Vrijwilligers brandweer tussen hoop en vreesdoor Rien van der Steen. vrijdag 17 oktober 2008 | 03:00 | Laatst bijgewerkt op: vrijdag 17 oktober 2008 | 08:20
Tekstgrootte
De garderobe van de brandweer in Uden. foto Jeroen Appels/Van Assendelft
Een enorme kloof tussen het management en de vrijwilligers. Dat is het spookbeeld van Cees van Beek in Leusden, voorzitter van de Vereniging van Brandweer Vrijwilligers (VBV). De vereniging maakt zich ernstig zorgen.
Brandweerposten worden opgeheven en hier en daar bestaan plannen om bij een eerste uitruk vier in plaats van zes brandweerlieden op pad te sturen. Van Beek: "Als het er om spant bij een binnenbrand kunnen vier brandweermensen niets uitrichten. Vroeger had je in elke gemeente één kazerne. Tegelijk met de herindeling nam de betrokkenheid van de burgers met sprongen af."
Sinds 1995 zijn volgens Van Beek al meer dan veertig brandweerposten gesloten. De VBV is bang dat de noodhulp in kleine plaatsen en in landelijk gebied in gevaar komt. "Dit zijn economisch gedreven maatregelen. De minister van Binnenlandse Zaken heeft zich grootschaligheid ten doel gesteld. Volgens mij vraagt niemand zich af of je in zo'n regionaal georganiseerde brandweer beter branden blust dan nu. Kijk wat er in de zorg, in het onderwijs en bij de politie is gebeurd. Door een grotere organisatie nam de betrokkenheid van de mensen af. Van die fouten zou je moeten leren."
"In een nationale of regionale brandweer efficiënter werken? Persoonlijk vind ik dat lariekoek. Dat kan in een normale samenwerking tussen gemeenten en korpsen toch ook. Samenwerking moet van onderaf groeien, die moet je niet opleggen. En zeker niet afkopen zoals nu gebeurt. In Den Bosch zijn ze nu ineens voor regionalisering. Uitsluitend omdat de minister met een zak van 1,5 miljoen euro rammelt."
Bedenkelijke politiek, vindt Van Beek, die niks met de inhoud, maar alles met geld te maken heeft. "Ik zou me doodschamen als ik burgemeester was en me hiervoor leende. Dit kan de doodsteek voor de vrijwilligers zijn. In grootschaligheid verdwijnt de motivatie. En wanneer je dat met beroepsmensen moet oplossen wordt de brandweer drie keer zo duur."
Ton van der Vossen, commandant van de vrijwillige brandweer Land van Cuijk en voorheen commandant in Vught, snapt wel dat veel vrijwilligers bang zijn voor de bureaucratie die regionalisering met zich meebrengt. "Ze zijn vrijwilliger omdat ze het interessant en avontuurlijk vinden, omdat ze iets voor de samenleving willen betekenen en omdat ze het graag doen."
Hij erkent dat de regionale brandweer in enkele opzichten een papieren tijger is. "Het kleinschalige karakter van de korpsen verdwijnt. Maar als de vlam in de pan slaat bij geneesmiddelenfabrikant Diosynth in Oss zal de organisatie van grote betekenis blijken. Het is vooral de koude, organiserende kant van de brandweer die er nut van zal hebben; voor de hete kant, het directe uitrukken, verandert er weinig."
De enige vrouwelijke brandweercommandant op districtsniveau in Nederland, Carolien Angevaren, bestiert Veghel, Uden, Landerd en binnenkort Boekel. Ze is groot voorstander van regionalisering. "Vanwege een enorm rendementsvoordeel. Maar we moeten wel alles doen om de lokale cultuur van de korpsen te behouden. Want zonder vrijwilligers is de brandweer onbetaalbaar."
Commandant Joost Knopper van het Bossche, grotendeels beroepskorps, denkt dat de regionalisering vooral voor kleine korpsen goed uit zal pakken. "Nadeel is dat gemeenten een groot deel van hun autonomie verliezen."
Jasper Derks van de Boxtelse brandweer ziet voordelen voor het vergunningenbeleid en de continuïteit. "Er is niet altijd genoeg kennis in huis om vergunningen te beoordelen. En als er bij ons iemand ziek wordt, is dat meteen een probleem. Dat kan straks regionaal opgelost worden."
Hoofdbrandwacht Jan van de Meerakker (34) uit Heeswijk-Dinther heeft er weinig vertrouwen in. Hij is sinds vijftien jaar bij de lokale brandweer en signaleert een toenemende druk op de vrijwilligers. "Zo'n reorganisatie mondt uit in nog meer cursussen, weer meer oefenavonden. Bovendien ben ik een beetje huiverig voor de aansprakelijkheid, het leggen van meer verantwoordelijkheid bij de brandweerlieden. Blijft de groep vrijwilligers wel zo hecht als die nu is? Elke brand wordt geblust, er blijft er nu geen eentje branden en straks ook niet. Maar ik hoop dat de saamhorigheid van de brandweerlieden blijft. Anders zie ik de toekomst van de vrijwilligers donker in."
Veel minder benauwd is Rob Govers (39) uit Schijndel, elf jaar vrijwilliger. "De leiding hier houdt ons goed op de hoogte van de ontwikkelingen en ik bespeur bij mijn collega's weinig onrust. Misschien verliezen we straks een stukje van onze identiteit, maar het bestrijden van brand en de hulpverlening staan voorop. Brandweerman is een roeping. Dat word je niet, dat ben je. En die gezellige club die we hier met 34 man in Schijndel hebben, die blijft bestaan, daar zorgen we zelf voor", zegt de hoofdbrandwacht. "Na elke oefenavond praten we met z'n allen de week door. Ik zie niet in waarom dat niet gewoon zo kan blijven."
Vrijwilliger Tinie van de Sande uit Liempde is al vijftien jaar brandweerman in Liempde, dat deel uitmaakt van het korps Boxtel. "We rukken hier zo'n 25 keer per jaar uit. Qua materieel verwacht ik alleen maar voordelen. Wel zullen ze in Den Bosch de dienst gaan uitmaken, maar ik zie dat niet zo donker in."
Op meer oefeningen zit Van de Sande niet te wachten. "Ik oefen elke week één keer. Bevelvoerders moeten dat twee keer per week. Daar zou ik niet aan beginnen."
Bron:
http://www.brabantsdagblad.nl/regios/brabant/3887121/Vrijwilligers-brandweer-tussen-hoop-en-vrees.ece