De Reddingsbrigade heeft via deze wet ongeveer dezelfde rechten gekregen, maar daar hebben ze het omgedraaid: Als lokale vereniging geef je bij het Landelijk Bureau aan dat je met O&G wilt gaan rijden. Je moet dan chauffeurs aanwijzen (lokaal bestuur) en die moeten een training O&G volgen van de landelijke organisatie. De uitvoering en verantwoordelijkheid ligt daarna bij de lokale chauffeurs en bestuurders, maar er is wel een brancherichtlijn opgesteld waar regels in staan over het rijden met O&G met een reddingsbrigadevoertuig die landelijk als norm gelden (rijgedrag, competenties van chauffeurs, maar ook striping etc.).
Het niet volgen van deze richtlijnen heeft geen directe gevolgen, maar kan natuurlijk wel problemen opleveren bij ongevallen, rechtzaken etc.
Het landelijk bureau wijst dus geen lokale verenigingen aan, maar lokale verenigingen kunnen zich melden als ze het willen en kunnen het dan zelf regelen.
Overigens moet je voor het gebruiken van de voorrangssignalen tijdens een hulpverlening nog wel toestemming krijgen van de lokale meldkamer. Reddingsbrigades moeten hier zelf lokaal afspraken over maken. In de praktijk gaat het vaak als volgt: een reddingsbrigade wordt ergens in de hulpverleningsketen opgenomen, komt in het systeem te zitten van de meldkamer met de optie om PRIO te gaan rijden. Via het Landelijk Bureau kunnen dan chauffeurs opgeleid worden en natuurlijk moet de auto aangepast worden.