(VERVOLG)
Opkankeren en optiefen
De familie Benjamins is dan al vertrokken van het feest. Vader Ron en moeder Anneke hebben al vijfentwintig jaar geen tentfeest overgeslagen, hun veertienjarige zoon Nicky is dit keer voor het eerst met ze mee geweest. De meningen over het optreden van rapper Ali B. liggen binnen het gezin ver uiteen, maar ze hebben allemaal een prima avond gehad. Het groepje waarmee de Benjamins opfietsen, bestaat uit acht personen, onder wie ook Melissa Dekker, dochter van het PvdA-raadslid Monique Dekker. Hun verklaringen over wat hun onderweg is overkomen, zijn eensluidend.
Ze zijn al een flink eind de Noordweg op, een eind van de tent verwijderd, als hun uit de donkere nacht een ME-busje tegemoet komt. Die gaan naar de tent, zijn wij mooi op tijd weggegaan, denkt Ron bij zichzelf. Maar dan ziet hij dat het busje stopt ter hoogte van zijn zoon Nick, die een eindje voor zijn ouders uit fietst. De deuren zwaaien open en zes man, in volledig gevechtstenue van de ME met helm en schild, komen uit de bus. De voorste man springt over de afscheiding tussen de rijbaan en het fietspad en maait met een klap van zijn wapenstok de veertienjarige Nick van zijn fiets. Zijn verbijsterde ouders en hun vrienden krijgen te horen dat ze ‘op moeten kankeren’. Als Nicks vader niet weg wil bij zijn zoon die op het fietspad ligt, ontloopt hijzelf rakelings een klap met de lange lat. Anneke, apothekersassistente, vat haar eerste reactie samen: ‘Ik dacht: die is niet helemaal bij z’n pan.’ En dat zegt ze ook tegen de ME’er, die volgens haar beteuterd kijkt en mompelt dat hij niet had gezien dat het een kind was dat hij van zijn fiets sloeg. Hij is de enige die een beetje voor rede vatbaar lijkt, de andere ME’ers zijn erg opgefokt. Een van de eerste dingen die Ron over hen zegt, is: ‘Het leek alsof ze van tevoren gesnoven hadden, met van die uitpuilende ogen.’ Op commando van de vrouwelijke ME’er die de leiding over het groepje lijkt te hebben, springen ze weer in hun bus en rijden verder.
Nog verder van de tent verwijderd is shoarmazaak Shemona aan de Oostdijk, traditiegetrouw de enige eetgelegenheid die open is na afloop van de tentfeesten. Ook daar komt de politie langs. Marjo van Winden ziet het allemaal gebeuren vanuit haar woning schuin boven de shoarmazaak. ‘Een jongen werd héél hard geslagen. Ze bléven maar slaan.’ Van Winden zag een medewerker van Shemona naar buiten komen. ‘Hij ging ontzettend tegen de ME’ers tekeer.’ Volgens de eigenaar van shoarmazaak Shemona, die anoniem wil blijven, moest hij vervolgens van de politie zijn klanten naar buiten sturen en het rolluik laten zakken. ’Dat heeft ons veel geld gekost,’ vertelt zijn medewerker Mohammed El Moussaoui. ‘Het was de drukste dag van het jaar. En nu moest iedereen weg zonder te betalen. Maar ik dacht: laten we maar meewerken, anders komen ze naar binnen en slaan ze de hele zaak kapot.’
Roberto Mastenbroek en Robin Groenewegen behoren tot de klanten die naar buiten werden gesommeerd. ‘Toen we eenmaal buiten stonden,’ vertelt Mastenbroek, ‘werden we als vee opgedreven. We moesten ‘opkankeren’ en ‘optiefen’. Groenewegen herinnert zich dat in de straat een jongen uit het raam hing, die iets van het ME-optreden zei. ‘Een ME’er reageerde: “Kom maar naar beneden, dan pakken we jou ook.” En even later riep een ME’er door de megafoon: “Als jullie klachten hebben, doen jullie morgen maar aangifte.”’
