Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl

Auteur Topic: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl  (gelezen 185961 keer)

0 gebruikers (en 2 gasten bekijken dit topic.

Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #210 Gepost op: 19 november 2015, 17:41:21
Tukkerse BTGV

door Piet Kats

maandag 16 november 2015



Bij de benadering van gevaarlijke verdachten volgt de politie een speciale procedure, de Benaderings Techniek Gevaarlijke Verdachten (BTGV).
In heel politie Nederland weet elke agent wat deze procedure inhoudt. Maar bij het daadwerkelijk toepassen van deze procedure loopt het toch wel eens iets anders. Zeker als je door de adrenaline terugvalt in je ‘moerstaal’.

Ik heb vannacht met René dienst, van oorsprong geboren in Twente wat aan zijn klankval nog te horen is. Het is een heerlijke zwoele zomernacht en windstil.

We horen een melding tijdens onze dienst dat er een gewapende overval heeft plaatsgevonden op een nachtwinkel en dat de daders gevlucht zijn in een auto, een Toyota Avensis, wit van kleur. Het kenteken is onbekend, maar in de nachtelijke uren zullen er niet veel van deze auto’s rondrijden.

We nemen positie in op een belangrijk kruispunt van wegen en wachten af. Nog geen vijf minuten later komt ons een Toyota voorbij gereden. Als de auto ons voorbijrijdt zien we dat er twee personen in de auto zitten. Dat kan gewoon niet missen, dus zetten we de achtervolging in. De auto rijdt met hoge snelheid en negeert ons stopteken. De bestuurder neemt grote risico’s om aan ons te ontkomen, maar gelukkig hebben we een snelle politieauto en is er niet veel verkeer op de weg. Steeds meer politieauto’s sluiten aan en het net rondom de overvallers begint zich te sluiten.

Met veel te hoge snelheid nadert de Toyota een bocht in een woonwijk, vliegt eruit en knalt tegen een lantaarnpaal die als een lucifershoutje breekt.

We starten de BTGV procedure en René schreeuwt door de megafoon dat de inzittenden zijn aangehouden, dat er vuurwapens op hen gericht zijn en dat ze hun handen omhoog moeten steken en de bevelen op moeten volgen. De bestuurder doet zijn deur open en wil eigenlijk te vlot uitstappen. René lost een waarschuwingsschot, maar dat heeft tot gevolg dat de bestuurder weer de auto ingaat. René schreeuwt dat de bestuurder zijn handen moet laten zien, maar er gebeurt helemaal niets. Dan gebeurt er iets waar ik eigenlijk enorm om moet lachen. René begint door de spanning in zijn moerstaal te spreken. Zo schreeuwt hij dat de bestuurder zijn deur ‘los’ (portier open) moet maken en zijn handen tegen het ‘raam’ van de auto (voorruit) moet plaatsen en nog meer termen die alleen ‘tukkers’ begrijpen.

U snapt het al, er gebeurt helemaal niets. De verdachten beginnen achterom te kijken, maar zitten wel met hun handen in de lucht. Ik corrigeer René en zeg dat hij moet zeggen dat de bestuurder het portier open moet maken. Maar ook hier voldoet de bestuurder niet aan.

We kijken elkaar aan en vragen ons af wat we moeten doen, want de procedure loopt niet echt volgens het boekje. Dan bedenk ik me opeens dat het wel eens niet Nederlands sprekende overvallers kunnen zijn. René schakelt over op de Engelse taal en dit heeft het gewenste effect. De overvallers doen wat we zeggen en uiteindelijk kunnen ze geboeid afgevoerd worden. In de auto treffen we een vuurwapen en de buit van de overval aan.

In de omgeving staan inmiddels overal de ramen en de deuren van de woningen open. Nieuwsgierige bewoners zijn vanwege de botsing, de luid klinkende megafoon en het waarschuwingsschot naar de plaats delict gegaan en hebben zich hier verzameld.

Eén van deze mensen komt naar me toe en vraagt wat er aan de hand is. Ik leg hem uit dat we zojuist twee overvallers hebben aangehouden middels een procedure. Ik schiet in de lach als de man zegt dat hij de politieagent maar vreemde termen hoorde roepen waar hij zelfs niets van snapte. Het klonk als een dialect uit het oosten van het land. Grappend deel ik hem gewichtig mede dat de politie uit Twente de auto achtervolgt heeft en hier pas tot stilstand is gekomen. Een internationaal opererende bende met diverse nationaliteiten. Vandaar de drie ‘talen’ die gesproken werden. De man neemt mij serieus en knikt instemmend.

We hebben René nog wel eens geplaagd met zijn Tukkerse BTGV.

