0 gebruikers (en 2 gasten bekijken dit topic.
Tijdens een late dienst belt een verontruste moeder. Het is een donkere, koude avond vlak na de feestdagen. Ze vertelt me dat ze zich zorgen maakt over haar zoon. Ze staat voor zijn appartement, maar kan niet naar binnen; de deur zit op slot. Ook heeft al ze al een paar dagen niks van hem gehoord. Dat gebeurt wel vaker, maar nu heeft ze een niet te negeren onderbuikgevoel dat er iets mis is.Ik praat met haar om de situatie in te schatten, en neem haar gevoel serieus. Haar zoon blijkt al een tijd niet goed in zijn vel te zitten en veel problemen te hebben. Het is een verlegen, stille jongen die erg eenzaam is en geen sociaal leven heeft. Hij heeft hard zijn best gedaan maar het lukt niet om contacten te leggen. De laatste tijd wordt hij steeds stiller en trekt zich terug.De vrouw staat nog voor de deur. Ze kan de voordeurruit inslaan en zo proberen de deur van binnenuit te openen. Ik voel echter aan dat ze dit niet durft. Misschien omdat ze bang is voor wat ze zal aantreffen. Ik besluit een melding aan te maken en een wagen te sturen. Dat vertel ik haar en dat mijn collega’s zo snel mogelijk bij haar zullen zijn. Nadat ik haar sterkte toewens, sluit ik het gesprek af.Ik ben weer beschikbaar voor andere bellers, maar na een enkele gesprekken ontvang ik opnieuw een bekend telefoontje. Ik herken de stem van de verontruste moeder en hoor de spanning en angst in haar stem. Mijn collega’s zijn er nog niet en ze kan de spanning van het wachten niet meer aan. Ik zie in mijn scherm dat mijn collega’s onderweg zijn. Ik vertel haar dit en vraag of ze het fijn vindt om met mij aan de lijn te blijven. Dat wil ze heel graag. Ik voel hoe haar spanning en angst op mij overslaan, maar probeer mijn stem rustig en zacht te houden. Waar praat je dan op dat moment over? Ik kan het me achteraf niet meer herinneren, maar we hebben contact en ik merk dat ze rustiger wordt. Op de achtergrond hoor ik hoe mijn collega’s de hal binnenkomen en de ruit van de voordeur inslaan. Op dat moment zou ik de verbinding kunnen verbreken maar ik hoor ook de ademhaling van de moeder en kan haar niet "loslaten". Ik luister en kan op basis van de geluiden de situatie voor me zien. Ik zie hoe de moeder vol spanning en angst voor de deur staat te wachten terwijl mijn collega’s het appartement van haar zoon binnentreden. Het wachten op hun terugkomst lijkt een eeuwigheid te duren.De moeder en ik spreken geen woord meer. Toch hoor ik aan haar ademhaling dat ze de telefoon nog steeds tegen haar oor heeft. Als ik haar adem hoor stokken, begrijp ik dat haar zoon aangetroffen is en dat haar allergrootste angst is uitgekomen. Ik hoor hoe ze de telefoon loslaat. Ik ben niet meer nodig. Met tranen in mijn ogen en een brok in mijn keel verbreek ik de verbinding.Na mijn dienst ga ik direct naar thuis om naar mijn drie prachtige zonen te kijken, die in bed liggen. Ik knuffel ze zachtjes en dek ze toe terwijl ik ik vol van medeleven terugdenk aan de andere moeder.Kort hierna hoor ik dat de jongen zich verhangen heeft.CitaatOver de bloggerAnita Tejero Loijens(foto: politie.nl)Anita Tejero Loijens (48 jaar) is sinds 2005 werkzaam bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoord gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op. 'Vaak wordt me gevraagd wat mijn werk inhoud en kort gezegd is het "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte, binnen en buiten de politie om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en dat blijft steeds een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau horen, zien en maken we veel mee. Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Over de bloggerAnita Tejero Loijens(foto: politie.nl)Anita Tejero Loijens (48 jaar) is sinds 2005 werkzaam bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoord gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op. 'Vaak wordt me gevraagd wat mijn werk inhoud en kort gezegd is het "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte, binnen en buiten de politie om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en dat blijft steeds een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau horen, zien en maken we veel mee. Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Er ligt die Eerste Kerstdag een dik pak sneeuw. De daken van de huizen, de wegen en de bomen, alles is wit. Het is stil, die avonddienst op eerste kerstdag. Er is niet veel te doen en mijn collega en ik genieten van de gekleurde lampjes die overal hangen. Ik heb een radiootje meegenomen en vrolijke kerstliedjes klinken door de politieauto. Nog een paar uur en dan kunnen we terug naar het bureau om te gaan eten. De rust in de auto wordt verstoord door een oproep van de centralist van de meldkamer, die ons verzoekt naar een chique wijk in Rotterdam-Zuid te gaan.Daar zou op de Cartesiusstraat een auto hinderlijk geparkeerd staan. Na een paar minuten komen we ter plaatse. Het is een wijk met grote vrijstaande huizen, grote opgetuigde kerstbomen in de tuin en overal lampjes en versierselen. Het is alsof de bewoner van het ene huis zijn tuin nog mooier wil doen lijken dan ander.We rijden door de straat, maar kunnen nergens een hinderlijk geparkeerd staande auto ontdekken. We vragen aan de centralist van welk adres de melding komt en rijden erna naar het opgegeven huisnummer, zetten de auto voor de deur en stappen uit.Het is koud. We zetten de kraag van onze overjas op om de kou te weren, stappen door de krakende sneeuw het tuinpad op en bellen aan. We staan een paar minuten voor de deur en willen net weggaan als een meneer de deur opendoet. De man is gekleed in een lichtbruine ribfluwelen broek, een rode trui met een shawltje en heeft een pijp in zijn mond. Achter hem is een riante hal en ik hoop dat hij ons even binnenlaat. Aan onze ineengedoken houding en opgestoken kraag kan hij wel zien dat we het koud hebben. Hij neemt de pijp uit zijn mond en wijst ermee naar een auto die voor zijn woning staat. Hij deelt ons mede van ons te verwachten dat wij ervoor zorgen dat deze auto voor zijn woning verwijderd wordt, omdat zijn schoonouders in aantocht zijn. Hij kent de auto niet en wil ook niet dat iemand een auto voor zijn woning parkeert.We kijken elkaar verbaasd aan en vertellen de man dat wij dat niet kunnen afdwingen: het staat een ieder immers vrij om te parkeren waar hij of zij wil zolang dit in overeenstemming is met de wettelijke regels is.’U kunt dat niet bewerkstelligen, heren?’, vraagt hij. ‘Nee meneer, die auto mag