakbij onze voertuig, waait het zand hoog op. Wat een stofwolk, niks voor mij. We hebben leuk gespeeld, alleen was de hulpverlening iets minder geslaagd als dat wij gehoopt hadden. Tja je kunt nu eenmaal niet alles hebben. Door de bossen rijden wij weer terug naar de kazerne, waar wij ons weer gereed maken om weer het bos in te gaan net als de avond daarvoor. Ook nu weer in het bos gegeten. Weer door het mulle zand ploeteren. Heel stil lopen we achter de andere aan. In het mulle zandpad liggen diepe groeven, veroorzaakt door de vele voertuigen die daar reden. Op een gegeven moment springt onze begeleidster over een kuil heen. Ik zeg nog dat slootje springen vroeger nou niet echt mijn sterkste kant was. Dat blijkt ook nu weer het geval. Jorrin springt bijna tegelijk met mij naar de andere kant. Ik verlies mijn evenwicht, grijp jorrin bij haar schouder en samen belanden wij terug in de kuil.
We schieten samen weer in een slappe lach. De andere doen een poging om ons stil te krijgen. Gesmoord lachen we verder, de tranen rollen weer over onze wangen. Wanneer we weer wat bedaard zijn, krijgen we het sein dat we verder kunnen gaan. Met de lachspieren in de aanval lopen we verder. Ondertussen heb ik last van takje en struiken. Af en toe struikel ik bijna maar kom gelukkig heelhuids bij onze plaats van bestemming aan. Wanneer ik op mijn plek wilt gaan liggen, zie ik dat er nog een stoeltje omhoog staat. Vol moed bedenk ik dat ik daar wel tussen door kan komen. Vol goede moed ga ik naar beneden, wurm mij langs het stoeltje heen en kom dan tot de conclusie dat ik vast zit. Ik kan geen kant weer op. Mijn lotus collega die mij hoort mopperen begint te lachen, jorrin boven mij ook. Met veel moeite probeer ik weer terug te gaan. Af en toe zitten mijn voeten in de weg en bedenk dat de leningheid nu tot het verleden behoort. Eindelijk kan ik los komen. Eerst dat stoeltje maar naar beneden laten zakken en eindelijk zit ik dan daar waar ik moet zitten. De hulpverleners komen vrij snel ons helpen. Dit keer komt er maar één man naar mij toe. Met veel sjor en heis werk bemerk ik dat die spier in mijn rug er niet veel beter op wordt. Pijnlijke momenten beleef ik om eruit te komen, maar uiteindelijk lukt het mij dan toch om weer met beide benen op de grond te staan. We lopen een stukje verder, ineens struikel ik weer over, uiteraard, weer een draad. Ik heb wat met die draden.
Ik blijf lekker kletsen en de hulpverleners weten op een gegeven moment niet meer wat ze moeten doen. Maar ze laten mij niet gaan. Ik kan echt geen kant op, om ook maar te proberen om bij de andere lotussen in de buurt te komen. Na afloop van deze oefening lopen we weer ploegend door het mulle zand terug naar de tent. Daar worden wij weer terug gebracht naar de kazerne. De andere twee lotussen liggen verbazend snel in hun bed. Ik ga nog even gauw naar de w.c. en jorrin kom ik daar ook nog tegen. Vlug doe ik wat ik moet doen en verdwijn ook richting onze kamer. Op de kamer aangekomen hoor ik mijn lotus collega zeggen, "ja hoor jorrin is de pineut" Inderdaad zij zal het lichtknopje uit moeten doen. De regel is, wie het laatst is doet het licht uit. Wanneer jorrin op de kamer komt, komt ook zij tot de conclusie dat zij hoofdlicht knopje is geworden. Voordat zij in bed kruip, haalt ze het matras van het bed af. Waarom
Tja, ze vondt het niet echt lekker slapen, ze zakte een beetje teveel door naar beneden. Met twee matrassen opelkaar legt zij haar slaapzak erop. De andere lotus waarschuwt dat deze matrassen wel erg glad kan zijn. Jorrin waarschuwt mij om vooral niet bovenop haar te vallen, mocht ik die nacht soms toevallig naar de w.c. moeten gaan en aangezien zij in mijn looprichting ligt, kan ik dit niet garanderen. Nadat jorrin het licht uitgedaan heeft, stapt ook zijn in haar bed. Direkt horen we haar zeggen dat die matras inderdaad wel erg glad is. Haar kussen gleed direkt van het matras af op de grond.
Eindelijk alles is stil en ik val in slaap. Heerlijk slapen. Halverwege de nacht, ik wordt wakker en moet eigenlijk nodig naar de w.c. maar de gedachte dat ik over jorrin heen moet stappen, weerhoudt mij ervan om direkt aktie te ondernemen. Maar ja, ik moet toch en stap uit bed.