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #211 Gepost op: 22 november 2015, 15:25:29
Blog: 'Niet kniezen, maar aanpakken'

22 november 2015 - Paul Krüger

‘We kunnen niks voor je doen.’ Het is eind september 2014 als ik van de dokter te horen krijg dat ik ziek ben. Geen burn-out, zoals ik zelf vermoedde. Ik heb mesothelioom, oftewel ongeneeslijke borstvlieskanker door blootstelling aan asbest. Prognose: 1 tot 2 jaar. Bij uitzondering 3 jaar en bij hóge uitzondering 5 tot 8 jaar. Ik beland in een rollercoaster. Twee weken later beginnen de chemo’s, waarvan ik er uiteindelijk vier krijg. Dat is erg heftig. Ik krijg ze in het ziekenhuis in Delft. Daarna stoppen de behandelingen daar en ga ik alleen nog naar het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam. En daar krijg ik een maand erna ook preventieve kuren, maar de bijwerkingen daarvan zijn zo erg, dat we ermee stoppen.

Een longarts wijst me erop dat ik in aanmerking kom voor een schadevergoeding via de Asbestregeling van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dat gaat allemaal heel vlot. Binnen 3 maanden krijg ik een bedrag gestort. Dit moet ik terugbetalen als blijkt dat mijn ziekte werkgerelateerd is en er nog een uitkering vanuit een werkgever volgt. De SVB gaat samen met mij na waar ik aan asbest blootgesteld kan zijn. Het enige dat ik me kan herinneren is dat ik zo’n 40 jaar geleden in een garage werkte. Daar ben ik inderdaad weleens met asbest in aanraking gekomen. Mijn rechtsbijstandsverzekering pakt die zaak verder op, de SVB sluit mijn dossier.

Vooral voor mijn vrouw die ik moet gaan achterlaten vind ik het belangrijk dat er een goede regeling komt. Maar het blijkt lastig. De eigenaar van de garage zegt dat ik daar nooit gewerkt heb en er zijn ook geen gegevens meer van zo lang geleden. Als ik mijn persoonlijk dossier bij de politie doorzoek naar bewijs, vind ik een rapport waarin staat dat ik bij een boerderijbrand in 1995 ook bloot ben gesteld aan asbest. Dat was ik helemaal vergeten!

Ik herinner me die brand weer. Het was een grote uitslaande brand in de polder. In een boerderij vol met asbest. Ik assisteerde daar bij een wegafzetting. In die tijd ging dat allemaal heel anders dan nu. Op de plek zelf werd pas bepaald hoe we te werk gingen. Gelukkig wordt tegenwoordig beter gekeken naar de veiligheid van collega’s. Nu krijg je van de meldkamer zelfs door via welke weg je naar een brand moet rijden, om zo min mogelijk risico te lopen.

Ik kopieer het rapport en geef dit aan de bedrijfsarts. Die heeft geen enkele twijfel meer. Het rapport is overduidelijk. De mesothelioom wordt nu aangemerkt als beroepsziekte. Ik kende die term niet eens. Er volgen gesprekken met de bedrijfsarts, een arbeidsdeskundige, mensen van de afdeling financiën en de bond waar ik lid van ben. Het is duidelijk dat iedereen me snel en goed wil helpen. Wat een warm gevoel geeft me dat! Een schadevergoeding is binnen 2 maanden geregeld. Zo netjes!

Ook onze korpschef, de heer Bouman, werkt eraan mee en zet zijn handtekening onder het besluit tot schadevergoeding. Ik kan hem daar persoonlijk voor bedanken, want hij komt thuis bij me op bezoek. We babbelen met zijn tweeën een uurtje over politie-, maar ook over privézaken. Een heel leuk gesprek. Dat doet me erg goed. Wat dat betreft gaan we hem missen, want hij is goed voor de mensen.

Ik ben natuurlijk liever gezond dan dat ik een schadebedrag krijg, laat dat duidelijk zijn. Maar ik ben wel blij dat we er nu geen andere zorgen bij hebben. Ik ben dan ook nog steeds heel dankbaar dat er destijds iemand is geweest die alle informatie over de brand zo duidelijk heeft genoteerd.

In de zomer van 2015 gaat het ineens slechter met me. Ik krijg uitval van mijn linkerbeen. En daarna voelt ook mijn linkerarm anders aan. Ik bezoek een neuroloog en die neemt me met spoed op. Bij de MRI-scan blijkt dat ik uitzaaiingen heb in mijn hoofd. Wat een tegenvaller! Helemaal als je bedenkt dat asbestkanker vrijwel nooit uitzaait naar de rest van je lichaam. Ik ben de eerste in Amsterdam waar het ook naar mijn hersens gaat. Opnieuw onderga ik bestralingen. Ik weet nog niet of die geholpen hebben, dat wordt pas over een paar maanden duidelijk.

Ik hoop straks te beginnen met immuuntherapie. Dit is een nieuwe behandeling die het eigen lichaam aanzet tot het aanpakken van de kankercellen. Dan moet ik eerst stoppen met de medicijnen tegen de tumoren in mijn hoofd. Al is de kans op verbetering klein, daar heb ik toch mijn hoop op gevestigd. Ik verwacht niet dat ik volledig genees, maar ik hoop wel dat mijn leven zo verlengd kan worden.

