Wie stelt de dood dan vast en maakt de verklaring op?
Al zo vaak meegemaakt dat de Ambulance verpleegkundige dit doet, is daar een HAP voor nodig?
De behandelend arts of de gemeentelijk lijkschouwer (arts).
De behandelend arts kan de eigen huisarts zijn maar ook zijn waarnemer of de dienstdoende huisarts van de huisartsenpost.
Het is niet noodzakelijk dat de huisarts direct bij de reanimatie wordt opgeroepen en er is geen vereiste dat de huisarts bij het eventuele overlijden ter plaatse moet zijn. De ambulanceverpleegkundige werkt conform een een protocol. Als na verloop van tijd geen terugkeer van hartritme wordt verkregen besluit de ambulanceverpleegkundige om de reanimatiepoging te staken.
Een reanimatiebehoeftige patient is in beste geval op moment dat de ambulanceverpleegkundige binnenkomt klinisch dood, op moment van protocollair staken van de reanimatiepoging door de ambulanceverpleegkundige is de patient biologisch dood.
De behandelend arts of de gemeentelijk lijkschouwer kan daarna worden opgeroepen. Als de huisarts overtuigd is van een natuurlijke doodsoorzaak, in casu hartstilstand geeft hij een verklaring van overlijden af. De patient is dan juridisch dood.
De verklaring van overlijden bestaat uit twee delen, het A- en B-formulier. Als een arts het B-formulier niet zelf kan invullen moet de gemeentelijk lijkschouwer komen omdat de arts dan geen A-formulier mag invullen. Bij twijfel aan natuurlijke doodsoorzaak dient ook de gemeentelijk lijkschouwer ingeschakeld te worden.