Aan VN vertelt El Moussaoui van de shoarmazaak dat hij gedaan heeft wat Rien Bos ook had willen doen: mensen weer naar binnen laten om ze te beschermen tegen de politie.
Bij de tent eindigt de avond in wanorde. De gezamenlijke debriefing van politie en beveiliging vindt dit jaar niet plaats. Omstreeks halfdrie wordt de burgemeester even in zijn slaap gestoord door een telefoontje van Ron E., die dan op het bureau is. Het is een kort, zakelijk gesprek op basis waarvan geen concrete afspraken zijn gemaakt. Daarna slaapt de burgmeester verder.
Digitale dorpspomp
Tot zo ver de reconstructie. Er is die nacht in veel Pijnackerse huizen tot het ochtendgloren nagepraat. Ron Benjamins is zichzelf in de spiegel gaan bekijken om te zien of hij zelf net zulke uitpuilende ogen heeft als die ME’ers. Dat is niet het geval. Dan kan het dus niet van de stress alleen komen, concludeert hij voordat hij in slaap valt.
Op een stil industrieterrein niet ver daar vandaan zit nachtwaker Martijn Mastenbroek naar een computerscherm te staren. Door zijn werk heeft hij niet naar het tentfeest kunnen gaan, maar om elf uur heeft hij nog een telefoontje van zijn vriendin gehad dat het erg gezellig was. Nu krijgt hij een e-mail van iemand die beschrijft wat er sindsdien is gebeurd. Hij gelooft zijn ogen niet.
Mastenbroek (27) is de drijvende kracht achter de digitale dorpspomp van Pijnacker: het weblog ‘pijnackercity’. Gemeenteraadsleden, dorpsjeugd en alles wat daartussen zit, leest en schrijft mee op pijnackercity.punt.nl. (Niet te verwarren, zoals in het B&A-rapport gebeurt, met de website pijnackercity.nl waar Mastenbroek niets mee te maken heeft). Tijdens zijn nachtdiensten werkt Mastenbroek de site bij. In hun vrije tijd gaan Mastenbroek en zijn compaan Jeremy Schutte graag zelf achter het dorpsnieuws aan, verder geven ze ieder mogelijk bericht over Pijnacker door en bieden ze bezoekers van de site de mogelijkheid om daarop te reageren in een forum.
Op zondag 7 mei wordt van die mogelijkheid zestienhonderdnegentig keer gebruik gemaakt. ‘Normaal berichten wij over de paddentrek en zo,’ zegt Mastenbroek, ‘nu gingen mensen op het forum oproepen tot wraak op de burgemeester.’ Mastenbroek heeft het eerste bericht pas tegen zes uur ’s ochtends op de site gezet, nadat hij met Schutte had kunnen overleggen. Hij was bang dat het verhaal verzonnen was door iemand die een grap wilde uithalen.
De snelheid waarmee het bericht hem bereikte en de lawine van reacties die erop volgde, tonen aan dat pijnackercity.punt.nl een factor van belang is in de gemeenschap van Pijnacker. Mastenbroek weet dan ook zeker dat áls er geruchten over rellen tussen autochtonen en allochtonen waren geweest, de echo daarvan op zijn site te vinden had moeten zijn. Dat is niet het geval. Wel verschijnen er in de eerste dagen na het drama enkele berichten van de strekking ‘iedereen wist toch dat het knokken zou worden’. Wie die berichten geplaatst heeft, valt niet te achterhalen. Op een bijeenkomst met de slachtoffers van de politierellen, tien dagen later, zegt burgemeester Buddenberg dat hij de informatie van een website had, maar hij kan niet zeggen van welke. Hij doet de toezegging daarop terug te komen, maar dat is niet gebeurd.
Regie kwijt
Wie de berichten op het weblog leest, vraagt zich af hoeveel politie er die nacht wel niet geweest moet zijn om zoveel klappen te kunnen uitdelen. Ook het bureau B&A stelt zich die vraag. En naar blijkt uit het rapport van B&A doet de politie dat zelf ook. ‘De politiecommandant heeft aangegeven dat deze vierde subgroep (o.a. ingezet bij de Noordweg) en de tweede diensthondeneenheid niet onder zijn directe leiding stonden.’ Ook staat in het B&A-rapport dat ‘tevens eenheden van andere wijkteams “spontane” ondersteuning verleend’ hebben. Uit het rapport blijkt dat Ron E. de regie op een gegeven moment is kwijtgeraakt.
