Opgraven onbekende slachtoffers watersnoodramp moet identiteit teruggeven
Opnieuw rampslachtoffer voor DNA-onderzoek opgegraven
Eerste resultaten DNA-onderzoek watersnoodrampslachtoffershttp://www.politie.nl/nieuws/2014/december/17/11-eerste-resultaten-dna-onderzoek-watersnoodrampslachtoffers.htmlLaatste update: 17-12-2014 | 08:00 Woordvoering: Landelijke eenheid
Driebergen, Zierikzee - Het onderzoek van de politie naar de identiteit van 29 onbekende slachtoffers van de Watersnoodramp op Schouwen-Duiveland heeft tot eerste resultaten geleid.
Uit DNA-verwantschapsonderzoek blijkt dat er een familieband bestaat tussen een nabestaande en een van de onbekende slachtoffers. Wat de exacte identiteit van het slachtoffer is blijft echter onbekend omdat binnen de betreffende familie twee personen vermist zijn geraakt tijdens de Watersnoodramp. Verder DNA-onderzoek kan hierover geen uitsluitsel meer geven. De betreffende familie is van de match op de hoogte gebracht.
Verder is vastgesteld dat ook twee van de onbekende slachtoffers familie van elkaar zijn. Op welke manier de twee slachtoffers verwant zijn, is niet duidelijk. Het betreft hoogstwaarschijnlijk een vader en zoon maar het kunnen ook twee neven zijn. Hun DNA gaf een verwantschap in de mannelijke lijn aan maar matchte niet met dat van de nabestaanden die wangslijmvlies instuurden. Ook de lijst van vermisten van Schouwen-Duiveland vermeld geen mannelijke verwanten.
Hedendaagse techniekenIn 2013 groef de politie met medewerking van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en met toestemming van de burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland, 29 onbekende slachtoffers van de Watersnoodramp op om DNA-materiaal af te nemen. De opgravingen maken deel uit van een landelijk project waarmee de politie met behulp van hedendaagse technieken onbekende doden die voor 2010 zijn begraven wil identificeren.
Van de in september opgegraven Rampslachtoffers zijn door het NFI de DNA-profielen van elf mannelijke, waaronder twee kinderen, en vijftien vrouwelijke, waaronder één kind, vervaardigd. De DNA-profielen zijn aan de DNA Databank voor Vermiste Personen toegevoegd. Van twee onbekende doden kon geen DNA-profiel worden verkregen en van één onbekende dode kon alleen een gedeeltelijk DNA-profiel worden vervaardigd. Dit gedeeltelijke DNA-profiel kan niet in deze databank worden opgenomen. Wel kunnen er handmatige vergelijkingen mee worden uitgevoerd.
Begin 2014 zijn ook in Goes en Reimerswaal twee Watersnoodrampslachtoffers opgegraven. Het DNA-profiel van deze onbekende vrouwen is ook aan de DNA-Databank voor Vermiste Personen toegevoegd.
NabestaandenNa een oproep van de politie aan familieleden van vermiste Watersnoodrampslachtoffers om hun DNA af te staan hebben zich 65 nabestaanden gemeld en wangslijmvlies afgestaan. De daaruit vervaardigde DNA-profielen zijn ook in de DNA Databank voor Vermiste Personen gezet.
Vervolgens heeft het NFI de DNA-profielen van de onbekende Rampslachtoffers
- onderling vergeleken om te kijken of er sprake was van verwantschap tussen de slachtoffers;
- vergeleken met de DNA-profielen van de nabestaanden;
- vergeleken met alle overige DNA-profielen in de Databank voor Vermiste Personen aanwezige profielen.
AanwijzingenBij DNA-verwantschapsonderzoek hebben eerstegraads familieleden (ouders, kinderen, broers en zussen) een hogere mate van overeenkomst dan verre familieleden. Door het DNA-profiel van het naamloze slachtoffer te vergelijken met het DNA-profiel van een eerstegraads familielid is een directe familieband goed aan te tonen. Het is veel moeilijker om verwantschap aan te tonen op basis van DNA-profielen van tweede of derdegraads familieleden, zoals ooms, tantes, kleinkinderen, neven en nichten. In deze gevallen zijn er vaak te weinig overeenkomsten tussen DNA-profielen. In dit onderzoek waren het merendeel van de familieleden die DNA hebben afgestaan geen eerstegraads familieleden. Dit had tot gevolg dat bij de vergelijkingen vaker sprake was van slechts zwakke aanwijzingen voor een mogelijk verwantschap.
Verder onderzoekVan elk vermist slachtoffer waarvoor nabestaanden wangslijmvlies afgaven wordt door de politie een rapport opgesteld. Daarin staat welke onderzoeken zijn uitgevoerd en welke stappen nog mogelijk zijn. Bij zwakke aanwijzingen kan bijvoorbeeld met behulp van stambomen worden gekeken of er nog nabestaanden zijn die mogelijk beter referentiemateriaal kunnen afgeven. Wanneer de rapporten gereed zijn neemt de politie met de nabestaanden contact op om de inhoud met hen te bespreken.
Om tot sterkere aanwijzingen van verwantschap te komen zijn in ieder geval meer DNA-profielen van familieleden nodig die een nauwe familieband (ouders, kinderen, broers en zussen) met de vermiste hebben. Nabestaanden die alsnog wangslijmvlies willen afstaan kunnen bellen met 0900-8844 om een afspraak te maken bij de afdeling forensische opsporing van de politie in hun woonplaats of de met specialist Vermiste Personen in hun regionale eenheid.