Mensen vragen me wel eens of ik boos ben op de politieorganisatie omdat ik door mijn werk ziek geworden ben. Het is een hard gelag, maar nee, ik voel hierover geen boosheid. Ik ben juist trots dat ik er deel van uitmaak en ging ook altijd met veel plezier naar het werk. Vooral de coördinatie rond evenementen als Koninginnedag en Prinsjesdag was erg leuk om te doen. Toen ik ziek werd heb ik bewust een stap terug gedaan. Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel en wil graag dingen afmaken. Daardoor ging ik te lang door. Sinds de tumoren in mijn hoofd ben ik helemaal gestopt. Maar ik houd nog wel contact met de collega’s en ga geregeld een bakkie doen.

Als dit je overkomt, dan besef je pas echt dat je moet genieten. Ook als je niet ziek bent. Het is zo zonde als je dat pas inziet als het fout gaat. Ik was voordat ik de diagnose kreeg erg gestrest. Ik was in verweer gegaan tegen beslissingen die genomen waren door de politieorganisatie en had dit verloren. Ik zag op tegen veranderingen die gingen komen. Daarom dacht ik ook dat ik een burn-out had. Toen bleek dat ik kanker had, ben ik het allemaal door een andere bril gaan bekijken. Waar heb ik me nou zo druk om gemaakt?

Tot voor kort zagen mensen niet aan me dat ik ziek ben. Ik loop ook geregeld te fluiten, daar stonden ze weleens raar van te kijken. Maar ze wisten niet dat mijn conditie met sprongen achteruit ging en ik al enorm zweette bij bijvoorbeeld het indraaien van een schroefje. Of dat ik ’s middags lag te slapen en ’s avonds uitgeblust op de bank zat. Nu kun je het wel aan me zien, omdat ik niet goed loop en door de medicijnen een opgezet gezicht heb. Dat vind ik niet erg, ik heb er geen last van. Het afgelopen jaar heb ik heel veel leuke dingen kunnen doen, zoals met mijn gezin op vakantie. En dat blijf ik ook nog doen zo lang het kan. Ik ben geen kniezer, ik houd van aanpakken. Voor mij is dat positief. Soms zeggen vrienden die langskomen: ‘Kom op Paul, je bent ziek man!’ Tja, maar wat moet ik dan? Ik geniet, van mijn gezin en van het leven. Dat is Paultje Krüger.
Samen sterk in de hulpverlening!


Vigilant

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 830
Reactie #212 Gepost op: 22 november 2015, 17:15:38
Vreselijk, en vreselijk veel pech om al na 1 blootstelling mesothelioom op te lopen. Sterkte aan de betrokkenen, mochten ze hier meelezen.


Tijgernest

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 1,805
Reactie #213 Gepost op: 22 november 2015, 17:43:43
Citaat van: Crepusculum link=msg=1386770 date=1448208938
Vreselijk, en vreselijk veel pech om al na 1 blootstelling mesothelioom op te lopen. Sterkte aan de betrokkenen, mochten ze hier meelezen.


Het is zeer, zeer onwaarschijnlijk dat men tgv 1 brand waarbij asbesthoudend materiaal betrokken was  mesothelioom krijgt. Ieder mens ademt immers elke dag al asbestvezels in. Hoe meer en langduriger de blootstelling, hoe groter de kans. Eén enkele brand - waarbij de politie hopelijk ook nog bovenwinds en buiten de rook staat - voegt daar niets aan toe.
Vroeger hadden auto's asbesthoudende remvoeringen. Daardoor lag het "achtergrondniveau" aan asbestvezels in de lucht in NL vroeger veel hoger dan tegenwoordig, nu deze remvoeringen al jaren niet meer zijn toegestaan. Vervangen van dergelijke remvoeringen leidde logischerwijs ook tot een verhoogde blootstelling. En naarmate men dat werk vaker (en onbeschermd) doet, tot een mogelijk aanzienlijke herhaalde blootstelling. Vuil maar niet onverwacht dat de garage waar deze man werkte zelfs ontkent dat hij hier ooit heeft gewerkt. Hij voelt blijkbaar nattigheid. En jammer dat de politieman geen enkel bewijs meer heeft van zijn werk daar.
Maar vooral: bijzonder - én bijzonder coulant - dat de politie deze verantwoordelijkheid heeft overgenomen. Daar heeft deze politieman dan wel ontzettend mee geboft. Een eenmalige betrokkenheid op afstand bij een brand met asbest is daarvoor namelijk mijns inziens geen enkele reden. Een bedrijfsarts die zijn vakliteratuur niet heeft bijgehouden?
In ieder geval ben ik wel blij voor deze man dat hij, wat de redenering ook moge zijn, in ieder geval tot alle zorgen die hij heeft geen financiële meer hoeft te rekenen. Een bijzonder geluk bij een groot ongeluk.
Interesse in wereldwijde OGS-incidenten? Volg @tijgernest op twitter


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #214 Gepost op: 3 december 2015, 16:48:43
Blog: De trouwfoto


03 december 2015 - Peter Timmer

Al weken wordt het dorpje getroffen door een reeks van inbraken. De dader heeft het vooral voorzien op bejaardenwoningen en aanleunwoningen. Ondanks al onze inspanningen zijn steeds meer ouderen het slachtoffer. Ook deze dag krijgen we als noodhulp weer een melding van een inbraak.