daar gewoon staan, daar kunnen wij niets aan veranderen. Uw schoonouders moeten hun auto maar een stukje verder parkeren’, is ons antwoord. ‘Dan los ik het wel anders op’, is zijn antwoord en zonder op reactie te wachten, sluit hij de deur voor onze neus. ‘O ja, meneer, nog een fijne kerst’, zeg ik geïrriteerd.We lopen het tuinpad weer af, stappen in de auto en vervolgen de surveillance. Net als we besluiten om richting bureau te rijden en aan de warme hap te gaan beginnen, krijgen we een oproep van de centralist die ons verzoekt naar een woning te gaan waar een jongen met een brandwond is.Van het ene uiterste in het andere, denk ik nog. De woningen in deze buurt stammen uit de jaren ‘30, zijn oud, gehorig en vochtig en de bewoners zijn veelal aangewezen op de bijstand. We komen ter plaatse, bellen aan en direct gaat de gemeenschappelijke toegangsdeur van het portiek open. We horen een vrouwenstem die redelijk paniekerig roept dat we snel naar boven moeten komen. Op de derde etage aangekomen, zien we een sobere vrouw die ons hoopvol aankijkt en ons vraagt snel binnen te komen. Haar zoontje heeft zijn arm gebrand aan een kaars.Binnen zien we een knaapje van ongeveer acht jaar op de bank zitten. De mouw van zijn overhemdje is opgestroopt en hij houdt een natte theedoek tegen zijn onderarm. Het blijkt dat zijn moeder hem had gevraagd om vast de kaarsen op de eettafel aan te steken. Het manneke had een kaars aangestoken en wilde de volgende ook aansteken maar was daarbij met zijn mouw tegen de brandende kaars aangekomen, waardoor die vlam vatte en hij nu een brandwondje op zijn arm had. Gelukkig had zijn moeder er snel een natte theedoek omgedaan, zodat de schade beperkt was. We bekijken de wond en stellen het ventje gerust. Het is meer de schrik. We genieten van de warmte in de woning en denken nog even terug aan de man met de pijp, die ons lekker buiten liet staan.Er staan twee bordjes op de tafel. Het witte tafelkleed is wat grauw van kleur en de rest van huiskamer is sober ingericht. Deze mensen hebben het niet breed. ‘Twee bordjes, maar?’, merk ik op en kijk de vrouw aan. ‘Ja, zegt ze, we zijn maar alleen’. Ik heb met de vrouw te doen en besluit het onderwerp op iets anders te brengen. Op een wat joviale toon vraag ik haar wat de pot schaft.’Kip met frietjes en appelmoes’, zegt ze, ‘we kunnen niet anders, meneer’. ‘Mevrouw", zeg ik, ‘wat is er nu lekkerder dan kip met appelmoes’. Zonder een reactie te geven, loopt ze naar de keuken om even later met twee bordjes terug te komen. Op beide bordjes ligt een kippenboutje, wat frietjes en een schepje appelmoes.‘Alstublieft heren, omdat u zo aardig bent’. En daar zitten we dan, aan tafel in een vreemde woning, met een onbekende vrouw en haar zoontje.De sneeuw dwarrelt neer in de straat en op de daken in de Oranjeboomstraat. Kip met frietjes en appelmoes heeft nog nooit zo lekker gesmaakt als die kerst.CitaatOver de bloggerAndré Besems(foto: politie.nl)André Besems (53) werkt als brigadier/wijkagent in Barendrecht, eenheid Rotterdam. 25 jaar in de noodhulp, vier jaar bij de recherche en nu al enkele jaren als wijkagent met een sociale insteek. 'Op mijn eerste verhaal kwamen zulke leuke reacties dat ik besloot verder te gaan met schrijven. Daarna zijn mijn verhalen in boekvorm uitgegeven. Mijn doel is de lezer midden in het verhaal te laten staan en te laten zien dat politiewerk veel meer is dan het uitschrijven van een bekeuring.'
Over de bloggerAndré Besems(foto: politie.nl)André Besems (53) werkt als brigadier/wijkagent in Barendrecht, eenheid Rotterdam. 25 jaar in de noodhulp, vier jaar bij de recherche en nu al enkele jaren als wijkagent met een sociale insteek. 'Op mijn eerste verhaal kwamen zulke leuke reacties dat ik besloot verder te gaan met schrijven. Daarna zijn mijn verhalen in boekvorm uitgegeven. Mijn doel is de lezer midden in het verhaal te laten staan en te laten zien dat politiewerk veel meer is dan het uitschrijven van een bekeuring.'
maandag 2 december 2013In de jaren negentig werd de Districts Ondersteunings Groep opgericht, beter bekend als de lokale ploeg. Dit is de voorloper van de huidige Regionale Interventie Eenheid, een groep agenten die ad hoc ingezet kan worden als ME-er, als undercover-agent, als team om een inval te doen in een woning naar aanleiding van informatie dat de bewoner een vuurwapen zou bezitten enz.Eind jaren negentig mocht ik na een pittige opleiding op het opleidingscentrum in Hoogerheide aan de slag.Eén van mijn eerste klussen is een geweldige klus. Een vader heeft zijn kind weggehaald bij de moeder en is onvindbaar. In de rechtszaak voorafgaand heeft de vader van de rechter te horen gekregen dat hij zijn kind niet meer mag zien en dat dit toegewezen is aan de moeder, zijn ex-vrouw. Na de rechtszaak is hij naar het kinderdagverblijf gegaan en heeft het kind ontvoerd. Hij heeft vervolgens zijn ex-vrouw gebeld en haar gezegd dat hij, als ze de politie gaat waarschuwen, hij het kind gaat vermoorden. De vrouw is toch hierop naar de politie gegaan met de informatie en via de recherche wordt contact opgenomen met de officier van justitie. Deze beveelt de aanhouding van de man buiten heterdaad, maar dit moet wel met de nodige voorzichtigheid gebeuren. De vrouw heeft verteld dat ze aanstaande zondag haar kind mag zien en wel op het metrostation X op het perron. Maar haar ex-man heeft wel gezegd dat hij, bij het zien van de politie, een mes op het kind zal zetten en het zal doden.Met een team van 12 leden gaan we aan de slag. Er moet van alles geregeld worden. Allereerst wordt overlegd dat het metrostation op alle plaatsen ‘bezet’ moet worden. Nu hebben we het probleem dat het metrostation niet groot is, zodat we met niet teveel mensen aanwezig kunnen zijn. Een aanval op de man en het kind op het station zelf is uitgesloten. Politie in uniform mag absoluut niet in de buurt komen, dus wordt besloten om de ontmoeting ‘gewoon’ te laten plaatsvinden, de man hierna met het kind te laten vertrekken en buiten het metrostation tot de aanhouding over te gaan. We hebben geen idee of de man met een auto komt, een fiets of met de metro. Meest voor de hand is met de metro, maar om alles uit te sluiten hebben we 4 snelle onherkenbare auto’s ter beschikking die we op strategische posities parkeren. Verder bevindt zich op het metrostation een loket, een hokje met zicht op beide perrons. Met de leiding van de RET wordt contact opgenomen en we regelen dat er een collega, samen met een echte RET-medewerker die, wel grappig, ook tevens