F.Vos in: “De onderste steen…..”
“Ad 6 De kerstversiering
Het ophangen van kerstversiering is een maatschappelijk gebruik. De cie. Alders beweert dat de ondernemer op het brandgevaar hiervan was gewezen. Ik vind daarvoor geen bevestiging, noch kan ik vaststellen of deze, aan ‘de horecaondernemers’ gerichte brief, zonder huisadres,
de ondernemer heeft bereikt, noch ontwaar ik in de brief een ‘attenderen op brandgevaar’.
In de eerste zin van de brief wordt het bekende gedrag van de ondernemers bevestigd:
“Weldra staan de kerstdagen voor de deur. Voor menig horecaondernemer is dit de aanleiding om kerstversiering aan te brengen in de zaak.
Behalve dat dit bijdraagt aan een sfeervolle kerstgedachte, kan zich daarbij het feit voordoen dat deze versiering brandgevaar oplevert. Dat kan en mag niet de bedoeling zijn.”
B&W verwijzen in hun brief nog naar de bouwverordening waar volgens hen zou staan dat “kerstversiering” mag worden opgehangen indien het op 2.40 m gebeurt en is geïmpregneerd zodanig dat voldaan wordt aan brandklasse 2.
Analyse van de brief
Bij analyse van de tekst valt op dat niet direct geattendeerd wordt op het brandgevaar.
Slechts: het feit kan zich voordoen. De aanbevolen behandeling tot brandklasse 2 blijkt niet mogelijk: een staaltje van misinformatie door het bevoegd gezag met verwijzing naar een brandpreventiemedewerker die kennelijk ook geen benul had van de overduidelijke waarschuwende informatie hieromtrent in de internationale literatuur.
“Het mogen rekenen op medewerking”dat tot slot in de brief wordt gevraagd slaat slechts op de onzinnige/nutteloze behandeling. De concept brief lijkt mij opgesteld door een handige maar ook onbetrouwbare en daarmee onverantwoordelijke verkoper.
Qua communicatie, op grond van de informatie inhoud, wordt kerstversiering, volkomen ten onrechte als (potentieel) brandbeheersbare versiering voorgesteld door B&W.
Ook de verwijzing door B&W naar de bouwverordening wekt de schijn van beheersbaarheid, extra kwalijk, omdat het woord kerstversiering niet voorkomt in deze verordening.
Het is voor mij informatietechnisch onbegrijpelijk hoe de cie. Alders in deze brief een ‘attenderen op brandgevaar van kerstversiering’, heeft kunnen opmaken, zodanig dat dit tot een ernstig verwijt aan de ondernemer kan leiden.”
Een jaar later ging diezelfde brief in Nederland vanuit alle (zuidelijke) gemeenten opnieuw de deur uit ; na overleg in het landelijk brandweer(!) preventieberaad. Ik reageerde boos naar een daarvoor (mede) verantwoordelijke brandweerofficier.
In Volendam was al jaren bekend tot op het hoogste niveau dat dit al jaren traditie was in Volendam; veel kersttakken ophangen. Nooit volgde een vervolging/handhaving.
Toen een slachtoffer uit Volendam na dagen in coma bijkwam in het ziekenhuis schrok zij ernstig omdat zij aan de muur(!) in het ziekenhuis kersttakken zag aangebracht
Ja, Palmpie, ook daar lager dan 2.40 meter dat geldt voor bouwkundige versieringen (hoofdstoten en zichtbelemmering).
Ja, de brandweer liet in heel Nederland B&W een door een charlatan opgemaakt briefje rondsturen om mee te werken aan nep impregneren van de (onbeperkte) kerstversiering.
De bouwverordening gaat over (bouw) versiering, niet over tijdelijke bossen die worden verplaatst in gebouwen. Dat had in de gebruiksvergunning verboden kunnen worden.
De brandweercommandanten in Nederland zijn sowieso schuldig om het bevoegd gezag een advies te laten uitbrengen over kersttakken en hun (onmogelijke) behandeling, en door hen niet vooraf gecontroleerde ‘impregneren’ tot brandveiligheid. Goedbetaalde volksverlakkerij.
Met ernstige gevolgen voor de bewoners van Volendam.
Dit alles, een brandtechnisch onverantwoorde landelijke kennisdeficiëntie bij brandweerofficieren, had in uw ‘denken’ moeten zijn doorzien door de ondernemer?
Zijn de ander ondernemers in Nederland vervolgd het volgende jaar of opnieuw aangemoedigd zoals ik tot mijn verbijstering, als enige, constateerde?
U schreef ook nog:
“Daarnaast is artikel 6.2.1 van de bouwverordening altijd van kracht. De ondernemer is dus in overtreding omdat hij brandbare versiering heeft opgehangen. Ongeacht of hij en GBV heeft of niet.”
Hij is expliciet aangemoedigd door B&W op advies van een charlatan dat als plagiaat is overgenomen door alle preventieadviseurs in Nederland. Ik zou me doodschamen.
Ook nog schreef u:
“Als ik een loods ter beoordeling krijg van 30000 m2 dan kan ik simpel hem aan het Bouwbesluit laten voldoen door……
Is het volgens jou de bedoeling dat ik als ambtenaar dat voorstel volgens afdeling 2.22 maak?”
U ‘loodst’ maar een end weg. Ik ben uw mentor niet.
En, eerlijk is eerlijk, u schreef ook:
“Ik kan wel van alles gaan beweren maar ik heb geen kennis van de inhoud van de lokale verordeningen tijdens en voor het incident in Edam-Volendam. Ik heb net weer even het deel Vergunningen van de commissie Alders er bij gepakt en in paragraaf 2.4.3 staat dat het inderdaad een 'zooitje' was met brandveiligheidswetgeving in Volendam. Pas na aanstelling van de preventie medewerker komt er enige structuur in het brandveiligheid aanpak.”
Welke structuur?
Een fout plagiaat advies over nep impregneren in causaal verband met de oorzaak van de brand?
Een contraproductief en onberedeneerd (ontbrekende berekening) voorschrift m.b.t. de voorschriften in een gebruiksvergunning af te dwingen?
De commissie Alders heeft kennelijk niet zelf de deelrapporten van de Inspectie gelezen anders had deze onzinnige en onware bewering niet in hun rapport mogen verschijnen.
De ‘preventie medewerker’ was, in strijd met de Brandweerwet 1985, niet in dienst van de brandweer, die er dan ook maar niet was; een vereniging deed dat als zodanig(??).
De preventiemedewerker had ook zijn opleidingen nog niet afgemaakt.
Of hij aan de vooraf te stellen eisen voldeed is mij onbekend.
Zijn producten waren gewogen en te licht bevonden door de regionale specialisten, die vooraf hun wettelijke adviseringstaak verzaakten naar de gemeente Edam/Volendam (cdt. reg.brw.).
Zij grepen ook niet in op de nep impregneren aanmoediging aan de horeca via de B&W ‘s.
Als men vanuit brandtechnische, toen nog onbetwijfelde, autoriteit roept:
Wel impregneren hoor, ondernemende horecaffers, denk daar effe aan!
Dan roept men ook impliciet: Dan moet je wel eerst de kersttakken ophangen, dan kan het geen kwaad!
Dit was de ‘enige structuur’ die was aangebracht, door de onwettig en expliciet ondeskundig functionerende ‘preventie medewerker’.
Een kinderhand was gauw gevuld, binnen de cie. Alders; maar of de ‘kinderen’ in Volendam daar ook zo over kunnen denken….
Mijn medeleven gaat uit naar de mensen in Volendam.
Fred Vos.