Onderzoek naar effect inzet traumahelikopter 'Traumahelikopter heeft geen meerwaarde'

Auteur Topic: Onderzoek naar effect inzet traumahelikopter 'Traumahelikopter heeft geen meerwaarde'  (gelezen 53952 keer)

0 gebruikers (en 5 gasten bekijken dit topic.

ambukampen

  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 170
Inderdaad off topic, maar wel een aardige vraag.

Het grootste deel van de tijd sta ik "gewoon" op OK. Daarbij leid ik arts assistenten in opleiding tot anesthesioloog op. Dat vraagt grote mate van kennis en betrokkenheid. Daarbij worden wij jaarlijks door de assistenten beoordeeld. Iedere ingreep wordt opgenomen in een centraal bestand dat de "complicatieregistratie" heet. Deze registratie is verplicht en de IGZ kan ongevraagd inzage verlangen. Complicaties worden gemeld bij een commissie en geloof mij..., complicaties in de geneeskunde zijn aan de orde van de dag. Iedereen maakt fouten. Ik ook. De meer bijzondere complicaties worden besproken in een complicatie bespreking, waarbij zeer kritische collega's je het vuur aan de schenen leggen. Bijzondere complicaties waarbij ik direct ben betrokken beschrijf ik en bied ik aan ter publicatie aan vaktijdschriften. Ik verricht wetenschappelijk onderzoek op het gebied van pre-hospitaal airway management en ben aanwezig tijdens refereeravonden, researchbesprekingen et cetera. Tot slot maak ik deel uit van een research groep op het gebied van de pre-hospitale behandeling van het neurotrauma. Geloof mij, je kunt niet zomaar iets opschrijven en aanbieden ter publicatie zonder de zeer kritische rode pen van collega's.

Hallo Expert,
Wat ik mij wel afvraag na het lezen van het bovenstaande, wat wordt er mee gedaan nadat het is besproken met de collega's? Is het daarmee afgedaan of zijn er vervolg stappen nav de geconstateerde complicaties?
 
In het algemeen:
Ik ben van mening dat we feedback naar elkaar moeten kunnen geven, niet iedereen staat daar voor open blijkt wel uit deze topic. Jammer dat het zo is maar het is wel de realiteit. Ik ben van mening dat in ambulance Nederland daar veel op te vebteren valt, echter niet iedere AVP staat daar voor open. Ook vanuit het MMT is daar nog veel winst op te behalen denk ik. Helaas zie je vaak een haantjes gedrag door diverse mensen, daar moeten we vanaf. Er is maar 1 persoon hier de dupe van en dat is de patiënt !!!!!!!!
Inzet van het MMT is prima maar het moet wel een meerwaarde hebben, en daar heb ik regelmatig mijn twijfels bij. Het moet niet zo zijn dat de ambu met een patiënt moet blijven wachten tot het MMT er is om dat de dokter ook nog moet meekijken, het moet ook niet zo zijn dat de AVP geen MMT vraagt omdat ze niet willen hebben dat er iemand meekijkt.
Ambulancechauffeur,  Verpleegkundige B ambulance, PHTLS, TECC


Expert

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 1,568

Ambulanceverpleegkundigen zijn een van de weinige beroepen in de maatschappij en in de gezondheidszorg die iedere 5 jaar een profcheck moeten afleggen, in sommige regios zelfs ieder jaar.


Wat is nou de inhoud van bijvoorbeeld een profcheck wanneer een ambulanceverpleegkundige eens in de vijf jaar in een gespeeld scenario moet intuberen op een pop, wat wordt beoordeeld door een collega verpleegkundige? Wat zijn de afspraken als een profcheck onvoldoende wordt beoordeeld. Krijgt de desbetreffende ambulancerverpleegkundige dan ineens alleen opdrachten voor B vervoer?



