De Politie en Marechaussee hebben ter uitvoering van hun politietaak vrijstelling van de verkeersregels indien dit noodzakelijk is. Het probleem hiervan is dat de burger niet altijd kan zien of het noodzakelijk is. Het staat niet op de auto waar de agenten op dat moment mee bezig zijn. Natuurlijk wordt er wel eens ten onrechte gebruik gemaakt van deze ontheffing, maar dat is maar in een klein aantal van de gevallen.
Het probleem uiteindelijk is dat de "voorbeeldfunctie" hierdoor niet altijd opgaat. Leidraad lijkt mij hierin of het verkeesrgedrag van de politie direct gevaar oplevert (overtreding art. 5 WvW). Indien dat het geval is dan wordt er in ieder geval op onjuiste wijze gebruik gemaakt van de ontheffing en houdt men zich niet aan de voorbeeldfunctie (asociaal en gevaarlijk rijgedrag). Zolang het verkeersgedrag geen direct gevaar oplevert, maar er worden wel regels overtreden, dan wordt er mijn inziens meestal op juiste wijze en het juiste moment gebruik gemaakt van de ontheffing en weegt het belang van de voorbeeldfunctie niet op tegen de uit te voeren taak.
En het klinkt misschien bot: Maar het is niet aan de burger om te beoordelen of het juist was. Bij roekeloos rijgedrag kan altijd een klacht worden ingediend bij de Korpschef. Aan de agent ter plaatse uitleg vragen heeft vaak weinig zin, omdat:
a) Er wellicht niets met de klacht gedaan wordt, terwijl hij misschien wel eens terrecht had kunnen zijn;
b) de agent niet voor niets de verkeersregels overtrad en dus helemaal geen tijd heeft om het uit te leggen.
Verder is het goed om te weten dat voor het gebruik van de ontheffing het absoluut NIET noodzakelijk is om optische en/of geluidsignalen te voeren.
Uiteindelijk is het toch nooit goed, want de één zegt: "De Politie komt altijd te laat," en de ander zegt: "De Politie rijdt zelf ook altijd te hard."