IJmuiden, 2 november 2004
Sommige discussies op forumsites zijn beslist het volgen waard. Vooral wanneer er óver anderen wordt gesproken, zonder mét de ander te spreken. Deze reactie zal verhelderend werken.
[
Behalve dat de KNRM bij monde van bemanningsleden al regelmatig gereageerd heeft is dit forum openbaar, dus het stond de KNRM vrij om eerder te reageren.
In het jaarverslag 2003 van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij wordt, overigens voor de eerste keer, niet alleen gesproken over de resultaten, maar ook over de beleidsuitgangspunten. Dat we daar nu opeens mee komen is niet toevallig.
Er is de laatste tien jaar veel veranderd in de hulpverleningsketen. Niet zozeer in het werk, maar wel in de structuren en de samenwerkingsverbanden. En niet in de laatste plaats, de kritische houding van de mensen binnen en buiten de organisaties.
De KNRM trekt zich veel aan van de signalen die wijzen op gebreken in de hulpverleningsketen. Waar het hulpverlening op en om het water betreft, voelt de Redding Maatschappij zich verantwoordelijk voor verbetering van de kwaliteit. Om die reden zijn in de laatste jaren moderniseringen en uitbreidingen gepleegd en is de KNRM nadrukkelijk in gesprek met partners in de hulpverlening om samenwerking te versterken.
Snelle reddingboten zijn een onmisbaar onderdeel voor reddingwerk op zee. Vervanging van langzame door snelle reddingboten heeft dus niets met concurrentie te doen, maar wel met een gezond besef van je verantwoordelijkheden. Dat geldt ook voor uitbreiding van je mogelijkheden tot hulpverlening in je werkgebied.
Het is toch zo dat als de ene hulpverlener een snel- en de andere een langzaam schip heeft een leuke bijkomstigheid is voor diegene met het snelle schip dat deze een grotere kans heeft wat eerder te arriveren.
De KNRM is gevoelig voor vragen van overheden of Kustwacht om nieuwe reddingstations op te richten in gebieden waar geen of onvoldoende hulpverlening geboden kan worden. Zo zijn er in de laatste 15 jaar nieuwe reddingstations onder KNRM-vlag gekomen in Eemshaven, Marken, Veere, Stellendam (Haringvliet), Den Oever en Elburg. Elk nieuw reddingstation betekent een investering van een half miljoen euro en een exploitatie van minimaal € 40.000,-.
Toch ook wel logisch als, zoals Vistuig terecht opmerkt een groot deel van de inkomsten van de KNRM met name ook van watersporters afkomstig is die in dat gebied plegen te varen.
Uitbreidingsplannen
Dat is de reden waarom verdere uitbreiding van reddingstations een punt van discussie is. De investeringen moeten uit de huidige financiële middelen te verantwoorden zijn en de exploitatie moet uit de verwachte toekomstige inkomsten gedekt kunnen worden. Momenteel is die zekerheid er niet. Toch blijft de KNRM bereid om in de toekomst mogelijkheden te creëren voor nieuwe reddingstations aan de Randmeren, de Westerschelde en eventueel andere Zeeuwse wateren.
Als het de KNRM zuiver om de hulpverlening te doen is, kan in veel gevallen met een veel kleinere investering worden volstaan.
Neem nu station Huizen. Die hebben een prima boot, goede bemanning, snelle opkomst, een klein duwtje in de rug en ze zijn een volwaardig KNRM station. Neem de Gooijer voor een symbolish bedrag over van de gemeente. De 40.000 is de helft van de expoitatie kosten van de reddingsbrigade, dus dan bespaart de gemeente Huizen nog eens 37.000 euro!
Het redden op zee en de ruime binnenwateren is lange tijd het domein geweest van de KNRM en de reddingsbrigades. Daar is voor een deel verandering in gekomen. In gemeentelijk ingedeelde watergebieden (Waddenzee, IJsselmeer, Randmeren, Zeeland) heeft de Brandweer, onder gezag van de Burgemeester, een verantwoordelijkheid voor hulpverlening op het water. Die taak neemt de brandweer serieus om incidenten het hoofd te kunnen bieden. In diezelfde gebieden heeft de Kustwacht een operationele verantwoordelijkheid.
Sorry, maar dat neem ik nog niet serieus. De brandweer Huizen had ambitieuze plannen, waarbij de reddingsbrigade er alleen nog maar was voor de omgevallen surfers en rubberbootjes met motorpech, alles groter dan een surfplank zou afgehandeld worden onder bevel van de OVD. Na enkele grote akties, bleek dit een vergissing: de brandweer is niet voldoende ingevoerd in echte SAR akties en de cultuuromslag nodig om dit goed op te pakken zou ook nog eens ten koste gaan van de akties op het land.
Huizen heeft het slim aangepakt indertijd. Voor elke vastgelopen boot en omgeslagen lasertje werd de OVD opgepiept, soms wel 10 keer op een dag, ze werden er helemaal gek van! Nu zijn de afspraken herzien en komt er alleen maar brandweer als er brand is en daar zijn ze goed in!
