certificeringsschema van Profibas

Auteur Topic: certificeringsschema van Profibas  (gelezen 8349 keer)

0 gebruikers (en 2 gasten bekijken dit topic.

Pyro_loe

  • Oranje Kolom
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 968
  • OvD-Bevolkingszorg
Gepost op: 23 november 2006, 12:20:03
Van de firma Profibas ontvingen wij een bericht:
In het concept gebruiksbesluit wordt vermeld dat B&W naast de nog te ontwikkelen regeling brandmeldinstallaties 2006, één of meer alternatieve kwaliteitsprocedures, ondersteund door erkende instanties, moet accepteren.
Een brandmeldinstallatie met doormelding zoals bedoeld in het eerste lid, is voorzien van een geldig certificaat als bedoeld in de Regeling brandmeldinstallaties 2006, dan wel van een door burgemeester en wethouders erkend certificaat
Bovenstaande uit het concept gebruiksbesluit, 20 april 2006, art. 2.2.1 lid 6

Inmiddels is concept versie 13 oktober verspreid, en is dit nu verwoord in art. 2.2.1 lid 8
Een brandmeldinstallatie als bedoeld in het eerste lid, heeft indien de installatie is voorzien van doormelding een geldig certificaat als bedoeld in de Regeling brandmeldinstallaties 2006 dan wel een geldige kwaliteitsverklaring als bedoeld in artikel
l, eerste lid, onderdeel j, van de wet.


Fa. Profibas vraagt om hun certificeringsschema middels een raadsbesluit op te nemen in de bouwverordening.

Dit is wel heel mooi, maar als ieder bedrijf zijn eigen certificeringsschema gaat promoten dan krijgen we m.i een zooitje in ons brandweer preventieland. Want die gemeente accepteert dit certificaat, en die weer dat certificaat, etc.
En we wilden met het gebruiksbesluit toch ook een beetje eenheid bereiken.

Graag jullie mening.


cu,
Loe


Safety is the state of being "safe", the condition of being protected against physical, social, spiritual, financial, political, emotional, occupation


Pyro_loe

  • Oranje Kolom
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 968
  • OvD-Bevolkingszorg
Reactie #1 Gepost op: 23 november 2006, 13:19:18
Nieuws gaat snel. Ik ontving de volgende info uit het land:

De ontwikkeling van draadloze systemen is niet tegen te houden en zijn daarom ook toegestaan MITS deze voldoen aan de bepalingen in NEN 2535 en eventueel aanvullende eisen in het PvE t.a.v. het draadloze systeem. Draadloze systemen zijn op dit moment nog niet in de NEN 2535 opgenomen maar hier wordt momenteel aan gewerkt in de NEN commissie.

Wanneer een draadloos BMI systeem voldoet aan de vereisten in de NEN 2535 en de eventuele aanvullende eisen in het PvE dan kan de BMI gecertificeerd worden volgens de huidige certificeringsregeling BMI 2002. Hier is dus géén aparte of specifieke certificeringsregeling voor nodig.

Het is dan ook niet wenselijk dat de brandweer meegaat in deze ontwikkeling en certificeringschema's van bedrijven gaat accepteren. Blijf bij de huidige certificeringsregeling BMI 2002 en wacht op de vernieuwde NEN 2535 en de vernieuwde certificeringsregeling BMI van 2007(?) onder beheer van het CCV.




cu,
Loe
Safety is the state of being "safe", the condition of being protected against physical, social, spiritual, financial, political, emotional, occupation


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #2 Gepost op: 23 november 2006, 18:58:57
Meer informatie over dit onderwerp is te verkrijgen bij de LNB cluster K&K  ;)


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #3 Gepost op: 11 december 2006, 12:12:45
Standpunt LNB inzake Certificatieschema Profibas en de
bouwverordening

