Hierbij een passage uit de brief aan de Tweede Kamer.
Eén landelijk politiekorps onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid
en Justitie.Er komt één landelijk politiekorps. De vijfentwintig bestaande regiokorpsen, het
Korps landelijke politie diensten, de voorziening tot samenwerking Politie Nederland
en alle andere bovenregionale voorzieningen gaan op in dit landelijke korps. Met
de vorming van dit ene korps wordt beoogd te komen tot meer professionaliteit van
de politie, meer doelmatigheid en vermindering van de kwetsbaarheid van met
name de specialistische politietaken. De conceptnota van wijziging voorziet in de
oprichting van een landelijk politiekorps met rechtspersoonlijkheid. Deze
rechtspersoon opereert onder volledige verantwoordelijkheid van de minister van
Veiligheid en Justitie. De minister krijgt zodanige taken en bevoegdheden ten
aanzien van de politie dat de minister effectief kan sturen op het beheer
(bijvoorbeeld ten aanzien van ICT) en - onverminderd de verantwoordelijkheid van
de lokale gezagsdragers - de taakuitvoering van de politie.
Dit draagt bij aan de eenheid van de politie in beheer en aan het
gemeenschappelijk functioneren, waardoor de politie flexibel en slagvaardiger kan
inspelen op continu wijzigende veiligheidsproblemen. De minister legt
verantwoording af aan de Tweede Kamer. Daarmee is de democratische inbedding
op landelijk niveau geregeld. Het huidige zogenoemde ‘democratisch gat’ ten
aanzien van het beheer wordt hiermee tevens gedicht.
Het landelijke korps zal bestaan uit tien
regionale eenheden en één of meer
landelijke eenheden die belast zijn met de uitvoering van de politietaak zoals nu de
Nationale Recherche, mogelijk aangevuld met taken van bijvoorbeeld de
bovenregionale recherche teams. Daarnaast komen er één of meer
ondersteunende
diensten als onderdeel van het korps, die zorg dragen voor ondersteunende
bedrijfsvoeringstaken van de politie, zoals ICT, inkoop, huisvesting,
personeelszaken etc. Deze centralisatie van de bedrijfsvoeringstaken zal in
belangrijke mate moeten bijdragen aan de beoogde efficiencywinst binnen de
politieorganisatie.
De tien regionale eenheden zullen zorg dragen voor de uitvoerende politietaken
(bijvoorbeeld basispolitiezorg, noodhulp, opsporing) in hun gebied. Zij doen dat niet
autonoom en zelfstandig maar binnen de context van één landelijk korps. De
grenzen van deze regionale eenheden zijn congruent aan de grenzen van de
gerechtelijke kaart, die nog wordt herzien. De schaal van de indeling in tien
regionale eenheden leidt tot het ontstaan van robuuste werkeenheden en daarmee
tot een steviger basis voor de organisatie van de uitvoerende politietaken in
Nederland. Door de congruente indeling van de arrondissementen en de regionale
eenheden van de politie zal daarnaast de samenwerking in de justitiële keten
worden vereenvoudigd.
Voor wat betreft de relatie van de politieorganisatie met de veiligheidsregio’s geldt
dat de buitengrenzen van de vijfentwintig veiligheidsregio’s,
waarvan de indeling
niet wordt gewijzigd, en de tien regionale politie-eenheden congruent zijn. Ook de
nationaal georganiseerde politie blijft haar bijdrage leveren aan de taken van de
veiligheidsregio.
Teneinde een goede operationele en bestuurlijke koppeling
mogelijk te maken, kan voor de indeling van de regionale eenheden van de politie
in districten worden uitgegaan van de indeling in veiligheidsregio’s.De volledige brief is hier te downloaden:
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brieven/2010/12/14/brief-tweede-kamer-vorming-van-de-nationale-politie.html