In de loop van die zondag ziet Mastenbroek op het forum steeds meer oproepen verschijnen om verhaal te gaan halen bij het politiebureau. Hij belt dan Ron E. op om hem te waarschuwen dat er iets gaat gebeuren bij het politiebureau. Mastenbroek kent E. omdat hij van hem politieberichten krijgt aangeleverd voor zijn site. Hij weet op dat moment niet dat E. zelf de verantwoordelijke man ter plaatse is geweest. Bij het politiebureau verzamelt zich zondagmiddag een menigte van mensen die ‘bij wijze van spreken rechtstreeks uit het ziekenhuis van Delft kwamen’, in de woorden van Mastenbroek. Monique Dekker van de PvdA gaat er ook heen. Haar dochter Melissa ziet wéér een aantal ME-bussen in het dorp verschijnen, en trailers van de bereden politie, maar dit keer houdt de politie zich afzijdig en komt niet van haar plaats bij het benzinestation. Burgemeester Buddenberg rijdt ongezien met zijn auto langs de menigte bij het politiebureau om poolshoogte te nemen, maar stapt niet uit.
Guy Brus komt thuis. Hij heeft na zijn arrestatie – in totaal werden die avond zestien arrestaties verricht – een tijd op bureau Pijnacker in de cel gezeten, is toen via het ziekenhuis van Delft waar zijn been is verzorgd, overgebracht naar een politiebureau in Den Haag en daar aan het begin van de middag vrijgelaten. Zonder zijn portemonnee en niet in staat te lopen, was hij afhankelijk van de hulp van anderen om thuis te komen. Hij heeft een folder meegekregen van de politie: ‘Niet tevreden? Meld het ons!’
Ron E. gaat na het telefoontje van Mastenbroek naar het bureau. Hij stapt de menigte in en stelt voor dat een delegatie met hem naar binnen gaat om te praten. Daar is zo weinig animo voor, dat uiteindelijk Martijn Mastenbroek de delegatie moet aanvullen, al is hij er de vorige avond niet bij geweest. ‘Tijdens het gesprek haalde Ron E. zijn mobiele telefoon te voorschijn. “Kijk maar,” zei hij, “in het geheugen staat nog het telefoontje van de beveiliging, die hebben me gebeld om te zeggen dat ze het niet meer aankonden.” Ik had het gevoel dat hij zich daarmee probeerde in te dekken.’
Een woordvoerder van de delegatie weet na afloop van het gesprek de menigte te bewegen om naar huis te gaan. Er worden wel nog flessen en stenen naar het politiebureau gegooid. In de dagen die volgen, worden over het politieoptreden van 6 mei ruim vijftig klachten ingediend.
Boerenjongens-krentendorp
Op het forum verschijnen steeds meer oproepen om wraak te nemen op de burgemeester. Die wordt verantwoordelijk gehouden voor het politie-optreden. Met elk uur dat hij langer wacht om met zijn bevolking in contact te treden, neemt ook de verontwaardiging over zijn arrogantie toe. Mastenbroek en Schutte besluiten om berichten waarin de burgemeester of zijn gezin persoonlijk worden beledigd of bedreigd van het forum te verwijderen. ‘Een stuk of driehonderd,’ schat Mastenbroek. Maar op maandag 8 mei moet Schutte studeren en gaat Mastenbroek naar de Sportlaan om als verslaggever van het weblog te beschrijven hoe de landelijke tv-stations hun wagens daar inmiddels hebben opgesteld. Daardoor worden de berichten op het forum een aantal uren niet gefilterd.