vrijwilliger is bij de politie plaatsnemen in het hokje. Dit alles in overleg met de leiding van de RET, er mocht immers geen enkele RET-er weten van de missie. Ik krijg de opdracht om vermomd als hippie op het perron te gaan zitten. Iedereen is voorzien van verbindingsapparatuur, mooi verborgen onder de kleding evenals ons vuurwapen.De ontmoeting zal ’s ochtends om 10:00 uur plaatsvinden, op het perron. Op zondagochtend om 06:00 uur verzamelen we ons op het politiebureau Zuidplein voor de briefing. Er hangt op dat moment een gespannen sfeer, want je wilt maximaal slagen voor deze klus. Alle taken worden verdeeld, de verbindingsapparatuur wordt getest. Er wordt ons een foto getoond van de vrouw, zodat we haar ook herkennen. Middels een plattegrond worden alle uitgangsposities nog eens doorgenomen en ik verkleed me. Ik zie er werkelijk niet uit. Collega’s gieren van de lach als ze me zien na mijn verkleedpartij. Mijn rugzak vul ik met een blik bier en diverse kledingstukken.We nemen alle scenario’s door en spreken af dat bij de aanhouding vader en kind zo snel mogelijk gescheiden dienen te worden, zodat het kind niets overkomt. Het moet dus echt een verrassing zijn voor de man. Nou…. Dat wordt het ook!Omstreeks 09:00 uur zijn we in verhoogde staat van paraatheid. Via stiekeme middelen horen we dat moeder contact heeft gehad en ze inderdaad op metrostation X de afspraak hebben om 10:00 uur. Dat is dus mooi. Om 09:30 uur verschijnt er op het metrostation een vrouw die we herkennen van de foto. De moeder is er dus. Via een klein microfoontje in mijn oor hoor ik de berichtgeving aan alle posten dat ze gearriveerd is op het station. Ik zit op dat moment in het metrostation op de grond in de hal met een blik bier in mijn handen. Inmiddels hebben al vele reizigers misprijzend naar mij gekeken, wel leuk hoe mensen dan naar je kijken en je beoordelen.Ik merk dat de vrouw erg zenuwachtig is, want ze loopt te ijsberen door de hal van het station. Ze kijkt continue om haar heen. Ze loopt naar het loket van het RET-hokje en spreekt de “RET-medewerkers” aan. Ze vraagt aan hen of ze politie gezien hebben op het station. Ze verwacht dus kennelijk dat de politie zichtbaar op het station aanwezig is om haar ex-man aan te houden. We zijn er wel, maar niet zichtbaar. Ze zal wel gedacht hebben: "de politie doet niks !".Kort voor 10:00 uur krijgt één van onze mensen de verdachte in het vizier. Hij stapt uit de metro en heeft gelukkig het kind bij zich in een buggy. Het wordt voorlopig scenario 1 dus. De vrouw maakt contact met haar ex-man, haalt haar kind uit de buggy en knuffelt deze. Ook de verdachte is zenuwachtig en kijkt continue om zich heen. Na enige tijd is te zien dat ze een heftige discussie voeren en we zien dat de verdachte heftig ‘nee’ schudt. We krijgen de indruk dat de vrouw het kind bij zich wil houden en niet terug wil geven. Via de mobilofoon krijgen we van onze groepscommandant door dat we alleen mogen ingrijpen als de verdachte en de vrouw een worsteling krijgen om het kind en hij eventueel geweld daarbij gaat gebruiken. Gelukkig gebeurt dit niet en de vrouw geeft het kind al huilend terug aan de verdachte. Deze plaatst het kind in de buggy. De vrouw buigt zich nog een keer over het kind heen en knuffelt het. Het is best zielig om dit te aanschouwen, omdat ze zich kennelijk hulpeloos alleen vindt. Ik denk bij mezelf : "nog even wachten, meid. Dan heb je je kind terug !" Hierna trekt de verdachte de buggy met het kind weg en loopt weg naar het perron. De collega RET-medewerker neemt contact op met de centrale om de aankomende metro te vertragen, zodat wij de tijd hebben om ons gereed te maken. Uit het zicht van de vrouw spoed ik me naar het hokje van RET en kleed me om in een heel andere outfit, gewoon als toerist. Ik loop het perron op met mijn krantje en ga in de buurt van de verdachte quasi mijn krantje zitten lezen. Ik heb, denk ik, geen letter van de krant gelezen, sterker nog, ik weet niet eens wat er in de krant gestaan heeft. Dan komt de metro er aan en stapt de verdachte in. Ik geef door dat de verdachte definitief in de metro gestapt is. Op dat moment beginnen de collega’s in de burgerauto’s om ons heen te zwermen. Ik zie dat de verdachte zich kennelijk ontspant, want hij heeft alle aandacht voor het kind, geeft het een lange vinger en een bekertje drinken. Ik geef door dat we metrostation Y binnenrijden en zie dat de verdachte geen aanstalten maakte om uit te stappen. De metrobestuurder heeft de opdracht gekregen om aanzienlijk traag te handelen, zodat wij meer tijd hebben om bij elkaar te blijven. Het is best leuk om te zien dat er passagiers zijn die zich ergeren aan de trage bestuurder. Later blijkt ook dat de bestuurder er niks van snapte waarom hij zo traag moest zijn, hij is na de actie uiteraard wel ingelicht.Korte tijd later rijden we het station weer uit richting B. Ik zie dat de verdachte zich gereed maakt om uit te stappen en geef dit door aan de collega’s op straat. Deze verzamelen zich rondom metrostation B en wachten in spanning af op mijn berichtgeving.Dan stapt de verdachte uit op metrostation B. Ik stap ook uit en loop nonchalant achter de verdachte aan. Binnenin bonkt mijn hart, ik sta helemaal op scherp. Ik geef door dat de verdachte het metrostation verlaat en richting het park loopt. Wanneer ik doorgeef dat we het park binnen lopen, krijgen we van onze groepscommandant door dat we overgaan tot het aanhouden. Twee auto’s met elk twee collega’s worden dicht bij het park gepositioneerd tot ze een sein krijgen om het park binnen te rijden. Het aanvalsplan wordt gemaakt. Zes collega’s in drie koppels lopen van drie kanten het park binnen. Bij het passeren van de verdachte ‘scheppen’ en ‘bevriezen’ we hem. Dit komt neer op het beetpakken van de verdachte onder de oksels en vloeren. Daarna boeien en wachten tot er een auto ter plaatse komt om hem af te voeren.Ik ben getuige van een prachtig schouwspel, omdat ik de verdachte vrij dicht genaderd ben. Twee collega’s lopen zogenaamd druk pratend met elkaar op de verdachte af. De verdachte heeft dit misschien gezien, maar wat is er nou zo bijzonder aan twee mannen die ‘gezellig’ met elkaar lopen te praten. Maar schijn bedriegt want op het moment dat de ene collega hem links en de andere collega hem rechts passeert vliegt hij door de lucht heen en belandt met een smak op de grond. Razendsnel wordt hij op zijn buik gedraaid en geboeid. Hij gilt moord en brand en roept dat ze hem niet dood moesten maken. Ik snel toe, grijp de buggy en