Van verschillende kanten is de vraag binnen gekomen hoe om te gaan
met het certificatieschema van Profibas met betrekking tot draadloze
brandmeldsystemen. Dit omdat Profibas gemeenten benaderd heeft om
het certificatieschema in de gemeentelijke bouwverordening op te
nemen.
In de bouwverordening is vastgelegd dat brandmeldsystemen die
rechtstreeks doormelden naar de alarmcentrale brandweer moeten zijn
voorzien van een geldig certificaat als bedoeld in de Regeling
Brandmeldinstallaties 2002, of gelijkwaardig.
De bouwverordening biedt dus de mogelijkheid om certificaten te
accepteren die gelijkwaardig zijn aan certificaten als bedoeld in de
Regeling Brandmeldinstallaties 2002. Als een Profibas-certficaat
gelijkwaardig zou zijn aan een certificaat als bedoeld in de Regeling
Brandmeldinstallaties 2002, zou de bouwverordening dus niet aangepast
hoeven worden.
De bouwverordening biedt de mogelijkheid om ontheffing te verlenen. Als
een Profibas-certficaat niet gelijkwaardig zou zijn aan een certificaat als
bedoeld in de Regeling Brandmeldinstallaties 2002, en toch toegepast
zou worden, zou de bouwverordening ook niet aangepast hoeven
worden.
In de bouwverordening is vastgelegd dat brandmeldsystemen moeten
voldoen aan de ontwerpnorm NEN 2535. Als de brandmeldsystemen van
Profibas voldoen aan van toepassing zijnde ontwerpnorm NEN 2535 is
certificering binnen de Regeling Brandmeldinstallaties 2002 mogelijk, en
zou geen apart certificatieschema toegepast hoeven worden.
De huidige NEN 2535 en ook de nieuwe NEN 2535 geven nog
onvoldoende uitsluitsel of draadloze brandmeldsystemen zijn toegestaan.
In de ontwerpnormen worden eisen gesteld aan de bekabeling van
brandmeldsystemen. Er wordt echter niet gesteld dat er altijd bekabeling
als transmissieweg noodzakelijk is.
Alle toegepaste componenten dienen aan de Europese normen (NEN-EN
54) te voldoen. Als dit kan worden aangetoond is het dus goed. Op basis
van de door Profibas aangeleverde documentatie en testrapporten kan
nog niet worden vastgesteld dat alle componenten van het
brandmeldsysteem van Profibas aan de normen voldoen. Eenzelfde
conclusie kan worden getrokken voor wat betreft de gelijkwaardigheid
van het certificaat.
Op basis van bovenstaande overwegingen komen wij tot het advies om
de bouwverordening ook op dit punt conform de Modelverordening vast
te laten stellen.
Ons advies is vervolgens ook om het certificatieschema van Profibas en
het draadloze brandmeldsysteem van Profibas niet toe te passen in het
kader van gelijkwaardigheid of ontheffing als bedoeld in de
bouwverordening zolang niet aangetoond is dat er daadwerkelijk op alle
onderdelen sprake is van een gelijkwaardige kwaliteit van het systeem en
van een gelijkwaardige kwaliteitsborging.
Bovenstaand standpunt heeft de status van een deskundigenadvies en is
gebaseerd op de binnen ons Landelijk Netwerk Brandpreventie (LNB)
aanwezige kennis. Verantwoordelijken kunnen zich uitspreken over het
advies en beargumenteerd hiervan afwijken.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #4 Gepost op: 11 december 2006, 12:14:08
Vergelijking op hoofdlijnen van het certificatieschema van Profibas met
de Regeling Brandmeldinstallaties 2002.

