PIET
27-12-2013, ARIE MULLER
Ik was net 14 toen we gingen verhuizen naar Valkenswaard. Mijn moeder had al weer een tijd een nieuwe man in haar leven. En werd uiteindelijk besloten bij mijn ‘stiefvader’ te gaan wonen. Hij heette Piet en werkte bij de gemeente. Daarnaast was hij fanatiek lid van de vrijwilliger brandweer. Geruisloos werden we meegenomen in dat bijzondere leven. Want alles draaide om de brandweer. Als de alarmbel afging s’nachts (en later de pager) was het moeders die kleren aangaf die al klaar lagen en ik opende de schuurdeur en de poort. In no time was ie weg. Met regelmaat ging ik mee naar de kazerne. En héél wat uren heb ik samen met hem in de brandtoren gezeten op zomerse dagen turend naar de horizon naar mogelijke beginnende bosbranden. En ondertussen genietend van de anekdotes uit de tijden dat de branden natuurlijk veel groter waren! Piet was 200 % een brandweerman.
Net half drie was het die nacht toen ik de pager hoorde. Een brand in een boerderij net op de gemeentegrens. Het vertrek ritueel voltrok zich wederom feilloos. Eerst wilde ik nog op mijn fiets stappen en die kant op gaan maar ik besloot terug naar bed te gaan. Morgen weer vroeg naar school. Toen ik s’morgens beneden kwam was hij nog niet terug. Zal wel een aardige inzet zijn geweest. Flink nablussen natuurlijk. Het was tijdens de pauze op school dat een van de mede leerlingen wist te melden dat er bij hem in de straat een boerderij was ‘afgefikt’. En dat er volgens hem iemand om het leven was gekomen. Een van de dochters van 9 had de brand niet overleeft kennelijk. Wat een triest nieuws.
Het was half een en we waren s’middags vrij dus naar huis. Toen ik binnenkwam zag ik Piet aan tafel zitten. Zijn beide armen in een soort van zwachtels. Mijn moeder en een collega van de brandweer zaten erbij. Ik merkte meteen dat er iets mis was. En die zwachtels….wat is er gebeurd vroeg ik? ‘We kwamen aan en de rietenkap van de boerderij brandde al hevig. Vader was wakker geworden en had net op tijd zijn vrouw en de vijf kinderen naar buiten kunnen krijgen. Onze inzet was in eerste instantie om de achterliggende stal te behouden’ ‘Toen ik naar achter liep heb ik ze nog zien lopen…ik dacht er niet bij na. Pas toen de moeder begon te roepen wisten we dat er iets was. Ze krijste ‘waar is ons sjan…waar is sjanneke’. Sjanneke van 9 jaar ze was in een onbewaakt moment teruggelopen en kennelijk via de zijdeur terug naar binnen geglipt. Ze had nog geroepen dat ze haar mooiste pop wilde meennemen maar het ging allemaal zo snel’. Even is het ijzig stil aan tafel. Het is duidelijk Piet mijn held was zwaar van slag. ‘We zijn meteen met ademlucht en onder dekking van een straal richting binnen gegaan. We liepen richting de trap om naar boven te gaan. We zagen het hevig branden via het trapgat. We waren op de helft toen een enorme vuurbal (hadden nog nooit van een flashover gehoord!) ons letterlijk en figuurlijk weer naar beneden gooide. Wat een kracht en enorme hitte. We lagen boven op elkaar. Maar voordat ik het me realiseerde werden we aan het frame van het ademluchttoestel naar buiten getrokken. Toen voelde ik nog niks. Maar even later toen ik naar mijn armen keek zag ik dat de mouwen van mijn overall vrijwel verdwenen waren. Mijn beide armen waren vuurrood. Met water werd de eerste pijn verzacht. ‘Is dat meiske al terug’ dat was mijn eerste zorg. Maar niemand gaf antwoord’
‘Op advies van de ambulance bemanning toch maar mee naar het ziekenhuis. En daar hebben ze me behandeld. Had veel geluk gehad volgens de dokter. Na een uur of drie wilde ik perse terug naar mijn maten. Hoewel de doctoren mij perse daar wilde houden wilde ik weg. En een half uur later liep ik alweer op de plek van de brand. Er was politie en mensen van de recherche. Maar ook van de brandweer Eindhoven. Ze hadden net het lichaam geborgen van het meisje. ‘Ze lag boven aan de boven aan de trap’ laat een van de agenten weten. Boven aan de trap….dus wij waren er dus bijna! Nog zes treden en we hadden haar kunnen redden. Misschien was een uitgestoken arm wel voldoende geweest, misschien was……En dan zie ik een blik in zijn ogen die ik nog nooit had gezien. De blik van een verslagen man. Zich schuldig voelend voor iets waar hij niets aan kon doen.
Er gingen maanden overeen tot ik hem voor de eerste keer huilend aantrof achter in de tuin. Niet wetende dat nog vele keren zouden volgen. Mijn held was ‘geknakt’ getekend voor het leven. Door iets wat hij zichzelf onterecht aanrekende. Vele malen zijn er gesprekken geweest. Zelfs met de ouders van het omgekomen meisje. Die niemand ook maar iets verweten. Maar zoals Piet al eerder zei ‘mijn ziel is geknakt’. Van opvang bij de brandweer was geen sprake. Er was geen BOT team. Praten deden ze wel onderling. De sterke onderlinge band bleek in veel gevallen een perfect klankbord. Tot aan de dag dat Piet overleed heeft dit zijn leven beïnvloed. We hebben er veel over gesproken. Maar ook ik was niet in staat zijn ‘gebroken ziel’ te lijmen. Piet is nog steeds mijn held en zal hij altijd blijven.
Met dat in mijn gedachten, en de gedrevenheid van al die 22.000 helden en heldinnen in dit land. Die dag en nacht op plekken binnengaan waar anderen vandaan vluchten werd ik kostmisselijk van de ‘statements’ van onze hoogleraar Helssloot in Trouw. De man die wel een hekel aan de brandweer moet hebben gezien zijn altijd provocerende uitspraken. Dat je zaken op scherp zet prima. Maar stellen dat vrijwilligers de ‘nuance’ verliezen, en dat redding na twee minuten geen enkele zin meer heeft is een brug te ver.
Ira...mijn held had na dit voorval geen leven meer. En dat doe jij nu af als een feitelijke zinloze actie? Dat hij misschien ook wel de ‘nuance’ verloren zou hebben. En wat denk je van de nabestaanden van die drie collega’s die zijn omgekomen bij de brand in de punt? Zinloos volgens jou want daar 'ging toch de bulldozer overheen' de volgende dag. Beste Ira ik heb je jarenlang gewaardeerd voor je kennis en kunde. Hoog geacht en gezien als iemand soms wat fors aanzet. Maar dat doet om de zaak scherp te houden. Deze keer ben je in mijn beleving te ver gegaan. Je hebt vele brandweermensen op hun ziel getrapt. Nee we zijn niet van chocola, en ja soms moeten we open en eerlijk met elkaar de discussie aangaan. Maar met deze uitlatingen is mijn achting voor jou in ieder geval aanzienlijk geminderd. Willen scoren over de ruggen van 22.000 brandweermensen is nooit goed.
Hoop dat je genoten hebt van de door jou zo begeerde media aandacht. Ik ben er nog misselijk van!
Arie Muller
Bron:
http://www.brandweervrijwilligers.nl/blog/57/