maakt me hiermee uit de voeten. Het was vrij druk in het park, dus het levert vrij veel aandacht van het publiek op. Een auto komt over het wandelpad aangescheurd en stopt bij de verdachte. Deze wordt snel ingeladen, op zijn buik liggend op de achterbank met daarop zittend een collega. Ik pak het kind uit de buggy en neem het op mijn arm. Het kind krijst alles aan elkaar bij het zien van zo’n vreemde vent. In de tweede auto, die inmiddels aan komt rijden, proppen we de buggy, we stappen in en rijden weg, voordat het publiek tijd heeft om te reageren op deze ‘ontvoering’. Missie geslaagd.Voldaan kijken wij elkaar aan, wat een geweldige actie, zonder problemen. Onderweg naar het bureau krijgen we te horen dat de meldkamer plat gebeld wordt dat er een man en een kind zojuist zijn ontvoerd uit het park. Er worden een aantal surveillanceauto’s op afgestuurd, maar na een telefoontje met de meldkamer worden deze geannuleerd.Op het bureau gekomen blijkt de verdachte ‘het in zijn broek’ gedaan te hebben, zo bang was hij geweest. Ondanks dat de collega’s hem bij de aanhouding meerdere malen hebben verteld dat we van de Politie zijn, gelooft hij het pas als hij het bureau binnen gaat. Hij vertelt later dat hij echt dacht dat hij vermoord zou worden door een bende. Hij verklaart dat hij nooit van plan is geweest om zijn kind iets aan te doen, maar dit uit kwaadheid heeft gezegd tegen de rechter. Onze actie is een harde maar goede les voor hem geweest.Korte tijd later ontfermt zich een blijde moeder over haar kind. Ze vraagt aan de recherche op wat voor manier we haar kind hier gekregen hebben, maar daar heeft ze tot op heden naar kunnen gissen.
maandag 9 december 2013Hoe vaak meldt de media niet dat er overledenen gevonden worden, die reeds lang geleden overleden zijn. Ook blijkt de overledene dan nog kinderen te hebben. Verontwaardigd vraagt de maatschappij zich dan af waarom de kinderen zich dan niet ontfermen over hun vader of moeder en deze aan hun lot overlaten. Snel oordelen op basis van de berichtgeving ligt dan snel voor de hand, maar wordt er ook wel eens nagedacht dat er een wezenlijke oorzaak of drama aan ten grondslag kan liggen?Op een mooie zomermiddag worden we door de meldkamer gestuurd naar de D weg met de kruising W straat waar een man in een RET-bus onwel geworden is en niet meer aanspreekbaar is. Met ‘toeters en bellen’ rijden Louis en ik naar de plaats des onheils.Ter plaatse is de RET-chauffeur al aan het reanimeren. Wij assisteren hem direct hierbij tot de ambulance ter plaatse komt, die het van ons overneemt. Wij gaan op zoek naar de identiteit van de man, maar helaas heeft hij niets anders bij zich dan alleen een portemonnee met geld. Ik schat de leeftijd van de man rond de 75 jaar oud. Een passagier uit de bus vertelt dat de man in het gezelschap was van tenminste nog drie oudere mannen. Deze zijn in eerste instantie blijven staan om, zoals de passagier heeft horen zeggen, te kijken of Koos (gefingeerd) nog meekon naar de klaverjasmiddag. Toen het er echter naar uitzag dat Koos niet meekon, zijn ze in een vervangende RET-bus gestapt, die de rest van de passagiers uit de bus meenam. Wij hebben dus een probleem, want we hebben geen identiteitgegevens van de man.Ondanks alle inspanningen konden wij Koos niet redden. Dus regelen we de begrafenisondernemer, die voor de politie overledenen ophaalt.We kijken nog eens goed naar de portemonnee en vinden daar een klantenkaart van een bekende schoenenzaak, die aangepaste schoenen maakt. Dat is overigens niet vreemd, want de schoenmaat van het slachtoffer schat ik zeker op maat 48.Dus gaan we naar de schoenenzaak toe. Aan het gezicht van de medewerker is af te lezen, dat deze zeker niet begrijpt waar wij voor komen. Na uitleg wordt meteen ijverig het klantennummer ingetikt en komt een naam met adres tevoorschijn. We bedanken de medewerker en rijden naar het adres toe. Ondertussen heeft de wachtcommandant ook al het nodige werk verricht. Koos woont alleen op het adres, zijn vrouw is overleden. Hij heeft één dochter, die ergens in Rotterdam woont, dus rijden we naar het adres.Als we aanbellen wordt de deur opengedaan door een knappe jonge vrouw. We vragen naar haar naam en geboortedatum en het blijkt inderdaad om de dochter van Koos te gaan. Ze nodigt ons uit om binnen te komen, zonder dat we eigenlijk de reden van onze komst aan haar vertellen. Zo staan we even later in de woonkamer. Als we vertellen dat we een ernstige boodschap komen brengen, vraagt ze direct: “Is mijn vader dood?” en zegt dit of het de normaalste zaak van de wereld is. Als politiemensen zijn we best gebekt, maar we zijn eigenlijk beiden uit het veld geslagen door deze koele vraag. Ik hakkel een beetje en antwoord dat dit inderdaad klopt en vraag of ze soms door iemand anders al ingelicht is. Dat blijkt niet het geval te zijn. Ze antwoordt: “Daar zijn we dan ook eindelijk vanaf! Moet ik nog wat doen?”. Ik vraag met ons mee te gaan naar het mortuarium voor herkenning. Het is van haar gezicht af te lezen dat ze hier kennelijk helemaal geen zin in heeft. “Ik heb eigenlijk afspraken vanmiddag, dus heb hier geen tijd voor” zegt ze. Ik deel haar mee dat ze alleen mee moet voor herkenning en dat het snel gebeurd kan zijn. Hierop loopt ze zonder wat te zeggen weg om wat kleding aan te trekken. Ik weet nog goed dat mijn collega en ik elkaar met grote ogen aankeken en we het vervolgens uitproesten van het lachen. Zoiets heb ik, en mijn collega ook, nog nooit meegemaakt. Het lijkt wel of we in de maling worden genomen en er overal verborgen filmcamera’s hangen, maar dat kan natuurlijk niet. Dan denk je alles gehad te hebben, maar het ergste komt nog.In het mortuarium blijkt het inderdaad om haar vader te gaan. De vrouw vertoont echter geen enkele emotie en nieuwsgierig als ik ben vraag ik haar toch naar de reden waarom de dood van haar vader haar ogenschijnlijk niets doet. Ze vertelt dat ze vroeger veel mishandeld is door haar vader en ook doorhem is misbruikt. Na haar 18e jaar is ze het huis uitgegaan en is haar moeder overleden. Op de vraag of ze nog contact met haar moeder heeft gehad, antwoordt ze dat die het nooit voor haar heeft opgenomen, ondanks de ellende met haar vader. Ze heeft haar eigen leven opgebouwd en wil er niets meer mee te maken hebben. Ik vraag haar of zij dan verder de uitvaart wil regelen. Ze antwoordt: “Ik doe helemaal niets, zet hem maar bij het grof vuil. Ik wil nu naar huis toe, kan ik weg?”.We hebben haar thuis afgezet en de zaak uit handen gegeven aan een notaris.
