Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl

Auteur Topic: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl  (gelezen 185749 keer)

0 gebruikers (en 4 gasten bekijken dit topic.

Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #90 Gepost op: 25 april 2014, 16:46:54
Blog: Oma Jopie

Als jonge ruiter stond ik tijdens mijn eerste voetbaldienst bij de Kuip. Ik stond op een rustige locatie in de buurt van het Voorplein en begreep niet waarom mijn paard Chico niet stil wilde blijven staan. Een beetje geïrriteerd corrigeerde ik Chico. En nog een keer. Ik snapte er helemaal niets van, maar nu weet ik het wel..

In de verte komt een wat oudere dame aanfietsen. Een mandje voorop en daarin een linnen tasje, als ik me niet vergis. Ze trapt stevig door en stopt als ze bij ons is, stapt van haar fiets en komt een praatje maken. Mijn oudere maat blijkt haar al te kennen en ook de paarden reageren op haar alsof ze haar al jaren kennen.

De dame tovert vanuit haar tasje een potje met suikerklontjes tevoorschijn en voor ik er iets aan kon doen duwen Chico en het paard van mijn maat hun neuzen naar voren. Ik zie vanuit mijn ooghoeken dat mijn maatje iets toegestopt krijgt en hoor de dame hem toefluisteren: ‘En wel eerlijk delen!’ De paarden krijgen nog even een aai over hun neus waarna de dame op haar fiets stapt, zwaait en roept: ‘Tot de volgende keer!’

Ik kijk haar na en vraag aan mijn maatje: ‘Wie was dat?’ Terwijl hij een dikke reep Verkade chocolade in tweeën breekt, zegt ie: ‘Dat was mevrouw Schouten. En die reep chocolade, die we moeten delen, hebben we ook van mevrouw Schouten gekregen.’

Als ik mevrouw Schouten (94) zeg, weet iedere politieruiter wie ik bedoel. Zeker in Rotterdam is ze een begrip en niet alleen voor de ruiters, maar ook voor de paarden. Ik kende mevrouw Schouten niet voor ik bij de bereden politie kwam. Maar nu, jaren later, heb ik nog steeds heel veel respect voor haar. Ik heb haar leren kennen als een lieve vrouw, die door weer en wind op haar fiets altijd alle ruiters en paarden afgaat om ze iets te brengen. Niemand, maar dan ook niemand wordt overgeslagen. De paarden een suikerklontje en de ruiters een dikke plak chocolade. Ik kan me niet herinneren dat ik haar niet zag tijdens een wedstrijd. Ze was er altijd!

Vorige week viel mijn oog op een foto van de bereden brigade op Twitter, met mevrouw Schouten. Mijn hart maakte een sprongetje en ik was verrast. Ik kon me niet inhouden om even te reageren. Na al die jaren is mevrouw Schouten er nog steeds, met suikerklontjes en een reep chocolade.
Vandaag lees ik de berichten op Twitter van de kleinzoon van oma Jopie, haar klontjes en haar repen chocolade. Maar het mooiste was om haar reacties te lezen op die berichten. ‘Oud vrouwtje? Zijn ze nou helemaal besodemieterd!’ en ‘reepje chocolade?’ Het zijn hele plakken hoor!!’ Dat is mevrouw Schouten zoals ik haar ken.

Wat mij betreft verdient mevrouw Schouten een lintje. Een lintje met heel veel toeters en bellen! Ik denk dat ik namens alle ruiters van de bereden brigade van de afgelopen 22 jaar spreek als ik zeg: ‘Mevrouw Schouten dank u voor alle repen chocolade, de lieve woorden en alle suikerklontjes voor de paarden!’

Citaat
Over de blogger


Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl. Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk.’
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #91 Gepost op: 3 mei 2014, 01:39:31
Vriendjespolitiek

door Piet Kats

maandag 28 april 2014

Soms kom je voor een groot dilemma te staan wanneer je als politiemens op moet treden tegen een bekend iemand. Nou is dat voor een bekeuring al vervelend, laat staan voor een misdrijf zoals inbraak.
Waar je absoluut niet op zit te wachten, is als er een wel heel bekende verdachte opeens voor je neus staat, die je moet gaan aanhouden.

Zo is het die ochtend vroeg dat we naar een inbraak heterdaad bij een school worden gestuurd en al vrij snel ter plaatse zijn. Het kan niet anders of de verdachte moet nog binnen zitten. Met vier collega’s omsingelen we het gebouw en ik houd zicht op de achterkant van het gebouw. Ik meld dat er aan de achterzijde, waar ik positie heb ingenomen, een raam openstaat. Nog geen minuut later komen er opeens twee benen door het raam naar buiten, gevolgd door het achterwerk van een manspersoon. De verdachte heeft kennelijk gezien dat er politie aan de voorkant van het gebouw staat en probeert nu te ontsnappen via de achterzijde. Hij heeft alleen pech dat ik daar sta. Als de man op de grond springt, brul ik “Politie staan blijven !”. Kennelijk heeft de man dit totaal niet verwacht, want hij verstijft van schrik. Ik grijp hem vast en plaats hem met een ferme duw tegen de muur. Ik roep dat hij zijn handen tegen de muur moet plaatsen en geen verzet moet bieden anders zou ik hem ….
Hij mompelt iets van dat hij zich over geeft en ik niet zo moet schreeuwen. Ik roep via de portofoon  dat ik een verdachte heb aangehouden en plaats de verdachte in de handboeien. Hierna draait de verdachte zich om, kijkt me fronsend aan en zegt : “Piet Kats!” Ik kan wel door de grond zakken. Ik bekijk hem nog eens goed en zie dan pas dat het een oud schoolgenoot is, waar ik vroeger heel veel mee opgetrokken ben. Ik zal hem Henk noemen. Ik ben echt even uit het veld geslagen. Ik weet dat ik gewoon mijn werk doe, maar hier baal ik enorm van. Hij ziet mijn gezicht en vraagt of ik normaal tegen hem wil doen. Vroeger was het een boom van een kerel, maar wat nu voor me staat is een vermagerde kerel met een pokdalig uiterlijk en lang slonzig haar. Een echte junk !
Inmiddels zijn de collega’s al naar mij toegekomen om mij te assisteren. Eén van de collega’s herkent Henk van een eerdere aanhouding, waarbij hij veel verzet gepleegd heeft. Later vertelt deze collega dat hij niet begreep dat Henk zo rustig was.

Op het bureau gekomen heb ik lange tijd met Henk zitten praten in een VAV (Voorlopig Arrestanten Verblijf). Hij vertelt mij zijn levensverhaal. Nadat Henk de middelbare school heeft verlaten krijgt hij een baan in Rotterdam. Hij komt hij in aanraking met verkeerde vrienden uit Rotterdam. ‘Vrienden’ die Henk meeslepen in het uitgaansleven en voor de kick Henk ook cocaïne leren gebruiken. Henk raakt verslaafd en maakt thuis het leven van zijn familie zuur. Henk moet het huis uit en verblijft op allerlei adressen in Rotterdam. Zijn gebruik wordt meer en meer en tot overmaat van ramp raakt hij ook zijn baan nog kwijt. Om toch aan cocaïne te komen gaat Henk stelen. Voornamelijk bedrijfsinbraken of winkeldiefstal, geen woninginbraken. Als ik hem vraag waarom geen woninginbraken, zegt hij nooit mensen in hun persoonlijke levenssfeer te willen aantasten.

