Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 25 augustus 2015, nr. IenM/BSK-2015/172263, houdende tijdelijke aanwijzing van Rijkswaterstaat als hulpverleningsdienst als bedoeld in artikel 29 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
BESLUIT:
Artikel 1Rijkswaterstaat wordt aangewezen als hulpverleningsdienst als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Artikel 2Rijkswaterstaat stelt een richtlijn als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 op met inachtneming van artikel 3, derde en vierde lid, van die regeling.
Artikel 3Artikel 4, eerste en tweede lid, van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4De motorvoertuigen van Rijkswaterstaat, die de optische en geluidssignalen, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voeren, zijn duidelijk herkenbaar als motorvoertuig van Rijkswaterstaat.
Artikel 5Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2015 en vervalt met ingang van 1 september 2017.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:a. naam en adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);
d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;
e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.
Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.
TOELICHTINGInleidingOp grond van artikel 29, eerste lid, van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) mogen bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij politie, brandweer, ambulance en van motorvoertuigen van andere door de Minister van Infrastructuur en Milieubeheer aangewezen hulpverleningsdiensten blauw zwaai- flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn voeren als zij een dringende taak vervullen. Het vereiste van een dringende taak is nader uitgewerkt in artikel 2 van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 (hierna: Regeling OGS 2009).
Een motorvoertuig dat blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn voert, is een voorrangsvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990.
Aanwijzing Rijkswaterstaat als hulpverleningsdienstRijkswaterstaat handelt steeds meer incidenten op rijkswegen zelf af. Door herprioritering bij de Nationale Politie blijft politiële inzet bij incidenten op rijkswegen steeds vaker achterwege. In de praktijk is de weginspecteur van Rijkswaterstaat steeds vaker de eerste hulpverlener op de plaats van het incident.
Bij ernstiger incidenten, waarbij inzet van bijvoorbeeld brandweer of ambulance gewenst is, treedt de weginspecteur op in coördinatie met die diensten en richt zich met name op het veilig stellen van de plaats van het incident en het regelen van het verkeer.
Omdat de weginspecteur van Rijkswaterstaat steeds vaker als eerste hulpverlener op de plaats incident arriveert, en omdat het veiligstellen door de weginspecteur van de plaats incident noodzakelijk is om (verdere) aanrijdingen te voorkomen, is onder omstandigheden sprake van het verrichten van een dringende taak die het gebruik van optische en geluidssignalen rechtvaardigt. Het zo spoedig mogelijk ter plaatse komen van de weginspecteur draagt nadrukkelijk bij aan het voorkomen van gevaar voor de gestrande verkeersdeelnemer(s).
Ook Rijkswaterstaat heeft te maken met bezuinigingen en een afname van het aantal weginspecteurs. De aanrijtijden op incidenten worden daardoor langer.
In combinatie met het hedendaagse verkeersbeeld, verkeersgedrag en gebruik van de weg maken deze ontwikkelingen dat de incidentafhandeling vaak later kan beginnen dan wenselijk is.
Dit is aanleiding om voor de duur van twee jaar Rijkswaterstaat aan te wijzen als hulpverleningsdienst als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Deze aanwijzing heeft tot gevolg dat weginspecteurs in voorkomend geval als voorrangsvoertuig kunnen opereren, hetgeen naar verwachting de aanrijtijden zal bekorten.
Omdat dit niet op voorhand met zekerheid is te zeggen, wordt de aanwijzing gedaan voor een periode van twee jaar. Indien in die twee jaar blijkt dat de aanwijzing als hulpverleningsdienst inderdaad bijdraagt aan de incidentafhandeling op rijkswegen kan tot aanwijzing voor onbepaalde tijd worden overgegaan door toevoeging van Rijkswaterstaat aan artikel 1, tweede lid, van de Regeling optische en geluidssignalen 2009.
VoorwaardenHet gebruik van optische en geluidssignalen door politie, brandweer, diensten voor spoedeisende medische hulpverlening en aangewezen hulpverleningsdiensten is slechts toegestaan in die gevallen dat sprake is een zogenoemde dringende taak als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van het RVV 1990, zoals nader uitgewerkt in artikel 2 van de Regeling OGS 2009.
In artikel 2 van de Regeling OGS 2009 is bepaald, dat sprake is van een dringende taak in geval van:a. een voor de mens levensbedreigende situatie die directe hulp van de betrokken hulpverleningsdiensten vergt;
b. het voorkomen van een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat;
c. een ernstige verstoring van de openbare orde of de rechtsorde, waarvoor een directe en snelle inzet noodzakelijk is.
Rijkswaterstaat dient een richtlijn op te stellen voor het gebruik van optische en geluidssignalen door voertuigen van Rijkswaterstaat. Die richtlijn moet aan dezelfde eisen voldoen als de zogenoemde brancherichtlijnen van politie, brandweer en diensten voor spoedeisende medische hulpverlening. Die eisen zijn vastgelegd in artikel 3, derde en vierde lid, van de Regeling OGS 2009.
Omdat artikel 3 van de Regeling OGS 2009 niet direct van toepassing is op Rijkswaterstaat is voorzien in een expliciete opdracht in dit besluit en van overeenkomstige toepassingverklaring van artikel 3, derde en vierde lid, van die regeling.
De medewerkers van Rijkswaterstaat die daadwerkelijk voorrangsvoertuigen mogen besturen, dienen te worden aangewezen en dienen een speciale instructie te volgen; dit volgt uit de van overeenkomstige toepassingverklaring van artikel 4, eerste en tweede lid, van de Regeling optische en geluidssignalen 2009. Ook artikel 4 van de Regeling OGS 2009 is niet direct van toepassing op Rijkswaterstaat.
De door voertuigen van Rijkswaterstaat te voeren optische en geluidssignalen moeten voldoen aan de in artikel 5 van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 aan die signalen gestelde eisen. De eis met betrekking tot de naam of het embleem (artikel 5, eerste lid, derde volzin) is niet direct van toepassing op voertuigen van Rijkswaterstaat en in dit besluit niet alsnog van toepassing verklaard omdat de voertuigen van Rijkswaterstaat op andere wijze voldoende als zodanig herkenbaar zijn.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
https://www.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-27516.html