maandag 16 december 2013Wat een hoop mensen niet beseffen of weten is dat politiemensen met diverse factoren rekening moeten houden voor het gebruik van hun geweldsmiddelen. Ook in heftige situaties moet je soms in zeer korte tijd nog de afweging maken welk geweldsmiddel je toepast om tot een goed resultaat te komen met de minste schade voor jezelf en de verdachte. Zo ook met het gebruik van pepperspray. Jonge kinderen, oude mensen, zwangere vrouwen en mensen met een zichtbaar astmatisch probleem mogen, uitgezonderd excessen, niet gepepperd worden.Het is ergens rond de dagen voor Kerst, om ongeveer 4 uur ‘s nachts, als we op de Z straat in het lichtschijnsel van onze politiebus plotseling een vrouw haar hoofd boven een heg uit zien steken. Bij het zien van ons verdwijnt haar hoofd net zo snel weer achter de heg voor een huis. In eerste instantie zijn we eigenlijk verbaasd, net zo verbaasd als het vrouwenhoofd achter de heg vandaan.We stoppen en stappen uit. Vanachter de heg verschijnt een tweede vrouwenhoofd. We kunnen nog steeds alleen maar beide hoofden zien en concluderen dat ze op hun hurken achter de heg moeten zitten. We spreken beide dames aan en vragen hen wat ze op dit tijstip achter de heg aan het doen zijn. Ze verklaren beiden dat ze erg moeten plassen en tijdens hun wandeltrip zo nodig moeten dat ze dit maar achter de heg van een huis deden. Op zich is dit een aannemelijke verklaring, maar we willen wel graag van beiden een legitimatiebewijs zien, puur ter controle.Dit is echter niet naar de zin van beide dames, want ze blijven gehurkt zitten en vragen ons hen wat meer privacy te geven om hun handeling af te maken. Ik zeg dat dit prima is, maar dat ik na hun plasmoment toch graag een legitimatiebewijs wil zien. Het plasmoment duurt wel erg lang, zodat ik hen uiteindelijk beveel om achter de struiken vandaan te komen en hun legitimatiebewijs te laten zien. Om wat meer druk uit te oefenen loop ik naar de struiken toe en beschijn ik hen met een lamp. Ondanks hevige protesten van beide dames loop ik door en beschijn ik ze helemaal. Ik zie dat op de grond een snoeischaar ligt en een aantal afgesneden takken. Er is geen spoor van plas op de grond te zien. Ik vraag de dames uit de tuin te komen en hun legitimatiebewijs te laten zien. Ze weigeren echter om mee werken, waarop ik één van de dames beetpak en meedeel dat ze is aangehouden voor diefstal. Ze heeft echter een snoeischaar in haar handen en maait daarmee in de richting van mijn gezicht. Ik laat haar los en de schaar vliegt, gelukkig door snel mijn hoofd af te wenden, rakelings langs mijn gezicht. Ik pak mijn pepperspray en wil haar bespuiten. Maar als ik goed kijk zie ik dat ze een wel erg dikke buik heeft. Ze lijkt hoogzwanger te zijn, dus berg ik mijn pepperspray weer op. Ik neem afstand en beveel haar om onmiddellijk de snoeischaar neer te leggen en mee te werken om ergere schade te voorkomen. Ik vertel haar tevens dat ik gezien heb dat ze zwanger is en dat ik haar geen pijn wil doen. Ze legt de snoeischaar neer en loopt op me af. Ik grijp haar arm beet en verzoek haar mee te lopen naar de politiebus en trek haar voorzichtig mee, immers ik wil haar zachtjes behandelen en heb respect voor het nog ongeboren leven. Kennelijk heeft de vrouw dit door, want ik krijg met haar andere hand een ferme stomp in mijn gezicht. Maar dan is mijn voorzichtige behandelen van de zwangere vrouw voorbij, want ik slinger haar aan de arm die ik nog beet had 360 graden in het rond en grijp haar om haar nek vast, nog steeds met de gedachten om zeker niet op de grond te vallen. Haar bril vliegt af en belandt net op de rand van het trottoir. Wat ik niet gezien heb is dat mijn collega inmiddels in de struiken ligt met de andere vrouw, die haar kompaan te hulp wilde schieten. Ik krijg de vrouw onder controle en duw haar tegen de muur van een huis aan. Met mijn vrije hand roep ik met behulp van een portofoon assistentie, omdat het wel lijkt of mijn collega met een tijgerin aan het vechten is en moeite heeft haar onder controle te krijgen. Ondertussen gaan er in diverse huizen licht aan, omdat de bewoners kennelijk wakker geworden zijn van het rumoer.De assistentie is er binnen enkele minuten. René, mijn zwager, die bij de verkeerspolitie werkt en ook die nacht dienst heeft, hoort mij roepen via de mobilofoon en is dicht in de buurt. Ik heb echter nog geen tijd gehad om de bril op te rapen, maar wie bedenkt dat precies op de plek waar de bril ligt het wiel van de Mercedes van de verkeerspolitie zou komen te staan. Ik hoor dat de vrouw om haar bril roept en achterom kijkt. Er klinkt een krakend geluid en René vermorzelt met zijn Mercedeswiel de bril. Opnieuw begint mijn verdachte te gillen en te krijsen, maar ik kan haar onder controle houden. René stapt uit en heeft het gelijk gedaan bij mijn arrestant. Hij krijgt de volle laag dat hij expres haar bril kapot heeft gereden. René merkt, tot woede van de vrouw, droogjes op dat ze de bril dan maar daar niet had neer moeten leggen. Beide dames worden afgevoerd naar het politiebureau.Maar wat zijn ze nu aan het doen geweest? Deze vraag stellen wij ons ook. In de tuin vinden we nog een snoeischaar en een hele bos afgeknipte skimmia- en hulsttakken. Die hoeveelheid kan echter nooit uit één tuin komen, dus struinen we de tuinen in de nabije omgeving af en zien dat in andere tuinen ook diverse struiken gesnoeid zijn. Maar wat moeten die dames nou hiermee?Het antwoord komt tijdens het fouilleren van de dames op het politiebureau. In de fouillering van de dame met de kapotte bril treffen wij een visitekaartje aan van bloemenboetiek “Fleur” (Gefingeerd). Tevens treffen we een autosleutel aan van een bus. Beide dames weigeren echter enige verklaring af te leggen, zodat wij op zoek gaan naar een bus die in de buurt moet staan. Een paar straten verder treffen we de bus aan met groot opschrift “Bloemenboetiek Fleur”. In de bus treffen we nog meer ‘verse’ bossen aan, die kennelijk kort daarvoor geoogst zijn. We nemen de bus in beslag, omdat deze gebruikt is bij het ‘misdrijf’. Terug op het bureau kunnen we met het papierwerk beginnen. We houden de aanhouding dus op diefstal c.q. stroperij van twee verdachten, die weigeren om hun naam op te geven. Dat is op zich erg lastig, omdat de verdachten dan als NN (anoniem) ingevoerd dienen te worden. Ik besluit om te proberen mijn zwangere verdachte toch haar personalia te ontfutselen. Ik heb haar nog niet verteld dat we de bus gevonden hebben. Ik speel op haar gevoelens in door haar mee te delen dat ze voorlopig 3 dagen in verzekering wordt gesteld, omdat ze haar naam niet opgeeft. Vervolgens dat we de bus