Diverse keren belandt hij in een politiecel of moet hij in de bak zitten. Ook krijgt hij psychische stoornissen, waardoor hij heel agressief kan reageren.
Hij vertelt mij dat hij dit leven zat is en zich aan wil melden voor verplicht afkicken.
Als ik de deur van de VAV dicht trek, besef ik wat een rijk leven mij gegeven wordt, waar je eigenlijk niet bij stilstaat.
Als ik het proces-verbaal aan het klaarmaken ben, wordt er door de wachtcommandant assistentie bij de arrestantenzorg gevraagd. Henk is compleet uit zijn dak gegaan en staat te rammen op de deur van zijn VAV. Hij blijkt door de arrestantenbewaker naar een cel gebracht te zijn en gevraagd te hebben of hij mag roken, maar daar is op dat moment geen tijd voor. Als hij vervolgens aan diezelfde bewaker vraagt of hij Piet Kats dan mag spreken, heeft deze gezegd dat ik niet meer aanwezig ben. Henk, zo ontvlambaar als hij is, begint op de deur van zijn cel te timmeren. Dit gebeurt met zo’n kracht dat ze bang zijn dat hij zichzelf ernstig zal verwonden.

Dus moet Henk dan maar naar de isoleercel gebracht worden.
Een dozijn collega’s snelt naar de cellengang, waaronder ikzelf. Op de gang hoor ik dat het om Henk gaat. Ik hoor hem schreeuwen : “Ik sloop jullie allemaal !” De collega’s, die Henk niet kennen en ook niet weten dat het een oude schoolvriend van me is, bereiden zich voor. De schilden worden erbij gehaald en ze bereiden zich voor op een zogenaamde schildprocedure. Hierbij gaan twee collega’s met schilden naast elkaar naar binnen. Ze duwen een verdachte dan met kracht tegen de muur, zodat deze zijn armen en benen niet kan gebruiken. Voordeel is dat zowel de collega’s als de verdachte nagenoeg geen letsel oplopen.

Ik wring mij langs de collega’s heen en ga voor het ruitje van de cel staan. Ik moet vriendjespolitiek toepassen. Ik vraag de collega’s enige afstand te houden, zodat ik even met Henk kan praten. Met grote ogen staan ze me aan te kijken of ik gek geworden ben. Die gestoorde gek zal mij aanvliegen! Ik kijk Henk aan en zeg tegen hem dat hij even op het bankje moet gaan zitten. Henk zijn verwilderde blik verdwijnt en maakt plaats voor tranen. Hij kalmeert en zo mak als een lammetje gaat hij op het bankje zitten. Ik doe de deur open en maak een gebaar naar de collega’s dat ze wel even voor de zekerheid  om het hoekje moeten blijven staan. Ik stap de cel binnen en vraag een beetje boos aan Henk waarom hij opeens zich zo gedraagt. Hij biedt zijn excuses aan en belooft dat hij het niet meer zal doen. Ik zeg tegen hem dat ik voor zijn insluiting nog even bij hem langskom en dat hij onder mijn begeleiding op de luchtplaats nog even een sigaret mag roken. Ik stap de cel weer uit en kijk in de verbijsterde gezichten van de collega’s. Wat een prachtig gezicht is dat. Ze begrijpen er helemaal niets van en vragen zich af of ik een soort wonderdokter ben. Nadat ik uitgelegd heb hoe de vork in de steel zit, vraag ik de chef van dienst en de arrestantenverzorger om Henk nog een kans te geven door hem niet in de isoleercel te plaatsen, maar nog even in een gewone cel te laten zitten. Henk houdt zijn woord en kan na een half uur alsnog even een sigaret roken.
Zwijgend kijken we elkaar aan en met een schouderklop neem ik met een rotgevoel afscheid van Henk. Het is zo makkelijk om een oordeel over het uitschot van deze maatschappij te vellen als alles om je heen voorspoedig gaat, maar het zal je kind of je broer zijn.

Wat een wereld van verschil, in onze jeugd heel veel samen opgetrokken, veel dezelfde idealen en dromen, maar ik nu als wetshandhaver en Henk aan de zelfkant van de samenleving.
Gelukkig gaat het nu langzamerhand de goede kant op met Henk, al heeft hij nog wel een lange weg te gaan.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #92 Gepost op: 3 mei 2014, 02:37:54
Blog: Koningsdag

De eerste officiële Koningsdag hebben we achter de rug. Een strak in het pak gestoken Koning en een prachtige Koningin, die zich langs de route alle flauwekul moeten laten welgevallen. Dan nog de vraag of de burgemeester als gastheer wel echt met zijn hand de bilpartij van onze Koningin beroerde. Ach, wat zal het het, is het nu zo belangrijk? Ik heb alles op de televisie gevolgd en dacht terug aan enkele jaren geleden, toen ik dienst had op Koninginnedag..

Het is een schitterende en warme dag. Met veel collega’s heb ik dienst in het centrum van Rotterdam. Ik ben ingedeeld in een openbare-ordegroep; onder leiding van een brigadier en zeven andere collega’s hebben wij de taak de openbare orde op het Stadhuisplein en een gedeelte van de lijnbaan, het grote winkelcentrum in Rotterdam, te bewaren. Overal vrolijke mensen, veel bier, een partij pestherrie, maar ook wat kleine opstootjes en vechtpartijtjes. Veel bekeuringen voor wildplassen. De wildplassers zijn zo vrolijk dat ze ons na uitreiking van een bekeuring van 90 euro, spontaan een hand willen geven. Die slaan we vriendelijk doch beleefd af.

Zo tegen het einde van de avond is een stuk van het Stadhuisplein aan beide zijden voorzien van een in- en uitgang. Wanneer je je op het afgesloten gedeelte bevindt en een biertje in je handen houdt, mag je er pas af als je het biertje op hebt. Dit om te voorkomen dat je met bier of een ander alcoholhoudend drankje op de openbare weg loopt. Het is overigens niet helemaal mogelijk het alcoholverbod na te leven en zo heel erg streng willen we eigenlijk ook niet zijn. Als openbare-ordegroep moeten we buiten het terrein verblijven; in de draaiboeken is opgenomen dat de ingehuurde beveiliging als eerste de taak heeft eventuele beginnende vechtpartijtjes in de kiem te smoren.

Rotterdam herbergt een veelvoud van culturen en er werden groepen geformeerd die uitstralen niets met Koninginnedag te maken te willen hebben en alleen uit zijn op vechten en rellen. Op een gegeven moment gebeurt het dan: er ontstaat langzaam een gespannen en grimmige sfeer tussen verschillende groepjes feestgangers. Vlakbij de plaats waar wij, gekleed in uniform en het daarbij behorende gele hesje, bij een hek staan om het publiek gade te slaan, breekt de pleuris uit. Twee rivaliserende partijen gaan elkaar te lijf. We hebben als groep afgesproken zo weinig mogelijk aanhoudingen te verrichten, omdat je dan met je maatje een paar uur binnen zit om proces-verbaal op te maken, waardoor de grootte van je groep op straat vermindert.