Eenmaal bij het opgegeven adres doet een oude vrouw van over de 80 jaar de deur voor ons open. Bij binnenkomst ruiken we de vers gezette koffie en mogen we plaatsnemen aan de keukentafel. Onder het genot van koffie en Groningerkoek zetten we de aangifte op papier. Veel is er volgens mevrouw niet weggenomen. Alleen haar portemonnee, die op het kastje in de hal lag, is weg. ‘Wat zat er in de portemonnee?’, vraagt mijn collega. ‘Ongeveer 20 euro, pasjes van de winkel, mijn identiteitskaart…’

Dan valt ze even stil. Ik zie dat ze het moeilijk heeft. Na een slok koffie vervolgt ze. ‘Er zat ook nog een foto in. Dat was een trouwfoto van mij en mijn overleden man.’ Weer krijgt de vrouw het moeilijk. ‘Het is de enige foto nog die ik had van ons beiden. Hij is alweer 12 jaar geleden overleden, maar ik mis hem nog steeds, hoor. Hij werkte bij gemeente.’ We krijgen het hele levensverhaal van haar en haar echtgenoot te horen. Ondanks dat er meer werk op ons wacht, blijven we tot de kan met koffie leeg is.

De volgende dag ga ik weer naar de vrouw voor een handtekening op de uitgewerkte aangifte. Ook deze keer begint ze weer over haar man en over de foto. Ik merk dat ze het fijn vindt wat aanspraak te hebben en neem ook nu rustig de tijd om haar verhalen aan te horen.

Ongeveer twee weken later lees ik in de rapportages dat collega’s een man op heterdaad hebben aangehouden tijdens een inbraak bij een oudere man. Ook zie ik dat de aangehouden man veel heeft verklaard over andere inbraken die hij gepleegd heeft. Aandachtig lees ik zijn verklaringen door. Dan lees ik hoe hij ook bij een oude vrouw heeft ingebroken en daar een portemonnee uit de hal heeft gestolen. Hij vertelt precies hoe hij het gedaan heeft. Ook vertelt hij dat hij het geld uit de portemonnee heeft gehaald en de portemonnee heeft weggegooid, tussen de bomen door, het water in.

Omdat hij zo precies heeft verteld waar hij de portemonnee heeft weggegooid, waag ik een gok. Ik ga naar huis en haal het breedste en langste schepnet op dat ik heb. Ik wring me tussen de bomen door tot aan het water en begin met het net over de bodem te harken. Na ongeveer 5 keer harken is het al raak, een bruine leren portemonnee komt boven water. Vluchtig kijk ik er in en zie een oude foto van een man en vrouw op de mooiste dag van hun leven.

Snel rijd ik terug naar het bureau, waar ik de foto er voorzichtig uit haal. Hij is nog goed zichtbaar, alleen de randen zijn iets verkleurd. Zo nat als hij is, leg ik hem op de scanner. Met verschillende sterktes scan ik de foto en sla de bestanden op. Het resultaat valt me niet tegen. Kort hierna loop ik bij de plaatselijke computerzaak naar binnen om te vragen naar goed fotopapier. ‘Waar is het voor nodig?’, vraagt de verkoper. Ik leg hem de situatie uit. Even later komt de man aanlopen met een aantal papieren. ‘Alstublieft’, zegt hij. ‘Maak er wat moois van.’ Als ik wil betalen, wil hij er niets van weten. En bij het naar buiten gaan, roept hij mij na dat wanneer het niet lukt, ik de foto’s maar moet opsturen. Dan maakt hij er wel iets goeds van.

Ik loop nog even langs een winkel om een paar lijstjes te halen. In het politiebureau maak ik alles klaar en pak de lijstjes in. Wanneer ik de originele foto pak, zie ik dat hij inmiddels helemaal verkleurd is. Vaag zijn nog de contouren te zien van het pasgetrouwde stel. Ik stop de foto terug en ga richting de oude vrouw.

Weer aan de keukentafel leg ik de portemonnee voor de vrouw neer. Ze pakt hem op en haalt met een trillende hand de foto er uit. Voor ze kan reageren, zeg ik dat ik nog iets voor haar heb en geef haar een pakje. Verbaasd kijkt ze me aan, maar opent het pakje toch. Als ze naar de foto kijkt, zie ik weer tranen in haar ogen, nu echter van geluk. Ze staat op en loopt naar me toe. De kleine vrouw slaat haar armen om me heen en op elke wang krijg ik een dikke zoen. Dit moment geeft meer voldoening dan de hele veroordeling van de verdachte.

