Het verbaast mij dat de tijd per oefenkaart (zoals in de bijlage van de handleiding van de leidraad opgenomen) zo letterlijk wordt genomen!
In de handleiding staat letterlijk dat deze tijden een indicatie geven van de benodigde oefentijd......
Met behulp van deze tijden kunnen bij het opstellen van een oefenprogramma conclusies worden getrokken over de totale doorlooptijd van een oefencyclus.
Het "vertalen" van deze tijden naar vereiste tijden per oefenkaart is, volgens mij, juist in strijd met het principe van de leidraad oefenen. Het gaat er juist om dat je 'niet langer' oefent dan nodig om de kennis en vaardigheden op peil te houden. Daarbij kunnen voor een bepaalde periode ook prioriteiten gesteld worden op basis van de beschikbare oefentijd.
Stel je voor dat een groep van 20 mensen een aantal ademlucht oefeningen heeft gedraaid waarin alle oefendoelen zijn verwerkt. Deze oefeningen hebben in totaal per persoon 4 uur geduurd. Volgens de oefenleiders hebben 16 deelnemers de oefendoelen voldoende gehaald en 4 nog niet. Volgens mij moet je dan alleen met deze 4 mensen een aparte oefening (of meerdere) draaien.
Het werkt juist slecht voor de motivatie (van beroeps en vrijwilligers
) om nog meer vergelijkbare oefeningen te draaien om dat we het "verplichte" aantal uren van de leidraad moeten halen. En dat is dus m.i. ook niet nodig als je maar alle oefendoelen (van de oefenkaarten) verwerkt hebt in de oefeningen.
Het heeft volgens mij veel meer zin om te registreren op verrichtingen (gehaalde oefendoelen) dan op de tijd die aan een bepaalde oefenkaart is besteed.
Kijk nog maar eens even naar het verhaal van de weegschaal zoals dat ook in de leidraad is opgenomen.
De moraal van dit verhaal : maak de tijdregistratie ondergeschikt aan de registratie van verrichtingen. En ga vooral verstandig om met de leidraad in de praktijk!
Het doorschieten in verplichtingen en minutenberekeningen heeft uiteindelijk erg weinig zin.
groeten,
René de Caluwé