Ik tik mijn maatje aan en trek hem aan zijn arm mee. Ik stuif op een van de vechtersbazen af, geef hem met beide handen een harde duw in zijn rug om hem een stukje weg te krijgen en sla mijn armen om hem heen. Zo kan ik in een soort van klem zijn beide armen op zijn rug draaien en houd ik hem in bedwang. Omdat het goed zou kunnen zijn dat hij niet weet dat hij door een politieman is vastgepakt en wellicht maximaal in verzet gaat, deel ik hem mede dat ik van de politie ben en dat hij zich rustig dient te houden. Ik loop met hem naar voren en duw hem een stuk verder voorover over een afzethek. Via de portofoon wordt een speciale eenheid opgeroepen, die hem naar het bureau overbrengt.

Als hij van mij overgenomen is en ik mijn gele hesje rechttrek, komt een grote getinte man op mij aflopen. Hij heeft een baseballpetje op zijn hoofd, voorzien van een grote ronde goudkleurige sticker, draagt een basketballshirt met afzichtelijke kleuren en heeft een broek aan waarvan het kruis tussen zijn knieën hangt. Gouden kettingen maken de zaak compleet en ik heb hem al een tijdje rond zien lopen. In mijn beleving is dit geen feestganger, maar een op rellen beluste medelander. Hij gaat voor me staan en ik bereid me al voor op een scheldkanonnade of andere vervelende woorden, maar hij zegt in onvervalst Antilliaans: ‘Hee, beambte, ik heb jou gezien. Je bent oud, maar je hebt die mannetje gepakt, ik heb respect voor jou, swa’. En maakt met zijn armen zwaaiende bewegingen om zijn woorden kracht bij te zetten. Dát had ik niet verwacht. Ineens is het ook voor mij een feestelijke dag met dit als hoogtepunt.

Citaat
Over de blogger


André Besems
(foto: politie.nl)

André Besems (53) werkt als brigadier/wijkagent in Barendrecht, eenheid Rotterdam. 25 jaar in de noodhulp, vier jaar bij de recherche en nu al enkele jaren als wijkagent met een sociale insteek.
'Op mijn eerste verhaal kwamen zulke leuke reacties dat ik besloot verder te gaan met schrijven. Daarna zijn mijn verhalen in boekvorm uitgegeven. Mijn doel is de lezer midden in het verhaal te laten staan en te laten zien dat politiewerk veel meer is dan het uitschrijven van een bekeuring.'
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #93 Gepost op: 6 mei 2014, 19:50:06
Kostbare lading

door Piet Kats

maandag 5 mei 2014

Van de week heb ik meerdere keren motorrijders gezien, die zonder beschermende kleding op hun motorfiets zaten. Het gaat toch altijd goed!? Helaas zijn er situaties die je zelf niet in de hand hebt. Eén fout van een medeweggebruiker kan grote gevolgen hebben voor de motorrijder en/of de passagier. Het menselijk lichaam heeft op verschillende plaatsen botten die uitsteken en bij aanraking met het wegdek als eerste hier overheen schuren.

De motorrijder met z’n flapperende pantalon, platte schoenen en blote handen, die ik van de week zag rijden, deed me terugdenken aan een ongeval, waarbij een vader met z’n dochter zwaargewond raakten.

Het is een prachtige zomerdag en het belooft erg warm te worden als twee weggebruikers besluiten om die dag de weg op te gaan. Martin heeft zijn glimmende Harley-Davidson uit de garage gereden en besluit om met zijn 16-jarige dochter Marloes een tourrit te gaan maken. Samen stappen ze in hun T-shirtje, korte broek en sportieve schoenen op de grote Harley-Davidson, uiteraard wel met een helm op. Martin rijdt al vele jaren motor en is een rustige rijder. Zijn vrouw waarschuwt hen nog dat ze vooral voorzichtig moeten zijn, maar Martin wuift dit weg door te zeggen dat hij altijd voorzichtig rijdt en uitkijkt.

Kees besluit vandaag om met zijn aanhangwagen een stalen cilinder van 700 kilo weg te brengen van zijn bedrijf naar de reparateur 40 kilometer verderop. De cilinder is zo zwaar dat hij nooit van de aanhangwagen af kan vallen, dus vastzetten is absoluut niet nodig.  Zoiets valt er toch nooit vanaf. Dat klopt ook wel, maar alles wat met snelheid voortbewogen wordt, zal ook op enige tijd afgeremd moeten worden. En als dat niet door remmen gebeurt, zal dat ergens anders door ‘afgeremd’ worden.

Op de provinciale weg, met verkeer in beide richtingen, wordt Kees zenuwachtig. Het is erg druk op de weg en hij vreet zich op achter het stuur. Hij wil op tijd bij de reparateur zijn, want die staat anders op hem te wachten. En tijd is geld! In de verte uit tegenovergestelde richting komt Martin met Marloes aangereden.
Dan remt het verkeer voor Kees plotseling af. Kees, die op te korte afstand van zijn voorganger rijdt, kan zijn auto niet tijdig meer tot stilstand brengen en botst tegen de auto die voor hem rijdt. Echter de aanhanger met de zware lading drukt door. Maar verder als de auto van Kees kan de aanhanger niet komen. De aanhanger ‘passeert’ de auto van Kees, schaart, kantelt en de zware cilinder vliegt als een veertje door de lucht. De cilinder belandt op de rijbaan voor het tegemoetkomende verkeer.

Martin ziet het gevaarte op zich afkomen en remt uit alle macht. Hij weet echter de cilinder niet helemaal te ontwijken en het voorwiel van de motor schampt deze. De motor tolt, Marloes vliegt over Martin heen en smakt op het wegdek. Door de snelheid schaaft haar lichaam over het wegdek heen. Ze loopt hierdoor schaafwonden over haar hele lichaam op en blijft zwaargewond op het wegdek liggen. Martin komt met zijn rechterbeen onder de motor terecht en door het schuiven van de motor schaaft zijn voet voor een groot deel aan de zijkant af. Ook zijn rechterarm wordt door de aanraking met het wegdek afgeschuurd.
Het regent telefoontjes bij de meldkamer en deze slaat direct groot alarm. Alle hulpdiensten rijden met spoed naar de plaats van het ongeval.