gevonden en in beslag genomen hebben. En dat we geen bril kunnen vergoeden aan een NN. Kortom, ze haalt zich een hoop ellende op de hals door zo halsstarrig te blijven doen. Dat helpt kennelijk, want ze barst in tranen uit en verklaart graag naar huis te willen. Ze geeft haar volledige personalia op en verklaart 34 weken zwanger te zijn. Ze verklaart eigenaresse te zijn van Bloemenboetiek Fleur en omdat de zaken in de boetiek niet zo goed gaan, had haar vriendin geopperd om, in plaats van naar de veiling te gaan, die nacht diverse takken te stelen uit tuinen in de omgeving. In haar woonomgeving weet ze diverse tuinen waar ‘de buit’ binnen korte tijd binnen zou zijn. Dus gingen ze met haar bus naar de wijk X en stapten gewapend met twee snoeischaren uit en snoeiden uit diverse tuinen de nodige takken voor decoratie. Vervolgens brachten ze de eerste oogst naar de bus en besloten nog een oogst te wagen in de Z straat. En toen werden ze opeens betrapt door ons. En wij deden zo lelijk tegen hen en maakten ook haar dure bril van 600 euro kapot. Ik heb haar uitgelegd dat ik haar met respect en de nodige voorzichtigheid voor een zwangere vrouw heb behandeld, maar dat een snoeischaar een dodelijk wapen kan zijn. Ze wist dat wij van de politie waren en was diverse keren gewaarschuwd. Medewerking wordt dan op prijs gesteld en tegenwerking kan uitmonden in een stevige aanhouding. En de bril was geen opzet, maar een onhandige samenloop van omstandigheden. Ik deel haar mede dat de bril ‘ons’ probleem was en dat ze deze vergoed zou krijgen. In overleg met de chef van dienst hebben we haar verklaring direct op papier gezet. Ze kreeg haar bus terug en kon naar huis. Haar kompaan was van een ander kaliber en weigerde elke medewerking. Zij mocht blijven ‘overnachten’ en later bleek dat ze bleef weigeren haar personalia op te geven. Ze werd uiteindelijk geïdentificeerd en bleek uit het ‘krakerswereldje’ te komen. Die staan bekend om hun pertinente weigering hun naam op te geven. Ook zij werd uiteindelijk naar ‘huis’ gestuurd met een proces-verbaal.
maandag 23 december 2013Kerst is toch altijd een bijzondere tijd. Voor christenen betekent kerst de geboorte van Jezus in de stal van Bethlehem. Voor degenen die dit niet geloven betekent kerst lekker vrij zijn, familie-etentjes en cadeautjes kopen voor onder de kerstboom. Wat wel opvallend is, is dat iedereen spreekt over een tijd van vrede, vredelievend voor elkaar zijn zo tegen het einde van het jaar en proberen goed te zijn voor de mindere medemens. Maar er zijn ook mensen die ‘gewoon’ moeten werken met de kerstdagen. En er zijn mensen die oorlog met elkaar krijgen… Met kerstavond wordt er altijd een kerstmaaltijd voor de dienstdoende collega’s geregeld.We proberen dan gezamenlijk als district om de maaltijd te nuttigen op het bureau, een nabijgelegen district neemt dan meestal waar. Zo hebben we dit jaar afgesproken dat wij om 02:00 uur een half uur gaan eten en district 9 om 02:30 uur.Waarschijnlijk leeft de kerstgedachte bij twee families niet zo, want voordat we de maaltijd kunnen gebruiken rijden we met spoed naar een schietpartij. Ook het aangrenzende district 9, waar die straat onder valt, rijdt met ons mee. Er is daadwerkelijk iemand neergeschoten en de dader verschuilt zich in een nabijgelegen woning.Omdat er zoveel tijd in de melding en de afhandeling gaat zitten, zijn we uiteindelijk om 06:00 uur terug op het bureau.En daar staat onze maaltijd, de koud geworden saté, de waxinelichtjes en keurig gedekte tafel, niemand heeft echter om dit tijdstip nog zin om eten naar binnen te gaan werken. Eigenlijk baalt iedereen als een stekker, je merkt dat de stemming niet vrolijk ervan geworden is. Ook nog eens doordat het buiten behoorlijk fris is en iedereen behoorlijk lang in de kou gestaan heeft.Op de tafel in de wacht staat een overvloed aan eten en drinken wat dreigt weggegooid te gaan worden en ik sta te verzinnen wie ik nou eens blij zou kunnen maken.Het wonderlijke is dat er altijd wel een oplossing voor zoiets komt, want in de wachtcommandantruimte zie ik via camerabeelden dat een bekende zwerver op het busstation Zuidplein de vuilnisbakken aan het leeghalen is om te kijken of er nog wat eetbaars te halen valt.Snel pak ik een doos en stop daar diverse lekkernijen in. Ik roep naar de wachtcommandant dat hij cameratoezicht moet bellen om te zorgen dat ze de zwerver in beeld houden, omdat ik deze van een koningsmaaltijd ga voorzien. Ook neem ik een kerstmuts mee, die op de tafel ligt.Ik ren met de doos naar de auto, spring erin en race naar het busstation.Ik hoor van de wachtcommandant dat de man zojuist richting de van Swietenlaan is gelopen, buiten het zicht van de camera’s.Op dat moment rij ik de van Swietenlaan in en zie de man inderdaad lopen.Ik stop aan het begin van de van Swietenlaan en roep hem aan dat hij even naar mij toe moet komen, want ik wil vooral in het zicht van de camera’s hem de doos geven.Hij heeft dit natuurlijk niet door, dus de hilariteit op het bureau is natuurlijk groot als hij onder de camera de doos met heerlijke belegde broodjes, een slaatje, een pakje melk, fruit enz. krijgt en er verlekkerd inkijkt. Het lijkt wel een uitreiking van een prijs.Ik zeg tegen hem dat hij op het bankje bij het Zuidplein moet gaan zitten en daar lekker moet gaan zitten om te eten. Het is geweldig om te zien hoe dankbaar hij is.Ik loop met hem mee naar het betreffende bankje en zeg dat hij daar maar moest gaan zitten eten, uiteraard in het zicht van de camera’s, en na afloop alles op moet ruimen en in de vuilnisbak moet doen. Ik pak de kerstmuts uit mijn zak en zeg dat hij deze wel op moet zetten, omdat het tenslotte wel kerst is. Lachend pakt hij de muts aan en zet hem op.Als ik terug op het bureau kom hebben we de zwerver op grote beelden bij de wachtcommandant in het zicht. We hebben ontzettend gelachen en genoten. Ondanks dat we zelf niet van een kerstmaaltijd genoten hebben, nemen deze beelden alle chagrijnigheid bij de collega’s weer weg.Als een koning zit de man met zijn rood/witte puntmuts op het bankje aan zijn koningsmaaltijd. Hij graaide constant in de doos om te kijken wat hij direct daarna weer kon verorberen. Hij zit niet te eten, maar te vreten. Hierna hebben we het opvangtehuis “de Hille” gebeld en gevraagd of ze de overige dozen met eten en drinken wilden hebben, wat ze graag wilden. We hebben hierop de bus volgeladen en alles naar het opvangtehuis gebracht.Zo kwam alles toch nog op een goede bestemming en niet in de vuilnisbak.De kerstgedachte kwam op deze manier toch tot zijn recht en met een vette glimlach verliet ik het bureau Zuidplein op weg naar mijn bed.