Op de Sportlaan wordt Mastenbroek op zijn mobiele telefoon gebeld door Jenny Mekking, de woordvoerder van de gemeente. Zij beklaagt zich over wat zij ziet verschijnen op het weblog. Daarop volgt een lang gesprek. Martijn Mastenbroek: ‘Mevrouw Mekking had geen besef van de omvang van het drama. Ik zei tegen haar: “Mevrouw, Pijnacker is al de hele ochtend de opening van het NOS-journaal.” Waarop zij antwoordde: “Méént u dat nou?”’
Haar eigen burgemeester heeft die ochtend in het Radio 1 Journaal zijn opmerking gemaakt over de angst voor rellen tussen autochtonen en allochtonen. Een paar dagen later formuleert hij zijn gedachten tegenover Trouw: ‘Dit is nog steeds een boerenjongens-krentendorp, maar niet meer zo onschuldig als vroeger. We moeten scherper zijn.’
Op maandagavond bekogelen jongeren het huis van de burgemeester met eieren. Politieagenten met de platte pet zijn ter plaatse, de situatie escaleert niet.
Buddenberg staat alle media, tot aan RTL Boulevard toe, te woord, maar tegenover zijn eigen bevolking bewaart hij lang het stilzwijgen. Op 10 mei zegt hij in een collegevergadering dat de informatie die hij van de politie heeft gekregen achteraf geen volledig beeld gaf van wat zich na de feestavond heeft afgespeeld. Op 16 mei wordt ’s avonds in de Ontmoetingskerk een ‘slachtofferbijeenkomst’ gehouden waarop de burgemeester, geflankeerd door vertegenwoordigers van de rijksrecherche, het korps Haaglanden en Bureau Slachtofferhulp zijn excuses aanbiedt omdat hij pas zo laat beseft heeft dat hij ‘ook nog iets met die slachtoffers moest’.
Ron Benjamins stelt die avond een vraag over de uitdrukking in de ogen van de agenten. ‘Ik kreeg te horen dat die te maken had met hun situatie, waarin ze op weg waren naar collega’s die mogelijk in het nauw zaten. Toen heb ik gezegd dat een collega in het nauw nog altijd minder nabij is dan je zoon die van zijn fiets geslagen wordt. Maar ik heb die avond direct in de spiegel gekeken en ik had helemaal niet van die ogen. En ik heb die kerels ook met geen vinger aangeraakt.’
Uit het verslag van die avond blijkt dat het gerucht over mogelijke rellen tussen autochtonen en allochtonen niet verder te herleiden is dan tot de burgemeester zelf. Hij brengt deze informatie over aan de politie, maar op zo’n manier dat die er slechts een ‘aandachtspunt’ in het draaiboek van maakt en er verder geen gevolgen aan verbindt.
Iets specifieker wordt de burgemeester pas op 11 juli, als hij een verklaring uitgeeft naar aanleiding van ‘de ongeregeldheden’. Er waren aanwijzingen, schrijft hij, ‘dat met name het optreden van Ali B. aangegrepen zou worden voor een revanche van het treffen tussen allochtone jongeren uit Pijnacker en autochtone jongeren uit Nootdorp.’ Met ‘revanche’ refereert de burgemeester waarschijnlijk aan een vechtpartij tussen autochtone en allochtone jongeren een jaar eerder. In zijn verklaring beschuldigt de burgemeester de media ervan dat zij de indruk hebben gewekt dat hij bevolkingsgroepen tegen elkaar wilde opzetten.
Letselschadeclaim
Wat nu als de burgemeester wel gegronde redenen gehad heeft om voor rellen te vrezen? Als in het telefoontje van de beveiliging wel paniek heeft geklonken? Als er bij het uitgaan van de tent wel met stenen naar de politie is gegooid? Valt het dramatische einde van het feest dan wel te begrijpen?
Deze drie elementen voor een verklaring hebben geen onderling verband. Ten eerste: de rellen waar de burgemeester bang voor was, zouden tussen autochtonen en allochtonen zijn. Maar op de beelden van de avond is nauwelijks iemand te zien die op uiterlijke kenmerken als ‘allochtoon’ valt aan te merken. Zoals Ali B. later op televisie zei: ‘Er waren maar drie allochtonen, als die hadden willen rellen, waren het drie hele dappere allochtonen.’ VN kon alleen maar ontkenningen optekenen van het bestaan van zo’n dreiging.