Als ik op mijn motor ter plaatse kom tref ik een erbarmelijke situatie aan. Omstanders zijn druk bezig om Martin onder de zware Harley Davidson vandaan te krijgen en ook hebben ze zich over Marloes ontfermd.
Mijn eerste gedachte is waar ik in vredesnaam moet beginnen met orde scheppen in deze chaos. Overal lopen mensen te rennen en te vliegen. Er komt direct een man naar me toegelopen, die zich kenbaar maakt als brandweerman. Hij vraagt of hij iets voor me kan doen. In dit soort situaties is deze hulp fantastisch. Ik vraag hem om zich te concentreren op Marloes en het mij te laten weten als hij hulp nodig heeft. Ik snel op Martin af en spreek de burgers aan die zich over Martin ontfermd hebben. Hiertussen blijkt ook een arts te zijn, die eerste hulp verleent. Ik vraag hem ook om mij op de hoogte te houden.
Het is onvoorstelbaar hoeveel mensen aan je beginnen te plukken en vragen beginnen te stellen. Je ziet het wel eens op televisie als iemand belaagd wordt door de pers met 20 microfoons voor zijn mond, dit kun je er ongeveer mee vergelijken. Het is echter volkomen begrijpelijk, omdat iedereen zijn verhaal kwijt wil in dit soort ernstige situaties.
Ik praat de meldkamer bij zodat deze kan inschatten hoeveel hulpverleners ter plaatse moeten komen en ben blij als deze arriveren.
Ik ga als eerste zoveel mogelijk namen van daadwerkelijke getuigen noteren, omdat de ervaring leert dat deze als eersten de plaats van het ongeval verlaten. En dat zijn juist degenen die cruciaal zijn voor ons als politie. Verder neem ik Kees apart en duw hem in de handen van de inmiddels gearriveerde collega’s. Kees is in wezen de veroorzaker, dus de verdachte. Maar Kees is ook slachtoffer, want niemand wil dit op zijn geweten hebben. Het kan zijn dat conflictsituaties ontstaan, doordat burgers hun agressie botvieren op Kees, om hetgeen hij veroorzaakt heeft.

Marloes wordt inmiddels in de ambulance geplaatst en blijkt ernstige schaafwonden over haar gehele lichaam te hebben. Ze wordt met een spoedtransport overgebracht naar het ziekenhuis.
Martin heeft ook ernstige schaafwonden, vooral aan zijn enkel waar het complete bot is weggeschaafd, doordat zijn voet onder de motor vastgeklemd zat.
Verder waren de uitstekende delen van zijn rechterarm, zoals de knobbel van zijn elleboog en op zijn pols recht afgeschaafd.
In motorkleding zitten niet voor niets op een aantal plaatsen protectors. De ellebogen, de schouders, de rug, de knieën en bij motorlaarzen de verstevigde enkels. Ook motorhandschoenen zijn cruciaal, omdat bij een val als eerste de handen uitgestoken worden om deze te breken. Haal uw vinger even met kracht over het wegdek en u weet wat het effect van schuren op het wegdek over het hele lichaam kan betekenen.

Kees wordt veroordeeld voor het veroorzaken van een aanrijding met zwaar letsel. De rechter is van mening, na raadplegen van deskundigen, dat de ernst van de aanrijding veel minder had geweest als de cilinder goed had vastgezeten. De advocaat van Kees betoogt dat het letsel van Martin en Marloes aanzienlijk minder was geweest als ze beschermende motorkleding hadden gedragen. Ironisch genoeg heeft hij hier echter wel een punt.

Doe altijd beschermende motorkleding aan, ook al bent u een uitstekend motorrijder. De fout van een ander kan u fataal worden. De huidige zomermotorkleding is luchtig en biedt goede bescherming.

Zet lading op een aanhangwagen altijd vast. De veelgehoorde kreet dat het er nooit vanaf kan vallen is een fabel. De lading wordt met dezelfde snelheid als uw snelheid voortbewogen. De meeste zware ongelukken gebeuren door de fout van een ander.
Martin is blijvend gehandicapt aan zijn rechterarm en been doordat zijn gewrichten zijn verminkt.
Zijn kostbare lading, Marloes, is er weer bovenop gekomen, al heeft ze heel veel plastische chirurgie moeten ondergaan en zal haar lichaam blijvend getekend zijn.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Samen sterk in de hulpverlening!


sylvester1986

  • Gast
Reactie #94 Gepost op: 7 mei 2014, 14:01:49
Citaat van: StevenQ link=msg=1202871 date=1379618913
deze blog is van Piets Kats, het boek van Jacco Bezuijen, zoals gezegd: 2 verschillende motoragenten van de eenheid Rotterdam, maar ook Jacco heeft een blog

http://jaccobezuijen.blogspot.nl/

Jacco Bezuijen zit momenteel trouwens helaas thuis met PTSS(zoals ook op zijn blog te lezen is)
Agent krijgt doden niet meer van netvlies
Citaat
Jacco Bezuijen (47) heeft als politieagent meer ellende gezien dan goed voor hem is. Een jaar geleden werd bij de Barendrechter posttraumatische stressstoornis (PTSS) geconstateerd. Hij schreef er een boek over: Hoe mijn jongensdroom een nachtmerrie werd.
http://www.ad.nl/ad/nl/5600/Kunst-literatuur/article/detail/3650799/2014/05/07/Agent-krijgt-doden-niet-meer-van-netvlies.dhtml

EDIT: zie http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0


thetwin84

  • EHBO,AED-bediener/evenementen vkr/hobby fotografie
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 1,152
  • Dag niet gelachen is een dag niet geleefd.
    • EHBO-Hedrin
Reactie #95 Gepost op: 14 mei 2014, 16:56:44
Ik weet eigenlijk niet zo goed waar ik dit moet posten. En hoop dat de modurator het plaatst waar het wel hoort.
Echter vind ik het verhaal bizar genoeg om het hier te plaatsen. Oke het is geen hulpverlener maar wel een mens die een blog schrijft over de hulpverlening. En met respect voor de hulpverlening.

Citaat
12 mei 2014. Ik zat in de trein tussen Arnhem en Ede-Wageningen. En toen gebeurde het, ter hoogte van Wolfheze. Een aanrijding met een persoon. Dit is mijn getuigenverslag.


Aanrijding met een persoon

Een bezoek aan mijn ex-vrouw en mijn kind liep heel anders af dan ik had gedacht. Toen ik om 21.26 uur in Doetinchem- De Huet op de boemel richting Arnhem stapte, verwachtte ik eigenlijk een doodnormale treinreis zoals ik er al zovele heb gemaakt. Met wifi in de trein en mijn onafscheidelijke laptop zou ik de tijd wel doorkomen. Langzaam werd het donkerder en toen ik in Arnhem om 22.01 overstapte op de trein richting Ede-Wageningen, Utrecht en Amsterdam, was de avond gevallen. Omdat ik een kwartiertje later bij Ede-Wageningen de Connexxion-trein richting Amersfoort moest hebben, nam ik plaats in het gangpad. Tegenover me zaten een man, ongeveer tien jaar jonger dan ik en een vrouwelijke collega van hem, die ik halverwege de vijftig schatte. Hun gesprek onderling was luchtig, gezellig en ik moest een paar keer stiekem lachen om hun grapjes.



Ik lees een gezellig verhaal van een van mijn collega-schrijvers als het gebeurt. We reden, zo bleek later, ter hoogte van Wolfheze. Een lichte trilling door de trein en ineens een hels kabaal. Mijn eerste associaties zijn met keien onder een auto of  grote hagelstenen op een golfplaten dak. Een paar seconden lang probeer ik het geluid en de betekenis hiervan te herkennen. Ik hoor het toch echt goed, het zijn harde voorwerpen die luid tegen het onderstel van de trein bonken.

De trein komt remmend tot stilstand. De beide collega’s tegenover me kijken mij en elkaar vragend aan. Ook zij komen niet verder dan de conclusie dat we wel ergens overheen gereden moeten zijn. Een hoopje stenen? Een omgevallen boompje?