Bij het weggaan zegt ze nog even: ‘Als u nog een keer koffie wilt, kunt u die hier halen, agent.’ En ik ben inderdaad nog een aantal keren bij de vrouw langs geweest voor de koffie en de Groningerkoek. Tot de deur dicht bleef en bleek dat zij weer met haar man herenigd was.

Citaat
Over de auteur


Peter Timmer
(foto: politie.nl)

Peter Timmer is hoofdagent in de noodhulp in Noord-Nederland. Daarnaast werkt hij als coördinator vermiste personen en is hij ambassadeur van Burgernet.

Peter: ‘Ik heb eerst 10 jaar in Den Haag Centrum gewerkt en ben daarna overgegaan naar het pittoreske Uithuizen in Groningen, waar ik alweer 10 jaar met plezier woon en werk. Om bepaalde incidenten te verwerken heb ik deze vaak opgeschreven en na het schrijven in de prullenbak gegooid. Waarna ook het incident eigenlijk uit mijn hoofd was. Omdat ik meerdere reacties kreeg om meer met mijn verhalen te doen, heb ik besloten blogs te publiceren. Ik hoop met deze blogs te bereiken dat burgers gaan begrijpen dat we veel kunnen en willen, maar niet alles.’
Samen sterk in de hulpverlening!


DaMook

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 822
  • BHV'er
Reactie #215 Gepost op: 3 december 2015, 20:07:48
Wat een mooi verhaal weer.
Live for today, cause yesterday is gone and tomorrow may never come. (Ducky, NCIS) I'll grow old with her, just from a far. (Harold, POI)


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #216 Gepost op: 10 december 2015, 14:05:01
Blog: Mijn maatje kwijt


10 december 2015 - Arthur van der Vlies

Ik rijd met mijn collega over een van de doorgaande wegen in ons district. Het is donker en laat op de avond. Ons oog valt op een geparkeerde auto. Deze staat nogal nonchalant met zijn neus tegen de richting in en op een plaats waar hij eigenlijk niet mag staan. We stoppen achter de auto en op het moment dat we willen uitstappen, passeert ons een man over het trottoir. De man komt vanuit een portiek en loopt rustig langs onze politieauto.

Mijn maatje en ik kijken allebei even naar de man en op het moment dat hij ons passeert, zie ik dat hij in een van zijn handen een pistool heeft. Hij houdt hem strak langs zijn lichaam, maar ik zie het duidelijk. Ik kijk mijn maat aan en die kijkt net zo verbaasd als ik. Mijn collega springt uit de auto en rent achter de man aan. Ik haal nog snel de sleutels uit het contact en spring ook uit de auto. De man en mijn collega zijn uit het zicht verdwenen.

Via de portofoon probeer ik mijn maat te bereiken, maar ik krijg geen contact. Rennend door de straten, zoekend naar mijn collega, krijg ik gelukkig hulp van buurtbewoners die mij de richting wijzen waar mijn maat heen is gegaan. Ik ren de benen uit mijn lijf. Onderweg schakel ik naar de meldkamer en roep door de portofoon: ‘Ik ben mijn maatje kwijt! Hij loopt in de wijk achter een vent met een vuurwapen! Ik kan hem niet vinden!’ Om mij heen hoor ik sirenes van andere collega's en weet dat hulp onderweg is. Maar nog steeds ben ik mijn maat kwijt. Zo snel als mijn voeten mij kunnen dragen ren ik door de straat in de richting die buurtbewoners hebben gewezen. Ondertussen passeren mij politievoertuigen in tegengestelde richting. Ik kan alleen maar even wijzen dat ze de andere kant op moeten. De schrik vliegt me om het hart, er gaat kostbare tijd verloren! Waar is mijn maatje?! Het voelt alsof ik al uren naar hem op zoek ben.

Op een kruising van wegen zie ik in mijn ooghoeken, half in het donker, eindelijk mijn maatje staan. Hij staat met zijn vuurwapen in zijn handen. Hij richt op een man recht tegenover hem. Ik trek ook mijn wapen. Ik hoor dat mijn maat tegen de man roept: ‘Laat je handen zien! Laat je handen zien!’ De man heeft een van zijn handen weggestoken in zijn jas. Het lijkt erop alsof hij het vuurwapen onder zijn jas wil verbergen. Hij reageert in ieder geval niet op wat mijn collega zegt.

Met mijn ene hand richt ik mijn vuurwapen op de man, met mijn ander bedien ik de portofoon en geef aan de meldkamer door dat ik mijn maatje heb gevonden en dat we tegenover de man staan met het vuurwapen.

Mijn maat roept nogmaals: ‘Laat je handen zien! Laat je handen zien!’ Nu reageert de man wel, maar hij doet niet wat we verwachten. Hij roept terug: ‘Shoot me! Shoot me!’ Terwijl hij dit roept haalt hij zijn handen telkens een stukje uit zijn jas, alsof hij zijn vuurwapen tevoorschijn gaat halen. Maar iedere keer zakt zijn hand toch weer terug in zijn jas.