Het kan dus niet zo zijn dat het tweede element, de ‘broeierige en explosieve sfeer’ die de politie constateert na het telefoontje, iets met de gevreesde confrontatie tussen allochtoon en autochtoon te maken heeft gehad. De angst van de burgemeester en het verzoek om assistentie staan los van elkaar.
Ook het derde element: de menigte keert zich tegen de politie, staat op zichzelf. Want dat vereist juist eensgezindheid in de menigte. De politie hoeft dan geen vechtende bevolkingsgroepen uit elkaar te halen, maar alleen zichzelf te beschermen.
Het is dus niet een stapeling van oorzaken geweest. Maar ook los van elkaar kunnen de angst van de burgemeester, de constatering van een verkeerde sfeer en een bedreigende situatie voor de politie zelf reden zijn om meer mankracht op te roepen. De angst voor rellen kan een rechtvaardiging zijn om veel politie paraat te houden. Er was de vechtpartij op de kermis in Nootdorp vorig jaar, en wellicht had de burgemeester in november 2005 wel bepaalde gedachten gekregen bij de berichten uit Frankrijk, waar in dorpjes die nog wel kleiner zijn dan Pijnacker de vlam in de pan was geslagen. Maar tussen ‘paraat’ en ‘ter plaatse’ zit veel ruimte. Een broeierige sfeer wordt door de komst van veel politie niet minder broeierig. Waar geen politie is, kan de menigte zich ook niet tegen haar keren.
Er is daar aan de Sportlaan zelfs voor een blind paard geen schade aan te richten, dus om iets te beschermen hadden al die PE-ers er niet hoeven staan. Als er, zoals in de voorgaande jaren, gewoon een paar oom-agenten uit het dorp hadden gestaan, was het zeker anders gelopen. Waarom, vraagt Jeroen Stam van Galaxy Security zich af, is er niet gekozen voor het uiterst strategisch gelegen, van een ruime parkeerplaats voorziene politiebureau (zie kaart) om de PE, ME, hondenbrigades en wat verder nog van pas had kunnen komen achter de hand te houden?
Blijft over de mogelijkheid dat de menigte zich tegen de politie heeft gekeerd tijdens of na de incidenten met de ambulance en de man met liefdesverdriet. Dorpsjeugd met een slok op (‘een bakkie’, zeggen ze in Pijnacker) is zeker niet boven die verdenking verheven. Het komt steeds vaker voor dat omstanders de hulpdiensten hinderen. Maar als de ambulance de goede weg had genomen en de eerste arrestant niet zo pontificaal was neergelegd, had de dronken dorpsjeugd weinig gehad om zich tegen te keren.
Blijft de vraag: als de burgemeester die angst had, hoe kon hij dan zo kalm gaan slapen, terwijl hij bovendien geen goede afspraken had gemaakt?
Belangrijker dan waarom er zo véél politie naar Pijnacker is gekomen, is de vraag wat al die mannen en vrouwen in uniform bezield heeft. Wrang detail is dat sommige slachtoffers, onder wie Guy Brus, al voordat het onderzoek van de rijksrecherche is afgerond, veroordeeld zijn tot enorcme boetes. Guy Brus is niet van plan de zijne (van 410 euro) te betalen. Hij bereidt wel een letselschadeclaim tegen de gemeente voor.
Hoe ‘scherp’ moet je zijn in een boerenjongens-krentendorp? Op het weblog schrijft iemand na het drama: ‘We zijn godver maar een dorp en geen stad hoor hallo!!!!’ Het lijkt erop dat de angst van de burgemeester zijn weg toch heeft gevonden. Van de burgemeester naar de korpsleiding, van de korpsleiding naar de meldkamer, van de meldkamer naar de manschappen. Met als gevolg dat de bevolking bang is geworden voor haar eigen politie.
Kijk voor het B&A-rapport, het verslag van de slachtofferavond en andere links op
www.vn.nl