Het duurt een aantal minuten, nu ik dit schrijf weet ik niet hoeveel, maar mijn herinnering zegt me dat het binnen de vijf minuten was. Een slecht verstaanbaar bericht dat we een aanrijding hebben gehad. Waarmee, dat wordt niet gezegd. We kijken elkaar aan. Zonder woorden snappen we dat het ook onwaarschijnlijk is dat het treinpersoneel het al kan weten. Het is aardedonker en voor ons gevoel in een flits gebeurd.
Even later komt er een passagier vanuit de richting van de kop van de trein onze kant op. De conducteur heeft hem gevraagd om even iedereen op de hoogte te stellen. We hebben een persoon aangereden. We krijgen het bericht ook via de intercom, iets later. Met de mededeling dat we hier wel een tijdje moeten stilstaan. Een uur of twee, of tweëeneenhalf.



Dat laatste had ik wel verwacht. Ooit, jaren geleden, heb ik een  half jaar gewerkt op Personeelszaken van de NS. Betrokken bij een groot project voor de werving van nieuwe conducteurs, treinsurveillanten en later ook machinisten. Terloops vang je dan genoeg informatie op over procedures bij aanrijdingen en andere rampspoed. Ik wist al heel lang dat de opvang van treinpersoneel bij aanrijdingen goed georganiseerd is en dat nu waarschijnlijk een rampenplan onmiddellijk in werking is gesteld. Maar bij de man tegenover me valt het bericht behoorlijk rauw op zijn dak. Hij zegt het zelf, hij kan bijzonder slecht omgaan met gevoelens van opgesloten zitten. Hij ijsbeert geagiteerd door het gangpad. Zijn vrouwelijke collega is in staat om hem wat te kalmeren. Een luisterend oor, gerichte vragen, ik zie dat het werkt. Snel kijk ik naar de tijd, nu over half elf ’s avonds. De laatste boemel richting huis vertrekt om 0.25 uur. Ik concludeer dat het misschien kantje boord wordt en zet mijn eerste bericht op Facebook.

Even later komt iemand van het treinpersoneel met ons praten. Hij is kalm, maar straalt ook gelatenheid uit. Hij vertelt dat de trein inderdaad een persoon heeft aangereden. Geen persoon op een fiets, geen persoon in een auto, gewoon een persoon, een mens. Verschrikt kijken we elkaar aan. Voordat ik er erg in heb ontsnapt de vraag aan mijn lippen. Hoe het in vredesnaam mogelijk is dat een persoon zo’n oorverdovend geluid kan maken. De man kijkt me aan met een meewarige blik die me duidelijk maakt dat het voor hem niet de eerste keer is. Ook de opmerking van de vrouw, die toch echt dacht dat we over een auto heen gereden waren, wimpelt hij af met de houding van de expert. Een trein zal nooit over een auto heen denderen; hij duwt het gewoon voor zich uit.



Hij gaat verder en laat ons in verbazing achter. Ik merk dat ik geschrokken ben, maar weet even niet precies waarvan. Langzaam besef ik dat ik een vreemd soort fascinatie voel. De fascinatie van een toeschouwer, een ramptoerist. Maar die fascinatie heeft blijkbaar de functie om me totaal kalm en rustig te houden. We zijn over een persoon heen gedenderd. Ik snap nu wat ik gehoord heb. Het is een hele kalme constatering: botten zijn ook keihard.

Inmiddels lopen er politieagenten in de trein rond. Van een van hen krijgen we te horen dat de man met wie we zojuist spraken de machinist is. De vrouw tegenover me zet grote ogen op en vraagt zich af hoe het in godsnaam mogelijk is dat hij zo rustig en kalm was. Haar woorden spreken verbazing, maar ook bewondering en ontzag.
De agent vraagt ons of we behoefte hebben aan slachtofferondersteuning. Ik voel het, dat deze vraag en dit aanbod heel terecht is, goed doordacht en stilletjes complimenteer ik de samenstellers van de rampenprocedure. Maar ik voel me absoluut niet zo. Ik ben geen slachtoffer, ik ben alleen maar toeschouwer. Het idee om mezelf als slachtoffer te zien bevreemdt me en maakt me nog rustiger. Omdat ik daar niet voor kies.

De man tegenover me, ik voel zijn lichte gêne. Zijn claustrofobie maakt hem tot slachtoffer, maar ik denk te zien dat hij met dat etiket moeite heeft. Hij raakt in gesprek met de agent, die hem een flesje water geeft en hem duidelijk vertelt waar hij in de trein ondersteuning kan krijgen als het écht te veel wordt. Naar buiten gaan is geen optie. “Jullie willen echt niet zien wat zich daar afspeelt.” Het gesprek met de agent heeft een duidelijk rustgevend effect op de man.



We zien de brandweer arriveren. Op Facebook krijg ik de eerste reacties. Een reactie van een van mijn studievrienden van vroeger. Zij noemt de plaats Wolfheze, ik bevestig het. Er schijnt hier een psychiatrisch ziekenhuis te zitten en het is niet de eerste keer op dit traject. Ik voel de logica, maar wil geen voorbarige conclusies trekken. Ik heb geen flauw idee wat het slachtoffer bewogen heeft tot zijn wanhoopsdaad, als het al zelfmoord was. Voor hetzelfde geld is het iemand die stomdronken de weg kwijt was. Een later bericht, dat het slachtoffer op de rails is gaan liggen toen de trein aankwam, lijkt dit te weerspreken.

Het is even over elf als we het verlossende antwoord krijgen. Er zal een andere trein naast ons komen en met een loopplank kunnen we overstappen. Er is nog wat onduidelijkheid over de bestemming. Gaat de trein terug richting Arnhem, of door, richting Ede-Wageningen? In het eerste geval zal ik deze avond niet thuis komen. Ergens laat me dit koud. Thuiskomen doe ik toch wel. Een nachtje doorhalen heb ik ook vaker gedaan. Als de trein een kwartier later arriveert, wordt duidelijk gemaakt dat het toch richting Ede zal rijden. De man tegenover me lacht opgelucht. “We komen nog thuis!”
De trein waar we nu in zitten wacht op een nieuwe machinist. Want ook al zou onze machinist vinden dat hij prima in staat is de trein verder te besturen, het is doodeenvoudig verboden. Een interne regel van de NS waarvan wij de logica kunnen voelen. Ik weet dat de machinist opgevangen zal worden door professionals en door een supportgroep van collega’s die hetzelfde hebben meegemaakt. Ervaringsdeskundigen als aanvulling op de professionaliteit van de hulpverleners. Een goed doordachte procedure, een voorbeeld van goed personeelsbeleid.
En dat het wachten op een nieuwe machinist tijd kost, ook dat snappen we. Alleen machinisten die in staat zijn om hier snel te komen, voldoende rusttijd hebben tussen hun laatste dienst en nu en bovendien niet gedronken hebben. Allemaal voor de veiligheid van passagiers, personeel en materieel. Allemaal heel logisch.

De trein arriveert. Wij worden naar het midden van onze trein geleid en lopen langs een aantal personeelsleden van de NS en politie. Alsof we een vliegtuig verlaten, waarbij de stewardessen ons een goede reis wensen. Ik schiet de hoofdconducteur aan. Ik complimenteer hem met de perfecte informatievoorziening. "Want dat mag ook wel eens gezegd worden; jullie horen het vast te weinig." Bij dat laatste slaan zijn ogen even neer. Een glimlach en dankbare woorden dat hij dit erg op prijs stelt. Twee brandweerlieden houden de loopplank strak en we stappen in een volle sprinter. Daar wachten we meer dan een kwartier voordat het zich in beweging zet, richting Ede en verder als intercity richting Utrecht. De machiniste inventariseert of er behoefte is om op kleine tussengelegen stations te stoppen. Ook een hele nette procedure.