Daarnaast checken teamleiders, werkbegeleiders. praktijkopleiders, kwaliteitsfunctionarissen en last but not leats de medisch managers (MMA's) de ritformulieren en worden de AVP-en tijdens de lesdagen gevolgd en getoetst qua practische en theoretische kennis. Indien dat niet gebeurt dan hebben niet alleen de betrokken AVP-en maar zeker ook de betrokken eerder genoemde fucntionarissen verzaakt en heel wat uit te leggen


Ik deel je mening volledig dat er de afgelopen tien jaar ontzettend veel goede verbeteringen zijn doorgevoerd in de ambulancehulpverlening en ik begrijp heel goed dat er sprake van nuance is, wanneer men de meerwaarde van MMT's ter discussie stelt. In mijn optiek hebben ambulanceverpleegkundigen in Nederland een goed niveau. Daar waar het beter kan, lever in vol overgave mijn bijdrage om dat te realiseren. Maar wanneer je een aanvulling op wilt bieden op de reguliere zorg, dan moet je beschikken over medisch specialistische kennis en ervaring. Samen met de kennis van het ambulanceteam maak je een plan ten behoeve van de patiënt en daarmee til het gehele product ambulancehulpverlening naar een hoger niveau. Dat is wat mij betreft de werkelijke meerwaarde van een MMT.  

Expert.


Expert

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 1,568

Onjuist, een groot deel van de ambulanceverpleegkundigen is zeker kritisch tov eigen handelen en de ambulancezorg an sich en vraagt zich zeker al langere tijd af welke ambulancezorg wel en welke niet noodzakelijk is, dat het lastig is om hier dubbelblind wetenschappelijk onderzoek naar te doen staat buiten kijf.



quote Expert: Want waar blijkt die zogenaamde kritische houding ten aanzien van hun eigen handelen dan uit? Joffry.., leg mij dat nou eens goed inhoudelijk onderbouwd uit. Waar blijkt dat uit? De afgelopen jaren zijn er vele onderwerpen op dit forum aan de orde geweest. Dat gaat er af en toe hard op. Zeker wanneer er gevoelige ond 998765erwerpen ter discussie aan de orde komen zoals de eeuwige intubatievaardigheden, RSI en noem maar op.



Ik ga dit dus niet duidelijk onderbouwd uitleggen, dat is niet mijn functie en al helemaal niet mijn doel op dit forum, ik voel me niet aangesproken door jouw kritiek.


Hieruit maak ik op dat je terugkomt op je eerste uitspraak. Heel goed. Zo zijn we het weer met elkaar eens.

Expert.


SniperEye

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 837
  • Geíntresseerde
Weet iemand of er een uniform inzetprotocol bestaat voor het MMT? Ik kan begrijpen dat er een primaire inzet zal zijn indien er bijvoorbeeld sprake is van ongeval auto - boom snelheid boven de 70 km/u om maar een dwarsstraat te noemen.


RAdeR

  • Hoofd Rode Kruis Noodhulpteam, BLS instructeur
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 14,616
Weet iemand of er een uniform inzetprotocol bestaat voor het MMT? Ik kan begrijpen dat er een primaire inzet zal zijn indien er bijvoorbeeld sprake is van ongeval auto - boom snelheid boven de 70 km/u om maar een dwarsstraat te noemen.

Even terug lezen:  ;)


4 Welke argumenten liggen aan de beslissing ten grondslag om van ambulance op te schalen naar traumahelikopter, en gebeurt dit in het hele land op dezelfde wijze?
4 De inzet van de MMT is een aanvulling op ambulancezorg. De traumahelikopter wordt ingezet wanneer er een grote kans bestaat dat er bepaalde handelingen moeten worden verricht waar het ambulancepersoneel niet toe bevoegd is. Uit de literatuur blijkt dat de helikopter vooral wordt ingezet bij patiënten met een neurotrauma, instabiele thorax en buikletsels, brandwonden en amputaties. De meldkamers ambulancezorg beslissen over de noodzaak voor het inzetten van de traumahelikopter. Soms besluit men meteen al tot inzet op basis van de ernst van de melding, soms op verzoek van het ambulancepersoneel ter plaatse. Die inzet gebeurde tot voor kort nog niet op basis van landelijke inzetcriteria. Deze zijn inmiddels ontwikkeld in samenwerking tussen Ambulancezorg Nederland en het Landelijk Netwerk Acute Zorg (de koepel waar de traumacentra onder vallen). Deze inzetcriteria vormen de basis voor de beslissing in alle meldkamers ambulancezorg.


http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/03/06/beantwoording-kamervragen-over-traumahelikopters.html


Lunatum

  • Arts
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 959
Ik heb een nieuwe topic geopend voor de discussie over complicatieregisteratie in de pre-hospitale setting:

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=61570.0


SniperEye

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 837
  • Geíntresseerde
Even terug lezen:  ;)

Ik had hem gelezen maar niet "gevat".