In een fractie van een seconde, gaan allerlei scenario’s door mijn hoofd. En mijn bevoegdheden. Kan ik? Mag ik? Wil ik? Ik besluit dat ik ga schieten, zodra ik de kolf van een wapen zie. Gericht! Langzaam begint de man zich te verplaatsen. Van de zijstraat naar de doorgaande weg. Hier hebben zich echter nieuwsgierige buurtbewoners verzameld. Mensen wilden het allemaal van dichtbij meemaken. Te dichtbij, naar mijn gevoel.

Mijn maatje roept nog een keer: ‘Laat je handen zien! Let me see your hands!’ Beiden hebben we ondertussen dekking gezocht, voor het geval de man toch gaat schieten. Ik achter een boom en en mijn maat in de nis van een portiek. Nog altijd zijn onze wapens gericht op de man. Op een gegeven moment zien we dat de man weer zijn hand uit zijn jas wil halen, ook doet hij een stap naar voren. Voordat ik iets kan doen, hoor ik naast me een harde knal. Het geluid weerkaatst tegen de woningen om ons heen. Ik zie dat mijn maatje zijn hand laat zakken en zijn wapen opnieuw op de man richt. Het eerste waarschuwingsschot is gevallen. Rustig meld ik aan de meldkamer: ‘Eerste waarschuwingsschot.’

Tot onze verbazing blijven de buurtbewoners zelfs na dit schot op een korte afstand kijken. Langzaam begint de man weer te verplaatsen. Hij is blijkbaar niet van plan om zich over te geven. In de tussentijd staan er op diverse plekken andere collega's, al dan niet met getrokken vuurwapens. De man steekt de straat over en gaat tot onze ontzetting tussen het toegestroomde publiek staan. Je kunt niet schieten met allemaal mensen om hem heen! We roepen naar het publiek dat de man een vuurwapen heeft en gelukkig gaan ze daarop uit elkaar. Opnieuw staat de man alleen, nu op het trottoir. Met meerdere politiewapens op hem gericht. Het lijkt hem nog altijd niks te doen.

Weer roept hij: ‘Shoot me! Shoot me!’ Inmiddels staan we met drie collega's naast elkaar, allemaal het wapen gericht op de man. En dan, geheel onverwachts doet de man een stap naar voren en zien we zijn hand uit zijn jas komen. Naast me hoor ik een enorme knal en zie ik een lichtflits. De collega links van mij heeft een gericht schot gelost. De man staat stil en lijkt even uit het lood geslagen. Met onze vuurwapens nog in de handen stuiven we naar voren en pakken hem vast. Niets duidt erop dat de man door het schot is geraakt. Geen bloed, geen gekerm. De man wordt geboeid en gefouilleerd. Maar we treffen bij het fouilleren geen vuurwapen aan. Hoe kan dat nou? Mijn maatje en ik kijken elkaar even vertwijfeld aan. Hij had een vuurwapen! We weten het zeker! Waar is dat ding? Hebben we het dan toch verkeerd gezien?

We besluiten de route van de man terug te lopen. We kijken in ieder portiek en onder elke auto. En gelukkig, tussen een auto en de stoeprand vinden we het wapen. Een groot kaliber pistool. Dit is het wapen dat we bij hem gezien hebben. Het is doorgeladen en gereed voor gebruik. Hoe hij zich ervan heeft ontdaan is voor ons een raadsel.

Terug aan het bureau horen we dat de man toch gewond is. Geraakt in zijn arm. Hij wordt daarom voor onderzoek en verzorging van de wond overgebracht naar het ziekenhuis gebracht.

Uit later onderzoek blijkt dat deze man betrokken was bij een afrekening in het criminele circuit. Wat we ook horen, is dat er een tweede man bij deze afrekening betrokken is geweest. En die was in het bezit van een volautomatisch geweer. Als we hém hadden aangesproken, had het vast heel anders afgelopen. Dan hadden we het er misschien niet levend vanaf gebracht.

Citaat
Over de auteur


Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (49) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Sinds juli 2015 is hij adviseur beroepsziektes binnen de politie. Ook geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl. Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.

Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Samen sterk in de hulpverlening!


Prio1

  • Generalist GGP
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 547
Reactie #217 Gepost op: 10 december 2015, 16:02:02
Leuk om te lezen, wij hebben onlangs Arthur van der Vlies als gastspreker gehad.
Hij kan erg inspirerend vertellen.
Mijn uitspraken kunnen nooit in verband worden gebracht met welke organisatie dan ook.