De trein rijdt stapvoets verder. Een blik op mijn telefoon leert me dat ik de trein van 23.55 niet ga halen. Dan moet ik dus bijna een half uur wachten op de laatste mogelijkheid. Het doet me niks. Als ik eindelijk op mijn eigen centraal station arriveer, zijn de laatste bussen al een tijdje weg. Ik kies ervoor om geen taxi te nemen maar loop gewoon naar huis. Ik voel behoefte aan een wandeling en frisse lucht. Een klein uur later sluit ik mijn voordeur achter me.

Het is nu een dag later. Ik bekijk de nieuwsberichten en zie tot mijn verbazing dat het blijkbaar geen nieuws was. Niet op Nu.nl, voor zover ik weet ook niet in de landelijke dagbladen. Niet gezien. Niet op de site van de NS, wel in hun Twitterfeed, wel op 9292.nl.
Waarom is dit geen nieuws? Is het te gewoon geworden? Is dit met opzet, om kopieergedrag te voorkomen? Alsof iemand die in diepe geestelijke nood zit, inspiratie gaat opdoen uit nieuwsberichten. Of vinden we het huwelijk tussen Kanye West en Kim Kardashian veel belangrijker?
Ik kijk op een site dat treinverstoringen inventariseert. Vier aanrijdingen met personen in de afgelopen week, 17 in de afgelopen maand, 237 in het afgelopen jaar. De statistieken zijn gruwelijk; het lijkt business as usual. Het lijkt routine. Maar achter die routine schuilen menselijke drama’s. Ik probeer me de machinisten voor te stellen, die het onvermijdelijke zien gebeuren en weten dat ze niet bij machte zijn dit te voorkomen. Ik probeer me de hulpdiensten voor te stellen die opnieuw moeten uitrukken, telkens weer. Ik voel mee met de mensen van de Brandweer, in dienst dan wel vrijwillig, die de menselijke restanten verzamelen. En ik probeer me een voorstelling te maken van de nabestaanden van 237 personen het afgelopen jaar, hun verdriet, misschien hun schuldgevoel, hun wanhoop. Het lukt me niet, het is te veel.



Gisterenavond las ik met een glimlach een verhaaltje over een cavia en muizen. En op dat moment stierf een mens. Hij was al dood toen hij onder mij door passeerde. Ik voelde en hoorde wat er met zijn lichaam gebeurde. Ik hoor het opnieuw. Het mag dan wel routine zijn maar ik wil het zo niet zien. Ik hoef niet te weten wat hem bewogen heeft dit te doen. Een mens stierf, dat is genoeg. Nabestaanden zullen ondergedompeld zijn in verdriet. Ik hoop dat ze uiteindelijk vrede vinden. Mijn respect voor de professionaliteit van NS-personeel, Brandweer, Politie en Ambulancediensten had ik al. Na gisteren is het alleen maar gegroeid.

bron: http://plazilla.com/page/4295134740/een-treinongeluk-bij-wolfheze-12-mei-2014-een-getuigenverslag
[URL=http://www.t-tools.nl/CCount/click.php?id=


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #96 Gepost op: 19 mei 2014, 23:46:03
Blog:  'Bitchfight'

Vlak voor de afgesproken tijd komt een tenger jong meisje het bureau in. Ik ben ondertussen wel wat gewend en heb al een behoorlijke variatie aan blauwe ogen, gescheurde wenkbrauwen en gezwollen lippen gezien. Toch schrik ik van het uiterlijk van het meisje; ze heeft duidelijk andere verwondingen dan die je bij een vuistslag tegen het hoofd ziet: vele krassen en diepe krabben in haar gezicht en hals. Later zie ik meer verwondingen die nu nog bedekt zijn met kleding.

Ik heb een afspraak met haar vanwege een openlijke geweldpleging van vrijdagnacht. Ik haal koffie voor ons en ga met haar in een spreekkamer zitten waar ik haar verhaal aanhoor. Het meisje zit op de punt van haar stoel en voelt zich duidelijk niet op haar gemak; ik moet moeite doen om haar te verstaan, zo zachtjes spreekt ze. Beetje bij beetje win ik haar vertrouwen en geeft ze uitgebreider antwoord op mijn vragen. Ik probeer me zo neutraal mogelijk op te stellen en ben bedachtzaam in mijn reacties omdat ik aanvoel dat ze verwacht dat ik over haar oordeel.

Het meisje is ouder dan ik haar had ingeschat en studente aan een van de HBO's in onze stad. Ze woont samen met een aantal andere studentes in een huis, er is onderling zeer goed contact en de meiden genieten volop van hun studentenleven. Die vrijdag zijn ze ook weer gezamenlijk gaan stappen; eerst gezellig optutten en indrinken waarna ze uitgelaten de stad ingingen met als doel om totaal uit hun dak te gaan en zoveel mogelijk gratis drankjes en jongens te scoren. Ze voelen zich jong en vrij.

De avond verliep gezellig en al vrij vlot ontmoetten ze een groep jongens. Een aantal van hen kende ze van de opleiding en ze hadden een hoop lol. Er werd veel gedronken en veel afgekust en ook het meisje had verschillende jongens gekust. Een van die jongens had een vriendin en dat wist ze. Het was al eens eerder gespreksstof geweest bij de groep studentes en ze waren het er allen over eens dat dit niet hun zorg en verantwoordelijk was. Zij waren niet diegenen die een relatie hadden.
Tegen 2 uur 's nachts besloten de studentes door te gaan naar een ander café. Het meisje liep alvast richting uitgang en stapte net naar buiten toen ze een vrouw hoorde roepen: ‘dat is ze!’ Het meisje zag een groep met meisjes van haar leeftijd voor zich en keek automatisch achterom om te kijken over wie ze het hadden.

Voordat ze het besefte, werd ze echter ingesloten door de vrouwen en woedend door één van hen aangesproken: ‘ben jij die slet die mijn vriend heeft gekust?’ Een andere vrouw reageerde: ‘dat is ze, ik herken haar!’ Een scheldkanonnade volgde waarna het meisje zich wilde omdraaien om uit de groep te komen, maar voelde hoe ze bij haar lange haren werd gepakt. Ze probeerde los te komen, maar een ander paar handen pakten ook een bos haar vast en daarnaast werd ze hard bij haar bovenarmen vastgepakt en sneden er nagels in haar huid. Ze kon zich niet meer bewegen zonder veel pijn en probeerde om zich heen te kijken en om hulp te roepen. Ieder poging werd echter gesmoord door een klap met de vlakke hand in haar gezicht of door het dichthouden van haar mond. Ondertussen werd er tegen haar geschreeuwd en gegild en hoorde ze woedende stemmen, maar woorden drongen niet meer door. Ze zag haar vriendinnen buiten de groep staan en hoorde hen om hulp gillen. Ze wilden haar helpen maar werden tegengehouden door een aantal vrouwen. Ze was zo bang dat ze tegen mij niet meer kon herhalen wat er gezegd was.