Ik citeer uit de antwoorden van de Kamervragen:

Citaat
Die inzet gebeurde tot voor kort nog niet op basis van landelijke inzetcriteria. Deze zijn
Pagina 3 van 3
inmiddels ontwikkeld in samenwerking tussen Ambulancezorg Nederland en het Landelijk Netwerk Acute Zorg (de koepel waar de traumacentra onder vallen). Deze inzetcriteria vormen de basis voor de beslissing in alle meldkamers ambulancezorg.

Hiermee is mijn eerdere vraag inderdaad beantwoord :)


vesalius

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 1,506


RAdeR

  • Hoofd Rode Kruis Noodhulpteam, BLS instructeur
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 14,616
Jan de Nooij, arts MG, Medisch Manager Ambulancezorg Regionale Ambulancedienst Hollands-Midden en Meldkamer Ambulancezorg Hollands-Midden tevens Lid van het College of Fellows van de International Academies of Emergency Dispatch, Salt Lake City, USA , heeft aan dit thema een onderzoek gewijd en daarover gepubliceerd in het laatste nummer van Ambulancezorg.

Enkele citaten uit het artikel:


Aanleiding
Tijdens een nabespreking van een gecombineerde ambulancezorg/ MMT inzet in de regio Hollands-Midden werd de aanwezige ambulanceverpleegkundige op oncollegiale wijze aangesproken door het MMT op zijn keuze voor een scoop-and-run scenario. In dezelfde periode werd een andere ambulanceverpleegkundige letterlijk uit zijn ambulance gezet door leden van een MMT omdat hun beleid anders was dan het beleid van de verpleegkundige. Beide incidenten leidden tot boosheid en frustratie en vormden de aanleiding voor een enquête naar de wijze waarop de ambulancezorgverleners in Hollands-Midden de samenwerking met een MMT ervaren.
...
Tevredenheid
Een meerderheid van de respondenten geeft aan over het algemeen tevreden te zijn over de samenwerking met het MMT
namelijk 70% van de verpleegkundigen en 58% van de chauffeurs. Neutraal staat 20% van de verpleegkundigen en 33% van
de chauffeurs ten opzichte van de tevredenheid en 10% van de verpleegkundigen en 9% van de chauffeurs is ontevreden over
de samenwerking met het MMT. Alhoewel uit de beantwoording van de stelling over de tevredenheid dus een positief beeld ontstaat blijkt uit de beantwoording van de open vraag aan het einde van de enquête dat er meer ontevredenheid is over een aantal zaken dan een percentage van 70% (58%) tevredenheid zou doen vermoeden.

Toegevoegde waarde
Van de respondenten ziet 46% van de verpleegkundigen en 31% van de chauffeurs het MMT als toegevoegde waarde; 28% respectievelijk 44% is daar neutraal over en 26% van beide groepen staat negatief tegenover de toegevoegde waarde van het MMT.
Als we dit relateren aan de tevredenheid valt op dat weliswaar 70% van de verpleegkundigen tevreden is over de samenwerking
met het MMT doch dat 46% een toegevoegde waarde ziet in die samenwerking. Voor de chauffeurs is dit 58% en 44%.
De toegevoegde waarde ziet men conform tabel 7 vooral bij neurotrauma (67x), kinderreanimatie (57x), lastige intubatie (52x) en beknelling (42x). Het MMT wordt 11x genoemd als geen aanvulling op de ambulancezorg. Er kan worden vastgesteld dat in deze groep 11 respondenten (5 verpleegkundigen en 6 chauffeurs) inzet van een MMT expliciet afkeuren. Dit is 10% van de totale groep respondenten.

Leiding accepteren en gelijkwaardige behandeling
In de samenwerking met een MMT accepteert 49% van de verpleegkundigen en 30% van de chauffeurs de leiding van het MMT. 30% van beide beroepsgroepen staat neutraal ten opzichte van het accepteren van deze leiding en 22% van de verpleegkundigen en 14% van de chauffeurs accepteert de leiding van het MMT niet. Hierbij ervaart 62% van de verpleegkundigen en 56% van de chauffeurs zich als gelijkwaardig behandelde partner in het hulpverleningsproces, is 21% respectievelijk 12% hier neutraal over en is 17% van de verpleegkundigen respectievelijk 32% van de chauffeurs van mening dat er geen sprake is van gelijkwaardige behandeling.