De Kustwacht en de KNRM hebben een convenant gesloten, waarin de wederzijdse verplichtingen zijn vastgelegd. Elke noodmelding wordt doorgegeven aan de KNRM en de KNRM moet daarop actie ondernemen. Ook in nieuwe werkgebieden geeft de KNRM prioriteit aan de samenwerking en de afspraken die met het Kustwachtcentrum zijn gemaakt. Soortgelijke afspraken zijn nog niet gemaakt met de Brandweer, maar kunnen in de nabije toekomst volgen. Momenteel wordt gewerkt aan inzetprotocollen voor Kustwacht en Alarmcentrales voor Search and Rescue (SAR) incidenten.
Da's nou weer jammer. Het gaat niet om de protocollen. Die zijn er wel, maar worden niet nageleefd. Als de AC van de brandweer een reddingsboot alarmeert naar aanleiding van bv een 112 oproep is het protocol dat de kustwacht daar direkt van op de hoogte wordt gesteld. Direkt! Dat lijkt simpel, maar is dat kennelijk niet, want het wordt NOOIT gedaan. De kustwacht hoort pas van het incident als de gealarmeerde reddingsboot de moeite neemt om zich op 16 in te melden, een kwartier of wat later.
Volgens een ander protocol moet de kustwacht als eerste Flevoland waarschuwen. Maar nadat keer op keer gebleken is dat die bij voorkeur een brandweerauto de dijk op sturen met een bootje op een trailer kan ook dat protocol de prulle(n)bak in. Iemand zal ook de inspanning moeten doen van het toezien op de naleving van protocollen.
Geen overname
In de gemeentelijk ingedeelde gebieden zijn veel reddingsbrigades en hulpdiensten uit particuliere initiatieven actief. Soms onder operationele leiding van de Brandweer, soms geheel op eigen doft. Het is niet de bedoeling dat Reddingsbrigades door de KNRM overbodig gemaakt worden. Integendeel, het werk dat reddingsbrigades uitvoeren wil de KNRM er niet eens bij hebben. Preventieve strandwachttaken, patrouilles en hulpverleningen in drukke zomermaanden, zijn bij uitstek het terrein van de bestaande reddingsbrigades.
Tot die konklusie waren wij ook al gekomen, maar zeker hier aan de Randmeren is het niet alleen strandbewaking en hulpverlening in de zomermaanden. De reddingsbrigades (ik geef toe niet allemaal, twee eigenlijk) zetten alles op alles om een 24/7/365 alarmploeg op poten te houden. Ik ben toch een beetje bang dat op het moment dat de KNRM verschijnt met al z'n convenanten dat vanuit de kustwacht in ieder geval de voorkeur aan het KNRM station gegeven zal worden, die ontwikkeling zie je hier al ontstaan op het IJmeer. 20 minuten varen voor Marken, 5 minuten varen voor de Gooijer. Maar de KNRM wordt gewaarschuwd voor het IJ tot aan de Hollandse Brug. Zie hier ook het verhaal van onze Koen...
De vervanging van de oude wippertrucks door modernere trucks waren aanleiding de benaming te veranderen in Kusthulpverleningsvoertuig. Deze naam past beter bij de werkzaamheden die met de trucks worden uitgevoerd. Ook hiermee is het niet de bedoeling taken van Reddingsbrigades af te nemen. Integendeel. Daar waar goede afspraken bestaan tussen reddingsbrigade, ambulancedienst en alarmcentrale over gegarandeerde inzet, zal de KNRM op het tweede plan staan.
Samenwerking verbeteren
De KNRM verwacht veel van samenwerkingsverbetering met reddingsbrigades en brandweer. Op het water en op het strand komen we elkaar geregeld tegen, maar soms is dat eerder toeval dan een gecoördineerde actie. De KNRM zal volgend jaar C2000 en P2000 gebruiken en is daarom in gesprek met de instanties die alarmering en coördinatie uitvoeren.
Het mag genoegzaam bekend worden geacht hoe ik over het nautisch gebruik van C2000 denk
Er wordt gewerkt aan landelijke protocollen voor inzet van Kustwacht, KNRM, reddingsbrigades, brandweer en andere hulpdiensten in het gemeentelijk ingedeeld gebied en op de grens water/land. De KNRM is een groot voorstander van heldere inzetprotocollen, die voorkomen dat de KNRM wordt ingezet voor incidenten die reeds door anderen zijn of worden opgelost. De rol van Kustwachtcentrum en alarmcentrale is daarin essentieel.
Het zal reddingsbrigades wellicht dwingen tot meer uniformiteit en constante kwaliteit. Of het dwingt reddingsbrigades een keuze te maken hoe ver zij gaan in dienstverleningen. Als de keuze maar duidelijk is. De KNRM is zich er van bewust dat de verenigingsstructuur van KNBRD en reddingsbrigades voor dergelijke veranderingen niet ideaal is.
Spreken met elkaar
Natuurlijk is het essentieel dat KNRM, reddingsbrigades en brandweer lokaal of regionaal “on-speaking-terms” blijven. Samen realistisch oefenen van veel voorkomende incidenten, elkaars mogelijkheden en beperkingen leren kennen, acties nabespreken enzovoorts, draagt bij aan verbeterde verstandhouding. We zijn geen concurrenten, maar vullen elkaar uitstekend aan. Uiteindelijk bevordert dat het behalen van onze doelstellingen.
Tja, helemaal mee eens, Maar dan moet het KNRM station wel de wil hebben om het gesprek aan te gaan.
Dit om te laten zien dat men anderen werkelijk niet als concurent ziet, maar de wil en de bereidheid heeft met anderen samen te werken aan een veiliger water.
Henk Wijga