Bij een professionele organisatie handel je ook via vastgestelde procedures, zeker bij zoiets als reanimeren. Het is dus aan de betreffende organisatie om procedures te maken hoe te handelen bij aantreffen van zo'n penning.
Het is volgens mij niet aan de individuele werknemer om zijn eigen werkwijze te gaan hanteren.
Maar hoe ga je om met in de tussentijd gewijzigde regelgeving?
Wat is meer waard, een kamerstuk waarin minister Klink aangeeft dat de penning juridisch gelijk is aan een papieren wilsverklaring, of de richtlijn van je werkgever?
Interessant in deze is ook onderstaan stuk uit deze brief aan de Tweede kamer:
Uitgangspunt is dat een negatieve wilsverklaring, geschreven op papier of op ander materiaal dat geschikt is om de geschreven verklaring te bevatten en weer te geven, in beginsel altijd dient te worden opgevolgd. Met het oog op de rechtsbescherming van hulpverleners die geconfronteerd worden met de acute noodzaak van levensreddend handelen wil ik echter naar aanleiding van hetgeen in de contacten met de ambulancesector naar voren is gebracht, een drietal redenen geven op grond waarvan in voorkomende gevallen van dit uitgangspunt kan worden afgeweken. Namelijk indien:
1. het levensreddend handelen zodanig acuut moet plaatsvinden dat er redelijkerwijs geen tijd is om na te gaan of de patiënt een wilsverklaring bij of op zich draagt;
2. de hulpverlener gegronde redenen heeft om te twijfelen of de penning wel bij deze persoon behoort; of
3. de hulpverlener gegronde redenen heeft om aan te nemen dat desbetreffende persoon de wilsverklaring niet voor de gegeven situatie heeft bedoeld.
Ad 1. Uit artikel 7:450, eerste en derde lid, BW vloeit voort dat de hulpverlener verplicht is om naar vermogen zorgvuldig te onderzoeken wat de patiënt in de gegeven situatie zou hebben gewild. In acute en zeer urgente situaties, waar bij levensreddend handelen meestentijds sprake van is, heeft de hulpverlener veelal geen of onvoldoende tijd om dit te doen – laat staan om dit zorgvuldig te doen –, omdat direct moet worden opgetreden. De persoonlijke, subjectieve opvatting van de hulpverlener ten aanzien van negatieve wilsverklaringen mag echter niet de reden zijn voor het nalaten van dit onderzoek.
Ook interessant in deze is het kamerstuk
"Juridische status van wilsverklaringen in de gezondheidszorg" waaruit ik quote:
5.2 Negatieve wilsverklaringen
In een negatieve wilsverklaring geeft iemand te kennen onder bepaalde omstandigheden toestemming te weigeren tot het ondergaan van een bepaalde geneeskundige behandeling. Hij geeft opdracht iets na te laten, bijvoorbeeld reanimatie achterwege te laten of de toediening van een bloedtransfusie. De negatieve wilsverklaring is een inhoudelijke verklaring die in beginsel rechtens afdwingbaar is. Grondslag van de wettelijke bescherming van de negatieve wilsverklaring vormt voor reguliere behandelbeslissingen artikel 7:450 lid 3 BW. Dit artikel vindt zijn wortels mede in artikel 11 Grondwet (recht op onaantastbaarheid van het lichaam). Hiermee is tevens gegeven, dat negatieve wilsverklaringen ook buiten de materie van de overeenkomst inzake geneeskundige behandeling betekenis kunnen hebben.
Hieruit valt te concluderen dat deze wilsverklaring dus niet alleen geldt voor medische professionals maar voor iedereen, immers de grondslag hiervoor ligt in de Grondwet vastgelegd.
Nogmaals, ik zeg niet dat je actief op zoek moet naar deze verklaring, echter als je oog erop valt kan je het niet zomaar negeren.