In de memo van de cluster Installaties van 29 november 2006 (over de
beoordeling van het brandmeldsysteem van Profibas en het voldoen aan
de normen) worden in het slot van de conclusie twijfels geuit ten aanzien
van de gelijkwaardigheid van het certificatieschema van Profibas met de
Regeling Brandmeldinstallaties 2002.
In deze memo wordt een vergelijking op hoofdlijnen gemaakt tussen het
certificatieschema van Profibas met de Regeling Brandmeldinstallaties
2002.
Profibas suggereert in haar toelichting bij het Profibas-certificatieschema
dat dit schema gelijkwaardig en zelfs ‘zwaarder’ zou zijn dan de Regeling
Brandmeldinstallaties 2002. Na vergelijking van de het Profibascertificatieschema
met de Regeling Brandmeldinstallaties 2002 moet
echter geconcludeerd worden het Profibas-certificatieschema op veel
punten niet gelijkwaardig is aan de Regeling Brandmeldinstallaties 2002 .
Er is slechts op één aspect (maar dan nog maar in een beperkt aantal
gevallen) sprake een ‘zwaardere’ vorm van kwaliteitsborging, en dat is
ten aanzien van de periodieke inspectie door een onafhankelijke
inspectie-instelling.
Negatieve afwijkingen van het Profibas-certificatieschema ten opzichte
van de Regeling Brandmeldinstallaties 2002 na vergelijking op
hoofdlijnen (dus niet uitputtend):
1. Er is geen sprake van een onafhankelijk beheer van het
certificatieschema en een toezicht daarop door een College van
Deskundigen, waarin alle belanghebbende partijen vertegenwoordigd
zijn.
2. Er is niet vastgelegd op welke wijze Certificatie-Instellingen (CI’s)
uitvoering kunnen geven aan het certificatieschema, en met welke
partij de CI’s een licentieovereenkomst af kunnen sluiten. Het schema
wekt de suggestie dat het niet openstaat voor geaccrediteerde CI’s,
maar dat uitsluitend Profibas certificaten mag verstrekken.
3. De erkenning van de branddetectie- en installatiebedrijven vindt
binnen het schema plaats door de producent, en niet door een
onafhankelijke geaccrediteerde CI. Profibas is als producent en
leverancier niet onafhankelijk te beschouwen.
4. De erkenning van ‘Profibasdealers’ is niet periodiek op basis van een
audit, maar eenmalig (voor het leven?) op basis van een niet nader
gedefinieerd opleidingsprogramma van Profibas.
5. Er is geen vast inspectieprotocol met inspectiecriteria en afkeur- en
goedkeurcriteria.
6. Er worden alleen inspecties uitgevoerd op het functioneren van een
installatie, en niet of de installaties daadwerkelijk voldoen aan
ontwerpnormen en controle-, beheer- en onderhoudsnormen.
7. Het ontwerp hoeft niet door een projecteringsdeskundige te worden
opgesteld.
8. Inspectie is een keer per drie jaar. Geen differentiatie van
inspectiefrequentie naar risico-indeling van objecten.
9. Het certificatieschema en de toelichting gaan voor een groot gedeelte
over ontwerpaspecten en het wel of niet voldoen aan ontwerpnormen.
Certificatieschema is er kennelijk op gericht om in afwijking van
ontwerpnormen te kunnen certificeren (PVE gaat boven alles, model
PvE verwijst naar Brandbeveiligingplan Profibas en de
amendementen 2006 op NEN 2535 (?).
10. De productcertificaten van de componenten lijken onderdeel te zijn
van het schema en de toelichting daarop. Niet alle certificaten zijn
gelet op NEN 2535 geldig. Bijvoorbeeld: rookmelders (weke norm en
ook goedkeur na modificatie?) en centrale (door wie en onvolledig).
Bovenstaande punten geven genoeg aanleiding om het
certificatieschema van Profibas niet gelijkwaardig te beschouwen met de
Regeling Brandmeldinstallaties 2002.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #5 Gepost op: 11 december 2006, 12:15:05
Standpunt ten aanzien van draadloze brandmeldsystemen in relatie tot
NEN 2535 en certificatie van het fabrikaat Profibas

