Hierover kunnen lange artikels geschreven worden, ik zal het een beetje proberen toe te lichten hoe het in België is voorgeschreven.
Indicatieve tabel voor de keuze van de klasse van signalisatiekledij:
http://meta.fgov.be/pdf/pk/nlkfi03.pdf http://www.idec.gr/ppe/nl/EN471-nl.htm Koninklijk besluit van 7 augustus 1995 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
Thematische toelichting
Welke klasse van signalisatiekledij kiezen ?
Punt 16 van bijlage II bepaalt dat de werknemers die werkzaamheden uitvoeren langs de openbare weg, waarbij het autoverkeer tijdens de duur van de werkzaamheden niet verboden wordt, alsook de vuilnisophalers en de hulpdiensten, signalisatiekledij moeten dragen.
Bovendien bepaalt het koninklijk besluit van 31.12.1992 betreffende de fabricage van persoonlijke beschermingsmiddelen dat de veiligheidskledij bestemd voor de te verwachten gebruiksomstandigheden waaronder het nodig is de aanwezigheid van de individuele gebruiker visueel kenbaar te maken, moet voorzien zijn van een of meer goed geplaatste inrichtingen of middelen die een zichtbare straling met een goede lichtsterkte en goede fotometrische en colorimetrische eigenschappen rechtstreeks uitzendt dan wel reflecteert.
Anderzijds stelt men vast dat bijna alle signalisatiekleding die thans op de markt wordt gebracht, conform is met de norm EN-471 betreffende de signalisatiekleding, wat laat veronderstellen dat ze conform zijn aan de essentiële eisen inzake veiligheid en gezondheid zoals beschreven in de voorgaande paragraaf. Nochtans mag iedere andere fabricage gebruikt worden die dezelfde veiligheidsgaranties inhoudt, waarvoor een technisch dossier werd opgesteld, door een erkend organisme een type onderzoek met gunstig resultaat werd uitgevoerd en waarvoor een CE-verklaring van overeenstemming werd opgesteld. De kledingstukken moeten in elk geval voorzien zijn van de CE-markering.
De norm EN 471 voorziet als basisstof voor de confectie van signalisatiekledij drie fluorescerende kleuren: geel, oranjerood en rood. Voor de kledij in zijn geheel worden 3 prestatieniveau's vastgelegd: de klassen 1, 2 en 3. Klasse 3 is de kledij met het hoogste prestatieniveau en bijgevolg deze met de hoogste zichtbaarheid.
In het kader van de beoordeling (art. 6 van het KB van 7.8.1995) van de klasse en van het type van de aan te schaffen signalisatiekleding moet men met verschillende factoren rekening houden, zoals de weersomstandigheden, het tijdstip van de dag waarop de werken uitgevoerd worden, het type van activiteit, de aangebrachte wegsignalisatie, het mogelijk contact met de weggebruikers (fietsers, bromfietsen, auto's, vrachtwagens, enz.), het wegtype (landbouwweg, ge-meen-teweg, gewestweg, snelweg), de opgelegde snelheidsbeperkingen, de werforganisatie, de aangebrachte wegsignalisatie, enz.
Voor wegenwerken kan de juiste keuze van de klasse van de kledij enkel gemaakt worden op het ogenblik van de planning en de uitvoering van de werken en valt bijgevolg onder de verantwoordelijkheid van de werkgever en de leden van de hiërarchische lijn die ertoe gehouden zijn de werknemersafvaardiging te raadplegen.
De opdrachtgever speelt eveneens een beslissende rol in de algemene werforganisatie en is er in dat opzicht toe gehouden in het veiligheids- en gezondheidsplan dat moet opgesteld worden, melding te maken van de aard van de aan te brengen wegsignalisatie en in geval van een residueel risico, te herinneren aan de verplichting tot het dragen van signalisatiekledij door de werknemers.
Anderzijds laat de dienst 100 van de "Directie gezondheidszorgen" van het Ministerie van Sociale Voorzorg en van Volksgezondheid opmerken dat de hulpverleners van de "Dienst spoedgevallen" de signalisatiekleding van klasse 3 verkiezen.
Zij roepen daarvoor terecht in dat zij als eerste op de plaats van de feiten zijn en aldus de wegsignalisatie tijdens hun tussenkomsten nog niet is aangebracht, alsook de chaotische toestand ter plaatse, de paniek-stemming onder de aanwezige personen, de aandacht van de nieuwsgierigen en vooral het gebrek aan bescherming van de hulpverleners door de eventuele aanwezige signalisatie ter plaatse, de onbepaalde duur van de tussenkomst, enz.
De inspectiediensten, de pechdiensten, enz., alsook de vuilnisophalers, werken meestal op de weg zelf en hun aanwezigheid is meestal slechts aangegeven door een gevarendriehoek en het zwaailicht op hun voertuig, vanwaar de noodzaak beroep te doen op kleding van klasse 3 voor dat type van werknemers.
Op de volgende pagina vindt u, ter indicatie, een tabel die als basis kan dienen om de klasse van de te kiezen signalisatiekleding te bepalen:
Deze tabel is gebaseerd op de volgende algemene principes:
Signalisatiekleding van de klasse 1 mag niet gebruikt worden tijdens het uitvoeren van wegeniswerken op of langs de openbare weg.
Signalisatiekleding van klasse 2 mag overdag gedragen worden, bij gunstige en heldere weersomstandigheden op wegen met beperkte snelheid (bv. in de bebouwde kom met snelheidsbeperking van <50 km/u) en wan-neer de interventiezone van de arbeiders op een vaste, doeltreffende manier aangeduid is en niet tot verwarring kan leiden, evenals op gesloten werven die alleen een risico inhouden te wijten aan het verkeer van werfwerktuigen.
Signalisatiekleding van klasse 3 moet altijd gedragen worden bij minder goede zichtbaarheid, vb. bij invallende duisternis of bij slechte weersomstandigheden, bij tussenkomsten langs wegen waarvan de snelheid >50 km/u bedraagt, alsook door de hulp-, interventie- en pechdiensten en door de vuilnisophalers.
Tenslotte mag men niet uit het oog verliezen dat sommige producten die gebruikt worden voor wegeniswerken of andere specifieke werkzaamheden, van die aard zijn dat ze de kleding derwijze bevuilen dat de toegepaste reinigingsprocédés niet steeds alle sporen van vlekken kunnen verwijderen. In die gevallen verliest de kleding ook zijn doeltreffendheid en dient zij frequent vervangen te worden.
Opmerking: Indien werkkledij, geleverd in toepassing van de voorschriften van art. 103 bis 1 en 2 van het ARAB, ook een signalisatiefunctie vervult, moet zij beschouwd worden als een PBM en bijgevolg beantwoorden aan de voorschriften van het koninklijk besluit van 31/12/1992 inzake fabricage en moet gebruikt worden in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 7/8/1995 betreffende het gebruik van PBM, gewijzigd bij koninklijk besluit van 11/1/1999.
Hopelijk is het hiermee een beetje duidelijker.
ffemt19