Koos heeft al vroeg zijn slag geslagen; maanden van tevoren heeft hij illegaal vuurwerk gekocht in België. Vuurwerk moet droog opgeslagen liggen, dus wat is een betere plek dan onder het bed in de slaapkamer. Vol trots vertelt hij zijn gezin dat hij de politiecontroles ontlopen is door vroegtijdig in te slaan. Koos’ vrouw Eline vindt de opslagplaats helemaal niet leuk en heeft hem gevraagd of het niet ergens anders opgeslagen kan worden, maar Koos is vol vertrouwen. Zijn twee zoons, Kevin en Robin van dertien en vijftien jaar, bewonderen het vuurwerk voordat hij het opbergt op de ‘veilige’ schuilplaats.Op 30 december zijn Koos en Eline aan het werk en komen vriendjes van Kevin langs. Trots vertelt Kevin dat zijn vader een berg vuurwerk heeft gekocht, waaronder lawinepijlen. Zijn vriendjes dringen aan om het vuurwerk te laten zien, dus trekt Kevin wat dozen onder het bed vandaan. Het blijft niet bij het kijken, want Kevin bezwijkt onder de druk om een lawinepijl af te steken. Die ene pijl mist zijn vader toch niet en het is wel gaaf om deze in het bijzijn van je vriendjes af te steken. Ze nemen de pijl mee naar het park, een veilige plek om deze af te steken. De gebruiksaanwijzing slaat hij over en Kevin ontsteekt de pijl. Het gaat mis en de pijl ontploft vlakbij Kevin.Als we ter plaatse komen, treffen we Kevin gillend van de pijn aan. Hij mist enkele vingers en bloedt hevig. Zijn (brandbare) synthetische jas is helemaal gesmolten. Met spoed wordt Kevin naar het ziekenhuis gebracht en op ons rust de taak om de ouders in kennis te stellen.Niet veel later spreken we met Koos en Eline, die overhaast van hun werk naar de spoedeisende hulp zijn gekomen. Eline is hevig ontdaan en Koos zit er maar stilletjes bij als we uitleggen dat de toestand van Kevin ernstig is. Eline barst in tranen uit en schreeuwt tegen Koos dat hij de schuldige is met dat ‘rotvuurwerk’. Ze vertelt ons dat het hele arsenaal onder het bed in hun slaapkamer en in de kledingkast ligt en vraagt of we het alstublieft daar weg willen halen. We krijgen de sleutel van de woning en in overleg met de chef van dienst gaan we naar het adres van de familie om het vuurwerk in beslag te nemen. De sleutel blijkt niet nodig te zijn, want zoon Robin is thuis.Robin is een bekende van de wijkpolitie, omdat hij regelmatig op zijn recalcitrante gedrag wordt aangesproken. We vertellen dat zijn broertje ernstig gewond is geraakt maar ondanks dat gedraagt Robin zich allerminst meewerkend en vliegen de ernstige ziektes ons om de oren. Er moet een tweede auto aan te pas komen om te assisteren, omdat we het vuurwerk mee moeten nemen en we bang zijn dat Robin met ons op de vuist gaat. Robin moet tijdelijk even in de tuin “geparkeerd” worden, zodat collega’s de vele dozen met vuurwerk uit de woning kunnen sjouwen. Als we de woning verlaten, belooft Robin plechtig dat hij toch wel weer aan illegaal vuurwerk gaat komen, nog zwaarder en heftiger dan wat in beslag genomen is. Dat klopt, want op oudejaarsavond krijgen we een melding dat er iemand gewond is geraakt door vuurwerk. Als we ter plaatse komen, zien we een jongen stilletjes op de grond liggen, naast hem zijn kapotte jas en rugzak, althans wat er van over is. Het blijkt Robin te zijn. De ambulance is er al. Robin heeft woord gehouden en heeft een behoorlijke hoeveelheid vuurwerk gekocht. Hij was in gezelschap van vrienden en zij vonden het leuk om vuurpijltjes naar elkaar te schieten en vuurwerk naar elkaar te gooien. Zo belandde ook brandend vuurwerk in de Robins rugtas. Deze ontplofte en verschroeide de achterkant van zijn nek en hoofd. Dankzij de dikke, niet synthetische jas, is het leed te overzien. Hij wordt ter controle wel naar het ziekenhuis vervoerd en we bellen zijn ouders. Weer ontmoeten we Koos en Eline bij de spoedeisende hulp. Als ze binnenkomen, kijken ze ons vragend, bijna smekend, aan om toch maar vooral niet al te slecht nieuws te horen over Robin. Gelukkig kunnen we nu beter nieuws brengen.Robin mag die avond mee naar huis en houdt er geen noemenswaardig letsel aan over. Kevin mist letterlijk een goed uiteinde aan zijn hand, heeft blijvende littekens van brandwonden op zijn arm en zal zijn hele leven aan het vuurwerk van zijn vader herinnerd worden. Ik vermoed dat de familie in de toekomst geen vuurwerk meer afsteekt. Ik wens jullie een gezond 2014. (Alle namen in dit blog zijn gefingeerd) CitaatOver de bloggerPiet Kats(foto: politie.nl)Piet Kats Kats is 44 jaar en werkt als brigadier in de noodhulp Rotterdam op district Zuid. Al 18 jaar in het blauw, motorrijder en specialist op het gebied van verkeer. Piet: 'Ik heb de afgelopen twee jaar meer dan 100 incidenten uit 18 dienstjaren opgeschreven. Daar wilde ik iets mee doen en daarom heb ik, om uit te proberen, een blog gemaakt. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.’