Inleiding.
De noodzaak en de kwaliteit van Brandmeldsinstallaties zijn vastgelegd
in de (model) Bouwverordening (toekomst Gebruiksbesluit). Ten aanzien
van de kwaliteit vindt een verwijzing plaats naar NEN 2535 (inclusief
aanvullingsblad A1). Op dit moment is er een ontwerpnorm NEN 2535
opgesteld, welke in de loop van 2007 een definitief karakter krijgt. In deze
norm wordt wel op diverse onderdelen aandacht besteed aan draadloze
brandmeldsystemen.
Volgens de Bouwverordening is het noodzakelijk dat de meeste
brandmeldinstallaties moeten worden doorgemeld naar een
alarmcentrale van de brandweer. In dat geval wordt ook vereist dat deze
installatie over een certificaat dient te beschikken.
Naast een technisch inhoudelijke beoordeling, dient derhalve ook te
worden onderzocht of dergelijke brandmeldsystemen kunnen worden
gecertificeerd.
In Nederland wordt in diverse gemeenten brandmeldinstallaties ter
goedkeuring aangeboden van het fabrikaat Profibas. Dit betreft een
systeem waarbij gebruik wordt gemaakt van draadloze communicatie. Op
zich is dit geen bezwaar. Door de cluster Installaties van het LNB/NVBR
is een memo opgesteld (28 november 2006) welke duidelijkheid geeft
hoe met dergelijke systemen dient te worden omgegaan.
NEN 2535 vermeldt onder andere eisen met betrekking tot de aanleg van
transmissiewegen in de vorm van eisen voor leidingaanleg (kabels). De
betreffende norm vermeldt echter niet dat transmissie altijd met behulp
van bekabeling dient plaats te vinden. Draadloze transmissie wordt dus
niet verboden.
Een toetsing van het brandmeldsysteem van het fabrikaat Profibas dient
te worden gebaseerd op twee kanalen, te weten:
• Voldoet de installatie (technisch) aan NEN 2535 en de normen
(Europees) waarnaar wordt verwezen?
• Op welke wijze is de installatie te certificeren?
NEN 2535.
Om een waarborg te hebben van een goede kwaliteit, betrouwbaarheid
en doelmatigheid van een brandmeldinstallatie en de daarvoor
toegepaste apparatuur, moeten de verschillende onderdelen aan de
daarvoor geldende normen voldoen. In NEN 2535 wordt daarvoor
verwezen naar Europese normering in de vorm van de NEN-EN 54-
reeks. Naast delen die specifiek brandmeldcomponenten (productnorm)
betreffen, zijn er ook normdelen met betrekking tot systeemeisen.
Componenten.
Componenten in een brandmeldinstallatie, waarbij gebruik wordt
gemaakt van een draadloze transmissie, moeten naast de van
toepassing zijnde productnorm uit de NEN-EN 54-reeks, ook voldoen aan
de toekomstige NEN-EN 54-25 (“Components using radio links en
systems requirements”). Deze norm geeft de components- en
systeemeisen weer voor draadloze brandmeldsystemen.
Het is dus in dat geval noodzakelijk dat betreffende
brandmeldcomponenten aan meerdere normen voldoen (NEN-EN 54- X
en NEN-EN 54-25)
Voorbeeld:
Een rookmelder moet dus zowel aan NEN-EN 54-7 als aan
NEN-EN 54-25 voldoen. Indien aan beide normen wordt voldaan
mag de melder worden voorzien van een CE-markering. (zie
hiervoor de Annex ZA van de betreffende normen).
Het is bij draadloze brandmeldsystemen niet ondenkbaar dat
een deel (zend- en ontvangunit) in de bijbehorende
meldersokkel is ondergebracht. In dat geval dient het geheel,
inclusief sokkel, in de testprocedure te worden beschouwd.
Of een component aan de gestelde normering voldoet, dient te worden
aangetoond in een rapport dat is opgesteld door een “Notified Product
Certification Body”. Dit betekent dat deze instelling door de nationale
acrreditatie-installin in het betreffende land, waarin deze is gevestigd, is
erkend (geaccrediteerd). In Nederland is dit de “Raad voor Accreditatie”.
Brandmeldcentrale MCK3000 (Profibas)
Voor deze brandmeldcentrale is een rapport overlegd dat is opgesteld
door TNO Electronic Products & Services (EPS) B.V. (projectnummer
06072103)
Het blijkt echter dat deze brandmeldcentrale is beoordeeld op de
hoofdstukken 1 t/m14 en de bijlagen A t/m/ J van NEN-EN 54-2. Dit
betekent dat alleen een functionele beoordeling heeft plaatsgevonden. Er
dient echter eveneens te worden aangetoond dat de brandmeldcentrale
voldoet aan de in de NEN-EN 54-2 aangegeven omgevingstesten
(environmental tests). Of hieraan wordt voldaan is dus niet aangetoond.
Gezien het voorstaande is het noodzakelijk, om een goedkeuring te
verlenen aan de brandmeldcentrale MCK3000 van het fabrikaat Profibas,
beproevingsrapporten te overleggen waaruit blijkt dat wordt voldaan aan:
• NEN-EN 54-2 (totaal)
• NEN-EN 54-4 (indien de energievoorziening onderdeel van de
brandmeldcentrale is)
• NEN-EN 54-25
Bij een toetsing van de andere componenten dient dezelfde werkwijze te
worden gehanteerd.
Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat TNO Electronic Products &
Services (EPS) B.V., niet door de Raad voor Accreditatie is
geaccrediteerd voor het testen van brandmeldappartuur. Derhalve kan
aan het uitgebrachte rapport geen waarde worden toegekend.