Erna hoorde ze mannelijke stemmen roepen: ‘bitchfight!’. Vanuit haar ooghoeken zag ze dat de groep met knullen, waar ze een gezellige avond mee had, naar buiten komen. Even had ze hoop dat ze geholpen zou worden, maar ze hoorde hen uitgelaten joelen en de boel verder ophitsen. Ze pakten hun mobiel en filmden hoe zij geslagen werd. Ze hoorde de vrouw tegen de jongen waar ze mee had gekust, gillen: ‘kijk eens wat ik met jouw hoertjes doe!’. De klappen werden steeds venijniger en ze werd door verschillende vrouwen geslagen en gekrabd door scherpe nagels.Sommigen trapten haar en ze voelde pijn door het schoppen en de scherpe hakken.

Een sterke arm pakte haar van achteren om haar middel en tilde haar uit de groep. Het was een van de portieren van het café en een ander ging voor haar gaan staan om haar af te schermen tegen de groep woeste vrouwen. De portier die haar vast had, duwde haar richting haar vriendinnen en zei dat ze snel weg moesten gaan. De vriendinnen sleurden het totaal onthutste meisje snel mee en samen gingen ze totaal overstuur snel huiswaarts.

Thuisgekomen verzorgden haar vriendinnen de verwondingen zo goed mogelijk. Ondertussen kwamen er op de mobieltjes van de meisjes berichten binnen omdat er via verschillende media foto's en filmpjes van de mishandeling verspreid waren. Het nieuws verspreidde zich supersnel. Sommige reacties waren uit zorgzaamheid maar velen waren negatief; ze zou er zelf om gevraagd hebben.

Het meisje laat andere verwondingen aan mij zien. Op haar bovenarmen zie ik blauwe plekken waaruit ik de sporen van handen kan halen en kleine sneetjes waar scherpe nagels haar huid beschadigd hebben. Ze is duidelijk met veel kracht vastgehouden. Ze schuift haar haren op sommige plekken opzij en ik zie dat haar hoofdhuid op sommige plekken rood en beschadigd is en er bossen haar weg zijn. Ze laat gedeeltes van haar benen zien waar duidelijk sporen van trappen met schoenen met scherpe hakken te zien zijn.
Ik maak foto's van de verwondingen en neem haar verklaring op. Het meisje is erg geraakt door de mishandeling, maar vooral door het verraad van de jongens. Ze schaamt zich enorm over de films die van haar verspreid zijn en de reacties daarop maken haar erg klein. Ze is ook erg angstig voor de reacties van haar ouders en familie.

Ik probeerde het meisje zoveel mogelijk advies te geven hoe met alles om te gaan. Na het afscheid nemen, zie ik haar weglopen met kromme schouders en haar hoofd naar beneden.Haar verwondingen zullen genezen, maar ze zal hier letterlijk en figuurlijk littekens aan overhouden.

Citaat
Over de blogger


Anita Tejero Loijens
(foto: politie.nl)

Anita Tejero Loijens (48 jaar) is sinds 2005 werkzaam bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoord gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op.
'Vaak wordt me gevraagd wat mijn werk inhoud en kort gezegd is het "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte, binnen en buiten de politie om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en dat blijft steeds een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau horen, zien en maken we veel mee.  Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #97 Gepost op: 20 mei 2014, 00:12:16
Luide knallen!

door Piet Kats

maandag 12 mei 2014

Ondanks dat je bij IBT (Integrale Beroepsvaardigheid Training) geleerd wordt dat je altijd klaar moet zijn voor onverwachte situaties, komen ze toch altijd onverwachts. Routine kan dodelijk zijn, maar wat kun je nu verwachten van een dagelijks tafereel aan de balie, zoals een verwarde jongeman die je verplicht om boekjes te lezen?

Op een dag komt een jongeman het bureau Zuidplein binnengelopen, een grote sporttas meezeulend. Voor de balie zet hij de sporttas neer en wordt aangesproken door een baliemedewerkster van de ISO (Intake, Service & Ondersteuning), Aurora. Aurora is een dame met een behoorlijk temparement, die al gauw tot de conclusie komt dat er met deze jongeman, Bart genaamd, niet te praten valt. Bart komt namelijk vertellen dat hij een chef van dienst wil spreken om even te vertellen dat hij vindt dat de politie haar werk niet goed doet. In zijn sporttas bevinden zich stapels boekjes van ‘inspecteur Arglistig’ en volgens hem moeten alle politieagenten deze boekjes eens lezen. Hij opent de sporttas, pakt er een paar boekjes uit en legt deze op de balie.

Aurora vertelt dat ze liever heeft dat Bart de boekjes weer terug in de sporttas doet en het bureau verlaat. Bart wil dit echter niet en begint te schreeuwen. Aurora is echter onverschrokken. Ze verheft haar stem ook en verzoekt Bart wederom om het bureau te verlaten. Ik zit op dat moment achter de mobilofoon in de wachtcommandantruimte en hoor de stem van Aurora. Ik zie op de camera’s een jongeman in een trainingspak staan te stuiteren. Nieuwsgierig sta ik op en loop naar Aurora toe. Ik zie achter de balie Bart staan, een jongeman van zo’n 20 jaar oud. Ik zie de ogen van Bart wild rondraaien en hij oogt kennelijk nogal boos. Direct als hij mij ziet richt hij zijn pijlen op mij en vraag of ik de chef ben. Ik vertel hem dat ik niet de chef ben, maar de wachtcommandant. Aurora verzoekt aan mij of ik hem het bureau uit wil zetten. Ik vraag aan Bart of het duidelijk is dat hij het bureau moet verlaten. Bart is dit niet van plan en vraagt of hij de chef mag spreken. Kees, de chef, heeft inmiddels het tumult ook gehoord en komt aanlopen. Samen lopen we achter de balie vandaan en gaan via de toegangsdeur de hal binnen naar Bart toe. Kees stelt zich voor als de chef van dienst en vraagt aan Bart wat het probleem is. Bart vertelt dat hij boekjes bij zich heeft die alle politieagenten maar eens moeten lezen. Ze zullen dan veel beter functioneren. Kees vertelt dat we op zijn boekjes geen prijs stellen, maar dat het beter is dat hij het bureau verlaat in plaats van de boel op stelten te zetten. Inmiddels is een andere collega, Erik, ook bij ons komen staan en met z’n drieën pakken we Bart beet en met zachte hand zetten we hem het bureau uit. Ik loop terug, pak de boekjes van de balie en doe deze in de sporttas. Ik pak de sporttas op en voel dat deze behoorlijk zwaar is. Ik zie dat er zeker zo’n 20 boekjes inzitten en ook een spijkerbroek. Achteraf had ik moeten weten dat de sporttas van die 20 boekjes nooit zo zwaar had kunnen zijn. Ik smijt de sporttas buiten naast Bart neer en met z’n drieën lopen we weer naar binnen. De deur van het bureau gaat dicht. Zo, dit is weer even geklaard.