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #218 Gepost op: 13 december 2015, 14:43:14
Vuurwapengevaarlijk

door Piet Kats


maandag 7 december 2015

Als politieman/vrouw moet je tijdens de dienst kunnen schakelen. Soms krijg je tijdens een gesprek opeens te maken met geweld, waardoor je razendsnel moet overschakelen naar de vechtmodus. Maar soms bereid je, naar aanleiding van de informatie, je voor op flinke tegenwerking. Dat kan echter wel eens heel anders zijn dan je verwacht.
Ik zie een busje rijden waarvan de eigenaar volgens de meldkamer vuurwapengevaarlijk, verzetpleger en gesignaleerd zou staan. Mijn zintuigen staan op scherp. Ik rijd met de politiemotor achter hem aan en geef hem een stopteken. Behoedzaam loop ik naar het bestuurdersportier toe.
De bestuurder blijkt de eigenaar van het busje te zijn. Tegelijkertijd als ik zijn rijbewijs in mijn handen krijg, kijk ik in het busje en zie een pakje brood en een pak melk. Verder ligt er een briefje op de passagiersstoel.

De man, een veertiger, stevig gebouwd, is heel rustig en vriendelijk. Argwanend nog steeds, deel ik hem mede dat hij een boete van 997 euro heeft openstaan. Kalm kijkt de man, die is gekleed in schilderskleren , mij aan en vertelt dat hij weet dat de boete openstaat, maar dat hij geen geld heeft om deze te betalen. Als dwangmiddel kan ik de bus ‘buiten gebruik stellen’ ofwel meenemen naar het bureau, als borg dat hij de boete alsnog later komt betalen. De man zucht als ik hem dit vertel en blijft tot mijn verbazing rustig.

Ik vraag waar hij op weg naar toe is en hij vertelt dat hij een schildersklus heeft in een dorp verderop. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats meer en woont tijdelijk in een anti-krakerswoning. Ik kijk in een paar droevige ogen. Gert, zoals hij blijkt te heten, vertelt dat hij sinds een jaar gescheiden is. Zijn leven is een puinhoop en hij doet zijn uiterste best om zoveel mogelijk zijn kinderen te zien. Zijn ex-vrouw dwarsboomt hem, met de bedoeling hem zijn kinderen te onthouden. De boetes stapelen zich op, mede omdat hij geen vast adres heeft. De auto die nog op zijn naam staat is de oorzaak van alle boetes. Zijn ex-vrouw maakt steeds overtredingen en de boetes komen op zijn naam. De auto van zijn naam afhalen loopt via een advocaat.

Vuurwapengevaarlijk? Gert verzamelde vuurwapens als hobby en is door zijn ex-vrouw aangeklaagd als gevaarlijke gek. Tijdens zijn aanhouding was Gert kwaad geworden en door de politie met geweld in de boeien geslagen. En het briefje? Daar staat als herinnering op dat hij om 17:00 uur groenten en vlees moet halen. Hij moet koken voor zijn kinderen die komen eten bij papa. Gert barst in tranen uit. Ik heb geen moed meer om Gert zijn bus af te pakken. Ik weet dat ik tegen de regelgeving in handel. Maar Gert kan beter de klus gaan doen en geld verdienen. Ik adviseer hem zo snel mogelijk de boete te komen betalen, die hij later die week ook komt betalen.

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #219 Gepost op: 19 december 2015, 00:56:46
Blog: De achtervolging



Foto('s) politie.nl

18 december 2015 - Cem Orhan

Het is zondagmiddag, een zonnige dag. Mijn collega en ik rijden door de wijk. De hele dag is het al rustig op de meldkamer. Maar ineens gaat er een bericht uit naar alle wagens in de regio. Er is een woninginbraak gepleegd en de daders zijn net weggereden. We krijgen het kenteken, signalement en een locatie van de vluchtwagen door. Kort daarna horen we dat het voertuig de snelweg is opgegaan. Grote kans dat ze ons moeten passeren! Mijn collega stuurt onze dienstauto direct richting de snelweg.

Vlak bij de snelweg zoekt hij een veilige, maar strategische plek om te parkeren. Voordat we stil staan zie ik in mijn ooghoek een voertuig met een hoge snelheid voorbij komen. Mijn collega en ik kijken elkaar aan en hij knikt. We gaan! Wanneer we achter het voertuig rijden, zie ik dat het kenteken klopt. Ik geef aan de meldkamer door dat wij achter de vluchtauto rijden en houd de centralist op de hoogte van onze locatie. Al snel krijgen we assistentie. Een tweede politieauto komt voor ons rijden. We besluiten in overleg het voertuig in te sluiten.

Mijn collega heeft het stopteken van onze dienstauto aangezet en ik zie dat ook de collega’s dit hebben gedaan. Voor de verkeersveiligheid zetten we ook beiden de blauwe zwaailichten aan. ‘Het gaat goed’, denk ik nog. De bestuurder van het voertuig volgt onze bevelen op en we rijden langzaam maar zeker richting de vluchtstrook. Met alle collega’s spreken we een taakverdeling af en ik geef de laatste informatie door aan de meldkamer. We zijn enorm gefocust en we willen deze daders graag aanhouden!