Systeemeisen.
In geval van draadloze brandmeldsystemen is het mogelijk dat in de
praktijk gebruik worden gemaakt van componenten van verschillende
typen en fabrikaten. Naast de noodzaak om aan te tonen dat de
betreffende componenten (brandmeldcentrale, brandmelders, zend- en
ontvangunits enz.) aan de betreffende normering voldoet, zal eveneens
moeten worden aangetoond dat het gehele brandmeldsysteem
compatibel is. Dit wil zeggen dat alle onderdelen op elkaar moeten zijn
aangepast, zodat het gehele systeem als eenheid kan functioneren en
waarbij alle afzonderlijke onderdelen binnen hun normtechnische
specificaties blijven functioneren. Ook mag de samenstelling van het
brandmeldsysteem de gestelde prestatie-eisen niet nadelig beïnvloeden.
Daarom is een rapport, eveneens opgesteld door een “Notified Product
Certification Body”, noodzakelijk waarin wordt aangetoond dat het gehele
systeem voldoet aan het gestelde in NEN-EN 54-13 (“Compatibility
assessment of system components)
Certificering.
Indien een brandmeldinstallatie moet worden doorgemeld naar de
alarmcentrale van de brandweer, wordt vereist dat de installatie moet zijn
gecertificeerd. Hiertoe wordt in de model Bouwverordening verwezen
naar de Regeling Brandmeldinstallaties 2002. In het concept
Gebruiksbesluit wordt verwezen naar de Regeling Brandmeldinstallaties
2006. Deze regeling is op dit moment nog in ontwikkeling.
Een onderdeel van de regeling is de kwaliteit van het
branddetectiebedrijf. Dit moet een erkend bedrijf zijn. Deze erkenning
moet zijn afgegeven door een certificatie-instelling. Op de web-site van
het Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid (CCV) te Den Haag
(www.hetccv.nl) zijn de betreffende certificatie-instellingen vermeld.
Indien wordt aangetoond dat de gehele brandmeldinstallatie, inclusief de
toegepaste componenten, aan de daarvoor geldende normering voldoet,
kan de installatie worden gecertificeerd. M.i. is hiervoor de Regeling
Brandmeldinstallaties 2002 uitstekend geschikt en is het niet noodzakelijk
een gelijkwaardige regeling (schema) vast te stellen.
De Regeling Brandmeldinstallaties 2002 geeft garanties voor het
kwaliteitsniveau van het geleverde werk en de bedrijven die betrokken
zijn in het proces om te komen tot een brandmeldinstallatie. Deze
regeling geeft aan wat van de diverse marktpartijen wordt verwacht en
hoe handhaving en controle plaatsvindt. In dat kader wordt vereist dat
alleen met erkende partijen in zee mag worden gegaan. Om een
erkenning te verkrijgen moet aan een aantal voorwaarden in de vorm van
kwaliteitseisen voor het bedrijf en de medewerkers, worden voldaan. Het
kan niet zo zijn dat er ten aanzien van het bedrijf Profibas hiervan wordt
afgeweken. Een dergelijke regeling is een goede basis voor de kwaliteit.
Dat er, in verband met bijvoorbeeld de afwijkende transmissie van
signalen, aanvullende kennis noodzakelijk is, spreekt voor zich.
Conclusie.
Draadloze brandmeldsystemen van het fabrikaat Profibas kunnen
worden toegestaan mits is aangetoond dat aan alle daarvoor geldende
normen wordt voldaan en gecertificeerd kan worden volgens de huidige
Regeling Brandmeldinstallaties 2002 van het CCV te Den Haag.
Het is dan ook niet wenselijk dat in de gemeentelijke Bouwverordening
en/of Gebruiksbesluit verwezen wordt naar verschillende
certificeringregelingen. Het is wel mogelijk een andere regeling als
gelijkwaardig te beoordelen
Of het voorgestelde certificeringschema van de firma Profibas
gelijkwaardig is valt te betwijfelen. Onder andere geeft deze regeling m.i.
geen enkele garanties met betrekking tot de kwaliteit van het bedrijf en
zijn medewerkers.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #6 Gepost op: 11 december 2006, 12:15:40
Standpunt ten aanzien van draadloze brandmeldsystemen in relatie tot
NEN 2535 en certificatie.

