NEN2535 + last onder dwangsom houden stand bij rechtbank:
LJN: BJ1474, Rechtbank Arnhem , AWB 08/3171 Print uitspraak
Datum uitspraak: 11-05-2009
Datum publicatie: 03-07-2009
Rechtsgebied: Bouwen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: last onder dwangsom vanwege overschrijding maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen. Vraag of eiseres het in haar macht heeft om aan de last te voldoen.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 08/3171
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 11 mei 2009
inzake
Hamabel Beheer B.V., eiseres,
gevestigd te Lunteren, vertegenwoordigd door [A],
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 27 mei 2008.
2. Procesverloop
Bij besluit van 10 maart 2008 heeft verweerder eiseres gelast om vóór 7 april 2008 de overtreding van artikel 2.6.4, eerste lid, van de bouwverordening Ede, op grond waarvan een brandmeldinstallatie dient te voldoen aan de uit NEN 2535 voortvloeiende prestatie-eis van maximaal één ongewenste brandmelding en maximaal één onechte brandmelding per jaar, te beëindigen en beëindigd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2000 per geconstateerde overtreding, met een maximum van € 20.000.
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het ingediende bezwaar ongegrond verklaard en het eerder genoemde besluit gehandhaafd.
Tegen dit besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank van 27 maart 2009. Voor eiseres is aldaar , [functie] van Hamabel Beheer BV, verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door [X], ambtenaar van de gemeente, vergezeld door [Y] en [Z] van de gemeentelijke brandweer.
3. Overwegingen
Alvorens tot een inhoudelijke beoordeling van het beroep te kunnen overgaan, dient de rechtbank te beoordelen of het beroep van eiseres ontvankelijk is.
Ingevolge artikel 6:7 van de Awb, voor zover hier van belang, bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking aan hen.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Het beroepschrift is door de rechtbank per fax ontvangen op 10 juli 2008.
Het bestreden besluit is gedagtekend op 27 mei 2008. Verweerder heeft desgevraagd medegedeeld dat dit tevens de datum van verzending aan (de gemachtigde van) eiseres is.
Hoewel verweerder niet kan aantonen dat verzending daadwerkelijk op die datum heeft plaatsgevonden, is verzending op 27 mei of 28 mei 2008 volgens hem wel aannemelijk, nu het besluit door ARAG Rechtsbijstand (het bureau waarvoor de gemachtigde van eiseres werkzaam is) is geregistreerd als ontvangen op 30 mei 2008.
De rechtbank stelt vast dat indien het besluit niet vóór 29 mei 2008 is verzonden, het beroep nog tijdig is ingediend. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de ontvangst door ARAG Rechtsbijstand op 30 mei 2008 niet worden afgeleid dat verzending vóór 29 mei 2008, en niet op 29 mei 2008, zou hebben plaatsgevonden. Nu verweerder dat ook anderszins niet kan aantonen, ziet de rechtbank aanleiding om het ervoor te houden dat verzending op 29 mei 2008 heeft plaatsgevonden. Het beroep is derhalve tijdig ingediend en het beroep van eiseres is ontvankelijk.
Eiseres is exploitant van het Parkhotel "Hugo de Vries" aan de Dorpsstraat 13 te Lunteren. Niet in geschil is dat dit hotel op grond van artikel 2.6.2 van de bouwverordening Ede (verder: de bouwverordening) dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie.
Ingevolge artikel 2.6.4, eerste lid, van de bouwverordening, zoals dat luidde ten tijde van het bestreden besluit, voldoet een op grond van artikel 2.6.2 in een bouwwerk aanwezige brandmeldinstallatie aan het gestelde in NEN 2535, uitgave 1996, en NEN 2535/A1 uitgave 2002.
Ingevolge het tweede lid is een op grond van artikel 2.6.2 in een bouwwerk aanwezige brandmeldinstallatie ontworpen en aangelegd overeenkomstig een door of namens burgemeester en wethouders aanvaard programma van eisen als bedoeld in de NEN 2535, uitgave 1996, en NEN 2535/A1 uitgave 2002.