Conclusies
In het Zuidelijk deel van de regio Hollands-Midden wordt het MMT veel vaker ingezet van in het Noordelijk deel. Nader onderzoek
zal moeten uitwijzen wat hiervoor de verklaring is. In de samenwerking tussen ambulancezorgverleners en MMT is er overwegend sprake van tevredenheid doch wordt de toegevoegde waarde niet in hoge mate ervaren. Problemen worden ervaren in de attitude van MMT-leden en ten aanzien van de vraag wie nu de leiding heeft over een hulpverlening, wie bepaalt of er gecancelled wordt, waarom moet een MMT zoveel ter plekke doen en wordt de scoop-and-run systematiek doorkruist door de stay-and-play benadering van
het MMT.
Een belangrijk deel van de ervaren problematiek kan worden herleid tot de samenwerking van professionals in stress-situaties en de persoonsgebonden competenties van die professionals. De beeldvorming rond het MMT wordt in hoge mate bepaald door incidenten waarbij sprake is geweest van slechte samenwerking, slechte attitude en slechte communicatie en door de onduidelijkheid over de al dan niet voor de patiënt aanwezige meerwaarde van een MMT-interventie.

Aanbevelingen
Beeldvorming is lastig te beïnvloeden. In een professionele omgeving wordt daarom gekozen voor harde feiten en duidelijke afspraken die worden nageleefd en worden geëvalueerd. In de samenwerking tussen RAD Hollands-Midden en de MMT’s van Amsterdam en Rotterdam is daarbij een positieve inzet van alle betrokkenen noodzakelijk. Daarbij zou het een goede start zijn als de MMT’s zich expliciet zouden uitspreken over hoe zij de competenties van ambulancezorgverleners zien en daarbij afspreken deze competenties te respecteren en zouden de beroepsgroepen ambulanceverpleegkundigen en chauffeurs zich meer moeten verdiepen in de vraag waar hun eigen grenzen liggen als het gaat om acute prehospitale hulpverlening.
Dat daarbij de concrete vraag over de toegevoegde waarde van het MMT bij welke toestandsbeelden ook concreet moet worden beantwoord, spreekt voor zich. Ook de vraag tot hoever de ambulancezorgverleners dezelfde handelingen zouden (moeten) kunnen verrichten als de MMTarts of juist niet, verdient beantwoording op sectoraal niveau. Daarbij zou het de moeite waard zijn om, conform de Team/ Crisis-Resource Management principes zoals die al geruime tijd zijn ingevoerd voor luchtvaart en procesindustrie,  gezamenlijke simulatie-oefeningen tussen ambulancezorgverleners en MMT te organiseren.
Gelet op dat laatste zal de RAD Hollands-Midden in zijn volgend jaar te openen nieuwe hoofdvestiging drie simulatieruimtes inrichten en bovenstaande aanbeveling operationaliseren. Tot slot gaat het om de patiënt zoals een van de respondenten helder formuleerde: “ Iedereen hoort een aanvulling te zijn op een ander. ACH op de VPK en andersom. MMT hoort dat ook te zijn op het ambuteam en dan ook andersom. Dan is geen enkele casus te moeilijk en bereik je het motto van de RAD en krijg je goede ambulancezorg. Ego moet je thuis laten en dat geldt voor iedereen.”

Bron: Vakblad V&VN Ambulancezorg 2012/1, maart 2012, Sdu Uitgevers


klik hier voor het hele artikel inclusief de tabellen en de beantwoording van de open vragen.


Lt. Col. Me

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 1,568
  • Nederland moet door!
Voor wat betreft onderzoeksdoelstelling past het artikel van De Nooij niet bij het eerdere onderzoek; immers is in het eerdere onderzoek uitgegaan van de toestand van het slachtoffer (meer precies het al of niet overlijden daarvan) als afhankelijke variabele en gaat het in het onderzoek van De Nooij om de samenwerking tussen ambu en MMT. Deze samenwerking - en de conclusies die daar v.w.b. tevredenheid of meerwaarde aan te verbinden zijn - zegt volgens mij nog niets over de toestand van het slachtoffer.
"Success is not final, failure is not fatal: it is the courage to continue that counts." -- Winston Churchill