Inleiding.
De laatste tijd wordt de brandweer steeds meer geconfronteerd met
draadloze brandmeldsystemen. Het kan voor de brandweer een lastige
zaak zijn te onderzoeken of de kwaliteit van dergelijke systemen aan de
daarvoor geldende eisen, zoals verwoord in NEN 2535, voldoet. Wellicht
dat deze nota hier een helpende hand kan bieden.
De noodzaak en de kwaliteit van Brandmeldsinstallaties zijn vastgelegd
in de (model) Bouwverordening (toekomst Gebruiksbesluit). Ten aanzien
van de kwaliteit vindt een verwijzing plaats naar NEN 2535 (inclusief
aanvullingsblad A1). Op dit moment is er een ontwerpnorm NEN 2535
opgesteld, welke in de loop van 2007 een definitief karakter krijgt. In deze
norm wordt op diverse onderdelen aandacht besteed aan draadloze
brandmeldsystemen.
Volgens de Bouwverordening is het noodzakelijk dat de meeste
brandmeldinstallaties moeten worden doorgemeld naar een
alarmcentrale van de brandweer. In dat geval wordt ook vereist dat deze
installatie over een certificaat dient te beschikken.
Naast een technisch inhoudelijke beoordeling, dient ook te worden
onderzocht of dergelijke brandmeldsystemen kunnen worden
gecertificeerd.
NEN 2535.
Om een waarborg te hebben van een goede kwaliteit, betrouwbaarheid
en doelmatigheid van een brandmeldinstallatie en de daarvoor
toegepaste apparatuur, moeten de verschillende onderdelen aan de
daarvoor geldende normen voldoen. In NEN 2535 wordt daarvoor
verwezen naar Europese normering in de vorm van de NEN-EN 54-
reeks. Naast delen die specifiek brandmeldcomponenten (productnorm)
betreffen, zijn er ook normdelen met betrekking tot systeemeisen.
Componenten.
Componenten in een brandmeldinstallatie, waarbij gebruik wordt
gemaakt van een draadloze transmissie, moeten naast de van
toepassing zijnde productnorm uit de NEN-EN 54-reeks, ook voldoen aan
NEN-EN 54-25 (“Components using radio links en systems
requirements”). Deze norm geeft de components- en systeemeisen weer
voor draadloze brandmeldsystemen.
Het is dus in dat geval noodzakelijk dat betreffende
brandmeldcomponenten aan meerdere normen voldoen (NEN-EN 54- X
en NEN-EN 54-25)
Voorbeeld:
Een rookmelder moet dus zowel aan NEN-EN 54-7 als aan
NEN-EN 54-25 voldoen. Indien aan beide normen wordt voldaan
mag de melder worden voorzien van een CE-markering. (zie
hiervoor de Annex ZA van de betreffende normen).
Het is bij draadloze brandmeldsystemen niet ondenkbaar dat
een deel (zend- en ontvangunit) in de bijbehorende
meldersokkel is ondergebracht. In dat geval dient het geheel,
inclusief sokkel, in de testprocedure te worden beschouwd.
Of een component aan de gestelde normering voldoet, dient te worden
aangetoond in een rapport dat is opgesteld door een “Notified Product
Certification Body”. Dit betekent dat deze instelling door de nationale
accreditatie-instelling in het betreffende land, waarin deze is gevestigd, is
erkend (geaccrediteerd). In Nederland is dit de “Raad voor Accreditatie”.
Transmissie.
NEN 2535 vermeldt eveneens eisen met betrekking tot de aanleg van
transmissiewegen in de vorm van eisen voor leidingaanleg (kabels). De
betreffende norm vermeldt echter niet dat transmissie altijd met behulp
van bekabeling dient plaats te vinden. Draadloze transmissie wordt dus
niet verboden. Ongeacht de wijze van transmissie gelden een aantal
eisen waaraan altijd moet worden voldaan.
Projectie.
Bij de projectie van een brandmeldsysteem, waarbij geheel of gedeeltelijk
gebruik wordt gemaakt van draadloze transmissie, mag dit geen
consequenties hebben voor de projectie-eisen zoals deze zijn
weergegeven in NEN 2535. Het is niet toegestaan hiervan, zonder
proefbranden, af te wijken, met als reden dat dit voor draadloze
transmissie beter zou zijn.
Een optimale draadloze transmissie van informatie kan wellicht worden
beïnvloed door reflectie en/of absorptie van gebouwconstructies en
