@ Guust en Jaap Goos
Ja Guust, en dat is ook op deze site bekend en bij de betrokken korpsen; mijn verslag van onderzoek naar de oorzaak en toedracht is nog niet af te leveren wegens het ontbreken van de nodige gegevens (interviews, documenten, etc.) vanuit die betrokken korpsen.
Het verzoek tot die noodzakelijke geachte informatie is door het bevoegd gezag, qua beslissing, eerst gelegd tot na het uitkomen van de in hun opdracht uitgebrachte rapporten.
Via de woordvoerder van Velsen moet ik al mijn verzoeken richten; op geen daarvan is (nog) een antwoord gekomen.
Ik wees daarbij onder meer op de invloed die de tijd heeft op het geheugen en dat zoiets voor de betrokken getuigen en de waarheidsvinding een 'unfaire' handicap kan betekenen.
Uit de rapporten blijkt dat de meeste getuigen van het eerste uur, waaronder de werkelijk 1e bevelvoerder Jaap Goos, de medewerker van het Nibra gooide deze bevelvoerders en hun voertuignummers door elkaar, nooit zijn gehoord.
Ook over de vergunningverlening heb ik diverse opmerkingen gemaakt en vragen gesteld.
Via een brandweerofficier van Beverwijk, vanwege hun 1e bevelvoerder, heb ik, vooraf aan mijn onderzoek aan boord en het horen van de toen (brand) aanwezige ooggetuigen, aangeboden dat een 'liaison officier' van de gemeente al mijn onderzoeksactiviteiten kon bijwonen. Dat is niet aanvaard.
Op mijn recente vraag aan de gemeente Velsen of het bevoegd gezag zelf een onderzoek naar de oorzaak heeft ingesteld, de medewerker van het Nibra rept daar met geen woord over in het COT rapport en vult de toedracht in met het verspreiden van pertinent onware geruchten(!), kreeg ik als antwoord: dat de KLPD dat zou doen.
Gisteren vroeg ik dan om een afschrift van het rapport van de KLPD. Dat is er niet!
De KLPD heeft niets strafbaars vastgesteld in relatie tot de oorzaak dus....(?)
Toen ik daarop stelde, dat toch elk zichzelf respecterend brandweerkorps na zo'n brand wil weten wat de oorzaak was, ongeacht, of juist bij afwezigheid van, eventuele brandstichtingactiviteiten of schuld, verliep het gesprek plotseling stroef, met een waarschuwing dat de hoorn op de haak zou gaan als ik hetzelfde antwoord niet opnieuw zou willen aanhoren.
Ik meldde nog het feit dat alle commandanten van Nederland in 1988 afspraken dat brandoorzaak onderzoek hun taak was.
De 'conclusie' van de Nibra medewerker, en het COT, dat de brandbestrijding in het algemeen redelijk was verlopen, is gebaseerd op onware geruchten over het tijdstip van ontstaan en ontwikkeling van de brand, 'aangevuld' met vrijwillig ontbrekende kennis van de brandtechnische oorzaak en toedracht.
Dus zijn er geen feitelijke resultaten van onderzoek benut voor deze ongefundeerde 'positieve conclusie', zoals methodologisch vereist, maar is op al maanden terug gebleken valse geruchten, het brandweeroptreden even 'goedgepraat'; als zogenaamd resultaat van onderzoek dat door de commercieel opererende COT BV/Nifv/Nibra medewerkers, niet/nauwelijks feitelijk/inhoudelijk heeft plaatsgevonden. (De uitgebrachte rapporten van het bevoegd gezeg geven die afhankelijkheid al expliciet toe!)
Ik acht de KLPD rechercheurs niet in staat of bekwaam (noch bevoegd); om een dergelijke (indien niet criminele) oorzaak zelfstandig en brandtechnisch onderbouwd vast te stellen. Men wist van mijn onderzoek maar heeft geen enkele vraag gesteld; dat moeten zij dan ook zelf weten, volgens Sv.
In een onderzoek naar de oorzaak en de toedracht, waarbij allerlei partijen schade lijden en dat mogelijk op elkaar willen verhalen, is het in een rechtsstaat van belang dat onpartijdig en feitelijk juiste, en daarop controleerbare(!), conclusies worden getrokken over de causale keten tot die schadeomvang.
Mijn onderzoek wordt dan ook uitgevoerd op grond van de NFPA 921 standard/code, en de NFPA 1033; die gaat over de ‘professional qualifications’ van de onderzoeker.
Op die gronden voldoet mijn verslag en mijn verklaringen als deskundige in een rechtszaak aan de ‘Daubert rules’ als de toets voor deskundigen om hun uitspraken voor de rechter te mogen doen. (En zijn daarmee ruim voldoende m.b.t. de vergelijkbare jurisprudentie van de Hoge Raad over deskundigen in de rechtsspraak.)
Het is dan ook vandaar, dat ik geen enkele aantasting van mijn wetenschappelijke onafhankelijkheid als onderzoeker naar de feiten en het logisch afleiden daaruit van controleerbare conclusies mag/kan/wil dulden.
Na het accepteren van de vraagstelling door mij, kan ook de ‘opdrachtgever’ mijn werk niet meer sturen; wel helpen te faciliteren uiteraard. Slechts daarover gaan de contacten.
Bij meer ‘koopbare’ onderzoekers en wakkere advocaten bij andere parijen, zou een andere werkwijze ook zeer contraproductief kunnen uitwerken. Dit, door de onderzoeker onder ede te vragen of hij zich heeft laten beïnvloeden/gesprekken gevoerd bij de uitvoering van zijn onderzoek door/met de initiatiefnemers van dit onderzoek.
Conclusies en vakdeskundige oordelen kunnen, bij het uitbrengen van het conceptverslag of later, worden gefalsifieerd of aangepast op het niveau van de feiten en/of logische fouten in de redenering naar conclusies, nooit rechtstreeks ‘op de conclusie’.
Vandaar dat ik opmerkingen op deze site, als dat ik mijn ongelijk moest toegeven op de totaal invalide (niet onderbouwde) conclusie in het COT/Nibra rapport, als logisch onzinnig van de hand wees i.v.m. niet aanwezige feiten.
Hiermee staat uiteraard voor mij nog geenszins vast, dat de bevelvoerders van de eerste bluseenheden, verwijtbaar of nalatig hebben gehandeld; elke conclusie of deskundig oordeel ontleent zijn maatschappelijk hygiënische waarde aan de feiten; ‘eerst zien en dan…..’
Als het bevoegd gezag de deuren eens openzwaait, frisse lucht is sowieso nooit weg, dan kan eenieder de feitenverzameling en de deskundige oordelen met conclusies daarop ‘in de vrije open lucht’ zelf nog eens beoordelen.
Zo hoort het ook te gaan in een democratische rechtstaat en dus inderdaad ook binnen de fundamentele beginselen van de procesorde (Burgerlijke Rechtsvordering en Strafvordering).
Met vriendelijke groet,
Fred Vos
.