Over de bloggerPiet Kats(foto: politie.nl)Piet Kats Kats is 44 jaar en werkt als brigadier in de noodhulp Rotterdam op district Zuid. Al 18 jaar in het blauw, motorrijder en specialist op het gebied van verkeer. Piet: 'Ik heb de afgelopen twee jaar meer dan 100 incidenten uit 18 dienstjaren opgeschreven. Daar wilde ik iets mee doen en daarom heb ik, om uit te proberen, een blog gemaakt. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.’
maandag 6 januari 2014De uitvinding van de scootmobiel is een bevrijding geweest voor veel mindervaliden en ouderen. Door aanpassingen van trottoirs, winkels en openbare gebouwen zijn ze minder afhankelijk geworden van hulp. Er zijn mensen die zich eraan irriteren, omdat sommige bestuurders het niet zo nauw nemen met de verkeersregels. Ze zijn echter niet meer weg te denken in de maatschappij. De scootmobiel heeft echter ook zijn beperkingen.Opa, die in een ver verleden autocoureur was geweest, moet zich wel op een sportieve manier verplaatsen om zijn vaardigheid een beetje bij te houden. Opa, die al over de 80 jaar oud is, steekt eigenwijs de Groene Kruisweg over, niet bij een oversteekplaats, maar gewoon halverwege door de berm. Hij steekt twee rijstroken over en rijdt vervolgens tegen de hoge trottoirband op de middenberm in. Goed kijken naar het aanstormende verkeer van rechts en alsnog daarvoor oversteken. Je klikt de schakelaar van de scootmobiel op het symbool van de haas, geef volgas en je schiet vooruit. Dat haal je dan ook makkelijk. De hoge trottoirband aan de andere kant van de middenberm af en racen naar de overkant. Althans, dat was de bedoeling. Het nadeel van 3 wielen is, dat bij het te scherp draaien met het voorwiel, de scooter wel eens omslaat. En dat gebeurt ook.Met scootmobiel en al slaat Opa om en ligt op de linkerrijstrook van de Groene Kruisweg. De bestuurder van de voorste auto op rechterrijstrook ziet het gebeuren en remt stevig af. De auto die achter hem rijdt, wijkt uit naar de linkerrijstrook, maar ziet daar Opa liggen. Hij wil Opa niet raken, dus rijdt hij tegen de hoge trottoirband op de middenberm in en komt daar tot stilstand met twee vierkante voorvelgen. En als klap op de vuurpijl botst er nog een auto op de auto die op de rechterrijstrook stilstaat. Er ontstaat een chaos. Dan is er gelukkig het tijdperk van de mobiele telefoon en de chaos is compleet. Uit de vele telefoontjes kan de meldkamer opmaken dat er een man met een scootmobiel is aangereden door een auto, zwaargewond op het wegdek ligt en er een auto tegen een boom in de middenberm is aangeknald en er mogelijk mensen bekneld zitten. Verder staat de achterste auto mogelijk in brand.Als eerste voertuig komen wij ter plaatse en schatten de situatie in. Er ligt inderdaad een scootmobiel op de linkerrijstrook, maar Opa staat er springlevend naast. Hij staat er breedlachend bij en vindt alle commotie reuze interessant. Er staat een auto in de middenberm met twee lekke banden, dichtbij een boom maar er niet tegen, zonder mensen erin. Verder staan er twee auto’s op de rechterrijstrook met schade, die kennelijk tegen elkaar gebotst zijn. Uit de achterste auto komt stoom uit de kapotte radiateur.Wij hebben geen idee wat hier gebeurd is, maar inmiddels horen we een berg sirenes en komen van alle kanten brandweerwagens en ambulances aanrijden inclusief een traumahelikopter die na korte tijd later boven ons hoofd cirkelt.Na een paar getuigen gehoord te hebben, wordt ons een stuk duidelijker wat er gebeurd is. Opa is helemaal niet aangereden, maar is eigenlijk de verdachte van het veroorzaken van een verkeersongeval. We hebben Opa meegenomen naar zijn woning, een nabijgelegen bejaardenhuis en daar verder alle papieren ingevuld. We hebben hem duidelijk gemaakt dat hij beter niet meer door de middenberm kan oversteken. Wederom breedlachend gaf Opa ons een hand. Hoofschuddend lopen we weg, de vraag zal zijn of hij ervan geleerd heeft. Gelukkig is het goed afgelopen!Voor een vrouw op een scootmobiel is onze hulp, volgens haar, de mooiste hulp die ze ooit gehad heeft. In de vrieskou, het is een paar graden onder nul, heeft ze haar boodschappen gehaald. Op de Pleinweg begeeft haar scootmobiel het. Na ruim een half uur geprobeerd te hebben om de aandacht van automobilisten of voorbijgangers te trekken zonder dat iemand reageerde, begint ze het toch wel koud te krijgen. Een medewerkster van cameratoezicht, die de vrouw via de camera’s ziet staan, merkt op dat de vrouw al geruime tijd stilstaat en aan het wenken en zwaaien is. De medewerkster pleegt een belletje naar het bureau en vraagt of we even op de locatie willen kijken of het wel goed gaat met de vrouw.Ik heb die dag motorsurveillance en ben even op het bureau om me op te warmen. Via het beeldscherm op het bureau zie ik dat de vrouw zit te klappertanden. Snel trek ik mijn jas aan en spring op mijn motor. Binnen een minuut ben ik ter plaatse, samen met Jaap, de wijkagent, die op de fiets is. Het blijkt dat de accu’s van de scootmobiel het begeven hebben. Ze is erg blij ons te zien en vertelt dat ze 600 meter verderop woont. Ik ontgrendel de scootmobiel, stap op mijn motor en vertel de vrouw dat ze een lift van ons krijgt. Het is een hilarisch gezicht. Ik duw met mijn voet tegen de achterzijde van de scootmobiel en Jaap op de fiets duwt ook tegen de rugleuning van de scootmobiel. Ze schiet vooruit en binnen korte tijd bereiken we een flinke snelheid. De vrouw giert het uit van het lachen, wat voorbijgangers met verbazing doet kijken. Uiteraard volgt cameratoezicht onze verrichtingen via de camera’s en de beelden leveren bij de meekijkende collega’s van de meldkamer en op het bureau grote schik op.Na een week krijgen we via de korpsleiding een mailtje van de vrouw, waarin ze de politieagenten hartelijk bedankt voor de snelle hulp en de racetocht naar huis.