Á propos logica in de nederlandse wapenwetgeving en zo....
Ik heb nog een leuke voor jullie.
Wapenhandelaren en wapensmeden en herstellers moeten in Nederland een erkenning hebben om wapens te mogen verhandelen. En te bouwen en/of te repareren - dat laatste wordt in de wetgeving omschreven als "erkenningsplichtige handelingen".
Dat zijn handelingen/werkzaamheden/reparaties/verbeteringen aan een vuurwapen die alleen een wapenhersteller met een erkenning mag uitvoeren en de verlofhouder dus niet.
Iedereen snapt dit nog?
Mooi.
Klein probleempje: als je gaat zoeken wat die erkenningsplichtige handelingen dan zijn volgens de wapenwet - dan wordt het opeens heel erg ingewikkeld. Er staat iets over verlofplichtige onderdelen in de wet (leuke daarvan is weer dat die lijst ook niet limitatief is zoals dat dan zo mooi is omschreven), maar dan houdt het ook wel een beetje op.
Reden dus om voor een wapenbroeder eens in de pen te klimmen en dan dus maar eens te vragen hoe dat zit. En dat doe je natuurlijk bij het ministerie van V & J. Per slot van rekening komt die wet daar vandaan.
Het antwoord... Ga even zitten, het is namelijk nogal schokkend...
Het antwoord luidde dat de wapenbroeder deze vraag beter kon stellen aan de afdeling Bijzondere Wetten van zijn politieregio want die zijn hierin gespecialiseerd.
Dus de bedenker van de wet weet niet hoe de wet in elkaar zit en dus mag de uitvoerder van de wet dit dus gaan uitleggen en dus ook bepalen...?
Mijn reactie: Mag ik even een teiltje...?