Het probleem in dit verhaal is uiteindelijk een combinatie van factoren, waarvan sommige al jaren geleden zijn ingezet.
Op de eerste plaats is er de "angst" om een bekeuring te krijgen. In de afgelopen jaren is meer en meer ingezet op flitsen als handhavingsmethode, waarbij de apparatuur op het scherpst wordt ingesteld. Dat werd altijd gedaan onder het motto dat daarmee de verkeersveiligheid gediend is, maar met de (politieke) beslissing om de bekeuringen steeds verder te verhogen als extra inkomsten voor de schatkist, is het draagvlak voor de handhaving gedaald. De trajectcontrole is hiervan het beste voorbeeld. Dat je inmiddels voor een heel kleine overtreding inmiddels bekeuringen op de mat krijgt waar je bijna een week boodschappen voor kunt doen, zegt inmiddels alles. Mensen zijn "bang" geworden om een bekeuring te krijgen, en bij het zien van een flitspaal gaat dan automatisch de voet van het gas, zelfs als men helemaal niet te hard rijdt. Het is aangeleerd, geconditioneerd gedrag, en dat heeft de overheid zelf uitgelokt.
Op de tweede plaats zijn er de ontwikkelingen op wegengebied. Aan de ene kant zijn er de laatste jaren meer wegen en rijstroken aangelegd, maar tegelijkertijd zijn ook vele wegen afgewaardeerd (van 120 naar 100 of 80, van 100 naar 80, van 80 naar 60, van 50 naar 30). Deze afwaardering is in veel gevallen beperkt gebleven tot het plaatsen van een nieuw bordje en een nieuw streepje op het asfalt: de breedte van de weg is gelijk gebleven, de inrichting is hetzelfde gebleven en op snelwegen zijn de veiligheidsmaatregelen hetzelfde gebleven. Voor veel wegen is de ontwerpsnelheid dus hoger dan de toegestane snelheid; en dat sluit niet aan bij de beleving van mensen. Men ziet een brede weg, waar men voorheen zonder problemen 80 kon rijden, en men moet daar nu opeens 60, terwijl men denkt dat men nog 80 kan rijden. Dat werkt verwarrend en het overtreden van de maximumsnelheid dus in de hand. Daarbij zijn recentelijk ook nog eens de dynamische snelheden gekomen (overdag 100, 's nachts 130), en de diversiteit aan snelheidsregimes op hetzelfde type weg (snelweg 80 - 100 - 120 - 130?). Het wordt er voor de verkeersdeelnemer niet makkelijker op.
En op de derde en laatste plaats is er nog het gestroomlijnde administratieve proces dat Wet Mulder en CJIB heet. Mensen hebben bij handhaving niet meer het idee dat het politiewerk is, maar dat het een bonnenfabriek is. Het is een anoniem, administratief proces waar je een briefje krijgt met een nummer, en als je een bezwaarbriefje terug stuurt standaard een afwijzing krijgt. Het wekt dat indruk dat dit hele proces er niet is in het belang van de burger, waar het voor bedoeld zou moeten zijn, maar dat het proces er is in het belang van de staat. En daar gaat het mis.
Gevolg: de gemiddelde persoon heeft niet de intentie om (te) hard te rijden. De gemiddelde persoon heeft moeite met de verschillende snelheden en weginrichtingen, waardoor hij op sommige wegen niet precies weet hoe hard daar gereden mag worden. Ziet de gemiddelde persoon vervolgens een flitsapparaat, dan is de verwarring compleet en is de standaard geautomatiseerde reactie om onmiddellijk op de rem te gaan staan. De werking van verkeersstromen zorgt dan vanzelf voor files (schokgolf).
Conclusie: het feit dat mensen nu op de rem trappen bij het zien van een flitser, is het resultaat van jarenlang handhavings- en weginrichtingsbeleid van de overheid. De individuele actie ligt weliswaar bij de weggebruiker zelf, en die BOA kan er echt geen donder aan doen (deel van het systeem), maar deze actie is een aangeleerd, geconditioneerd gedrag van de automobilist. Op dezelfde manier als je je hond kunt leren om te gaan zitten.