inventaris. Het is derhalve de verantwoordelijkheid van het betreffend
branddetectiebedrijf hiermee rekening te houden en de installatie zodanig
te ontwerpen dat een stabiele installatie tot stand komt, die vergelijkbaar
met een draadgebonden installatie geen storingsmeldingen onder
normale bedrijfscondities veroorzaakt.
Systeem.
In geval van draadloze brandmeldsystemen is het mogelijk dat in de
praktijk gebruik worden gemaakt van componenten van verschillende
typen en fabrikaten. Naast de noodzaak om aan te tonen dat de
betreffende componenten (brandmeldcentrale, brandmelders, zend- en
ontvangunits enz.) aan de betreffende normering voldoet, zal eveneens
moeten worden aangetoond dat het gehele brandmeldsysteem
compatibel is. Dit wil zeggen dat alle onderdelen op elkaar moeten zijn
aangepast, zodat het gehele systeem als eenheid kan functioneren en
waarbij alle afzonderlijke onderdelen binnen hun normtechnische
specificaties blijven functioneren. Ook mag de samenstelling van het
brandmeldsysteem de gestelde prestatie-eisen niet nadelig beïnvloeden.
Daarom is een rapport, eveneens opgesteld door een “Notified Product
Certification Body”, noodzakelijk waarin wordt aangetoond dat het gehele
systeem voldoet aan het gestelde in NEN-EN 54-13 (“Compatibility
assessment of system components)
Certificering.
Indien een brandmeldinstallatie moet worden doorgemeld naar de
alarmcentrale van de brandweer, wordt vereist dat de installatie moet zijn
gecertificeerd. Hiertoe wordt in de model Bouwverordening verwezen
naar de Regeling Brandmeldinstallaties 2002. In het concept
Gebruiksbesluit wordt verwezen naar de Regeling Brandmeldinstallaties
2006. Deze regeling is op dit moment nog in ontwikkeling.
Een onderdeel van de regeling is de kwaliteit van het
branddetectiebedrijf. Dit moet een erkend bedrijf zijn. Deze erkenning
moet zijn afgegeven door een certificatie-instelling. Op de web-site van
het Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid (CCV) (www.hetccv.nl)
zijn de betreffende certificatie-instellingen vermeld.
Conclusie.
Draadloze transmissiewegen in brandmeldsystemen is een ontwikkeling
welke op ons af komt. Een en ander is in principe niet zo problematisch
als velen wellicht denken. Wel is het zaak dat voor dergelijke systemen
dezelfde kwaliteitseisen gelden als voor bekabelde systemen van
toepassing is. Toetsing op de vereiste kwaliteit vereist de nodige
aandacht. Zo dient de kwaliteit (componenten en systeem) met de juiste
rapporten door de juiste instellingen te zijn opgesteld.
Indien is aangetoond dat het gehele systeem voldoet aan de gestelde
normering, zal certificering geen probleem behoeven te zijn. Wel zal voor
draadloze systemen dezelfde certificeringregeling moeten gelden zoals
deze voor andere brandmeldsystemen van toepassing is. Een eigen
afwijkende regeling is niet aan te bevelen.


Ruysdael

  • Gast
Reactie #7 Gepost op: 12 december 2006, 21:13:23
Het wordt eens tijd dat de firma Profibas haar apparatuur laat voldoen aan de eisen waaraan ook de andere producten/leveranciers aan moeten voldoen. En dat ze eens ophoudt met het bestoken van het bevoegd gezag met onjuiste en/of onvolledige informatie.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #8 Gepost op: 12 december 2006, 22:03:50
Misschien is het handig om ook even in de aansluitvoorwaarden van de RAC te kijken of die ook een uitzondering maken voor een gelijkwaardig certificaat.....  8) ;) ;) ;D


Pyro_loe

  • Oranje Kolom
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 968
  • OvD-Bevolkingszorg
Reactie #9 Gepost op: 11 januari 2007, 20:49:55
ff ge-googled op profibas

kwam diverse b&w-besluiten tegen om het certificeringsschema niet in de bouwverordening op te nemen

 8)
Safety is the state of being "safe", the condition of being protected against physical, social, spiritual, financial, political, emotional, occupation