Bij de opzet van een nieuwe activiteit wordt boekhoudkundig in grote lijnen een onderscheid gemaakt tussen vaste kosten (afschrijving plus rente, verzekering, huur stalling, bekende periodieke survey kosten, vergunningen etc.) en variabele kosten ( onderhoud plus reparatie, evt niet verzekerde schades, brandstof en smeermiddelen, bemanningen, inspecties en vervangingen ahv de vlieguren).
Samen vormen deze kosten de jaarlijkse kosten, dus de kosten om iets te opereren
De vaste kosten zijn niet gebruik/inzet gebonden, de variabele kosten wel.
Bij X inzetten jaarlijks worden de vaste kosten gedeeld door X en de variabele kosten vermenigvuldigd met X om tot een totaal van de jaarlijkse kosten te komen.
De jaarlijks te genereren opbrengsten worden bepaald door de jaarlijkse kosten plus daarop bepaalde percentages overhead en winst.
De vaste kosten (afschrijving plus rente) zijn belangrijk voor de financiering (cash flow berekeningen) en de jaarlijks te genereren opbrengsten maken het verschil tussen kostendekkend en niet kostendekkend (belangrijk voor de “aandeelhouders” etc), even mogelijke “subsidies” etc. buiten beschouwing gelaten, de mogelijke subsidies etc. kunnen of jaarlijks of per vlucht worden verleend.