Vlak voordat we de vluchtstrook op rijden, maakt het voertuig ineens een manoeuvre naar links en rijdt met hoge snelheid weg. ‘Ze ontkomen!’, roep ik luidkeels. Terwijl mijn collega het stuur ook omgooit en achter de auto aanrijdt, vertel ik de meldkamer wat er gebeurt. De dienstauto van onze collega’s zie ik kleiner worden in de spiegel. Mijn hartslag gaat omhoog en ik voel de adrenaline door mijn lichaam razen. Over de portofoon hoor ik dat er meer collega’s zijn opgeroepen en komen helpen. We zijn gelukkig niet alleen!

We naderen een bocht en ineens zie ik een voorwerp op ons afkomen. Ik weet eerst niet wat het is, maar in een flits zie ik dat het een schroevendraaier is. Dan hoor ik een knal onder onze auto. Gelukkig kunnen we wel doorrijden. Ook deze informatie geef ik direct door aan de meldkamer. De verkeerspolitie rijdt achter ons en vraagt of wij aan de kant willen gaan, zodat zij het kunnen overnemen. Deze eenheid is getraind voor dit soort situaties en kan als geen ander een achtervolging leiden. Inmiddels zijn we onze regio uit. Er sluiten zich steeds meer politie-eenheden aan en ik hoor dat de politiehelikopter ook de lucht in gaat.

Ik besef me dat de schroevendraaier ook door de voorruit had kunnen gaan. Het had heel anders kunnen aflopen! Ik kijk mijn collega aan en ik vraag of het goed met hem gaat. Hij knikt. Ik waarschuw de andere politie-eenheden. Er gaat een rilling door mijn lichaam als ik door de portofoon roep: ’Denk aan je eigen veiligheid!’

We naderen opnieuw een andere regio en de rijbanen worden breder. We zijn nu de tweede wagen die achter het voertuig rijdt. Ik kijk links en rechts om me heen en het kleurt blauw. Het is in deze stresssituatie een fijn gevoel dat we er niet alleen voor staan.

Ik zie bewegingen in de vluchtwagen, het lijkt wel alsof ze ruzie hebben! Voordat ik dit kan doorgeven door de portofoon, zie ik ineens een vierkant voorwerp uit het raam van de auto komen. Het stuitert op de weg en komt snel dichtbij. Ik schreeuw: ‘Kijk uit!’. Mijn collega maakt wederom een ontwijkmanoeuvre en ik zie het voorwerp als in slow motion voorbij gaan. Het is een geldkluis! Ik moet er niet aan denken wat er zou zijn gebeurd als deze onze auto had geraakt! Ik schreeuw door de portofoon opnieuw een waarschuwing naar de collega’s achter ons. We moeten meer afstand nemen, het wordt te gevaarlijk.

We hebben inmiddels al half Nederland doorkruist als collega’s van andere regio’s de achtervolging overnemen. De politiehelikopter vliegt boven de vluchtwagen en houdt contact met de eenheden op de grond. De meldkamer geeft aan dat wij mogen afhaken. Het is meestal lastig om een situatie niet af te kunnen maken, maar nu heb ik er minder moeite mee. Als mijn collega en ik rustig terugrijden, hoor ik over de portofoon: ‘Ze zijn gebotst!’ en ‘Ze gaan rennen, jongens!’. Met een politiehelikopter erboven, met daarin camera’s met warmtebeelden, hebben de gevluchte personen geen schijn van kans. En kort daarna hoor ik dat ze inderdaad allemaal zijn aangehouden. Blij kijken mijn collega en ik elkaar aan. Het is gelukt!

Met de blijdschap komt bij mij ook het besef hoe anders dit had kunnen aflopen. In de korte tijd die we nog in de auto zitten, bespreken we samen hoe het is gegaan tijdens de achtervolging. Ik voel de emotie in mijn lichaam. Op het politiebureau komen diverse collega’s naar ons toe en laten ons ook ons verhaal doen. Het is goed om de schrik en emotie van je af te praten. Maar toch blijven er vragen open: Waarom doen mensen dit? Waarom zetten ze hun en ons leven op het spel? Ik begrijp het niet en nog steeds niet…

Citaat
Over de auteur


Cem Orhan
(foto: politie.nl)

Cem Orhan (24) werkt sinds 2009 bij de politie. Momenteel als aspirant binnen het Basisteam Schiedam in de Eenheid Rotterdam. Hij is bezig met een doorstroom opleiding niveau 3. Hij heeft vier jaar als surveillant gewerkt en hoopt na zijn opleiding agent te worden.

Cem: ‘Bij de politie is elke dag anders en sta ik elke dag voor nieuwe uitdagingen. Met het schrijven van blogs neem ik u graag mee in mijn ervaringen en hoop dat u hierdoor een beter beeld krijgt van de werkzaamheden die ik verricht.’

Omdat Cem aspiraties heeft om bij een speciale eenheid te gaan werken, wordt hij niet herkenbaar in beeld gebracht.
Samen sterk in de hulpverlening!