Bart staat buiten te schreeuwen en te gebaren met zijn armen, dus we kijken wel even wat hij nog in petto heeft. We zien hem de sporttas openritsen. Hij smijt een aantal boekjes op het trottoir en haalt vervolgens de eerdergenoemde spijkerbroek uit de tas. Het lijkt wel of er in de spijkerbroek een voorwerp zit, want de ene broekspijp blijft stijf overeind staan. Ik doe de deur open en het volgende moment klinkt er een serie luide knallen. Uit de gebogen pijp van de spijkerbroek komen grote steekvlammen. We staan stijf genageld aan de grond en schrikken ons wild. Aurora slaakt een ijselijke gil en duikt onder de balie. Ik weet nog dat ik aan vuurwerk dacht wat misschien uit de broekspijp kwam. Voor mijn gevoel duurt het behoorlijk lang voordat we in actie komen. Als er opnieuw luide knallen klinken en opnieuw vlammen uit de broekspijp komen, beseffen we pas dat hij een vuurwapen in handen heeft. Instinctief duiken we op Bart af en ik grijp de broekspijp vast. Ik voel een warme loop en ruk het geweer uit handen van hem. Kees en Erik vloeren Bart op hardhandige wijze en daar sta ik met het geweer in mijn hand. Wat ik daarna zie is achteraf lachwekkend. Uit de toegangsdeur komen collega's in allerlei posities aangekropen c.q. aangestormd. Er heeft er één een kogelwerend vest voor zijn borst geklemd, één een kogelwerend vest als een dak boven zijn hoofd en één kruipt al tijgersluipend langs de toegangsdeur heen met zijn pistool in zijn hand. Als ze eenmaal doorhebben dat de situatie onder controle is, veranderen deze posities snel.

Bart wordt op zijn buik gelegd, geboeid en samen met een andere collega haal ik het wapen uit de spijkerbroek. Het blijkt een automatisch geweer te zijn, een Kalashnikov met een inklapbare kolf. Er blijken twee magazijnen aan elkaar geplakt te zitten, geladen met scherpe patronen. In de broekspijp blijken 14 lege hulzen te zitten. Bart heeft dus 14 keer met scherp geschoten, gelukkig in de lucht. We beseffen dat we er ontzettend goed vanaf gekomen zijn, want tegen zulke kogels helpt geen enkel kogelwerend vest. Dan pas voel ik dat ik brandblaren op mijn hand heb zitten. Deze heb ik door de adrenaline niet eens gevoeld.

Bart wordt het cellencomplex binnengebracht, gefouilleerd en in een VAV (Voorlopig Arrestanten Verblijf) geplaatst. Dit duurt echter niet lang, want hij schopt de deur en de ramen er zowat uit. Hij schreeuwt alles aan elkaar en lijkt wel een stuiterbal. Besloten wordt om hem in de isoleercel te plaatsen, waarin een observatiecamera is geplaatst. Bart wordt ontdaan van de nodige kleding om zichzelf niets aan te kunnen doen. In de observatiecel echter zien we via de camera tot grote ontsteltenis dat hij de wand, welke bestaat uit zachte bekleding zodat iemand zichzelf geen pijn kan doen, begint te slopen. Hij hapt als een wild dier met zijn tanden in de bekleding en scheurt dit open. Grote repen bekleding met zachtschuim belanden op de grond. Voordat we de deur van de kalmeringscel weer open hebben, heeft Bart een groot deel van de wand vernield. Hierop wordt besloten om hem op de luchtplaats te brengen, omdat hij daar niets kan vernielen. Wederom kijken we op de camera van de luchtplaats mee, wat Bart hier gaat ondernemen. We zien dat hij aan het ingemetselde kastje van de intercom staat te rommelen. Normaal gesproken heb je een schroevendraaier nodig om het voor elkaar te krijgen dit uit de muur te trekken, maar Bart lukt het met zijn vingers. We zien op een gegeven moment dat hij het plaatje van de intercom los heeft getrokken en met zijn tanden de draden uit de muur trekt. Hierop besluiten we, in overleg met de chef van dienst, om Bart aan handen en voeten te boeien in afwachting van een arts, die hem kalmerende middelen toedient. Bart wordt later opgenomen in een psychiatrische inrichting.

’s Avonds op de bank heb ik tot in de late uurtjes enkele biertjes genuttigd. En ik weet nog dat ik die nacht heel weinig geslapen heb. We zijn er weer goed vanaf gekomen.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #98 Gepost op: 20 mei 2014, 00:14:08
Schiet me maar dood!

door Piet Kats

vrijdag 16 mei 2014

We zijn afhankelijk van burgers die de meldkamer bellen als ze verdachte situaties zien of horen. Tegenwoordig doen we onze uiterste best om burgers, die een melding gedaan hebben, terug te bellen en even de afloop te laten weten van een melding. Dit is helaas niet altijd mogelijk, maar we stimuleren de collega’s wel om dit zoveel mogelijk te doen. Maar tijdens surveillance worden dingen  je ook wel eens in de schoot geworpen,je krijgt ze op een presenteerblaadje.

Samen met Anja van de verkeerspolitie rijden we om 03:00 uur ’s nachts op de A weg in de richting van de tunnel. Het is vrij rustig op de autosnelwegen, dus duiken we de stad maar eens in om te kijken of daar meer te beleven valt. Tegengesteld uit de tunnel zien we een auto aan komen rijden, zonder verlichting en grote rookwolken achter zich latend.  Als de auto dichterbij is zien we dat de motorkap wel een dak lijkt en de hele voorkant in de prak zit. Aan de voorkant is niet meer te zien wat voor merk auto het is. “Wat is dit nou?” roept Anja en keert onze dienstauto, nog net op tijd voor we de tunnel inrijden. Ondanks de schade heeft de bestuurder er nog flink de vaart in. De achterlichten van de auto, een gloednieuwe BMW 7-serie, branden wel, hoewel we de rook ook zouden kunnen volgen. Ondanks het stopteken blijft de auto stevig doorrijden. Na de toeters en bellen aangezet te hebben slaat de auto plotseling linksaf een straatje in en stopt abrupt.

Er springt een jongeman uit de auto en ik heb me al voorbereid op een achtervolging te voet. Echter komt de jongen, al schreeuwend en druk gebarend, naar onze auto toegelopen. Ik spring uit onze dienstauto en sommeer hem te blijven staan. Met grote ogen kijkt hij me aan en schreeuwt : “Oh mijnheer, schiet me maar dood, schiet me alstublieft dood!”. Ik blijf op veilige afstand staan, omdat ik niet weet wat er precies gebeurd.  Anja is ook uitgestapt, blijft ook op veilige afstand en roept naar de jongen dat hij op zijn knieën moet gaan zitten en luisteren wat hij moet doen. Hij gaat gewillig op zijn knieën zitten, met zijn rug naar ons toe, zijn handen in zijn nek. Hij wijst met zijn vinger naar zijn nek en schreeuwt naar Anja : “Hier mevrouw, hier moet u mij doodschieten, anders maakt mijn broer me wel dood!“ Met verbijsterde blikken kijken Anja en ik elkaar aan en ik gebaar dat ik hem ga boeien. Voorzichtig benader ik de jongen en sla hem in de boeien. Ik fouilleer hem om te kijken of hij geen wapens bij zich heeft, maar hij heeft niets bij zich.

We zetten hem overeind en kijken in het gezicht van een radeloze jongen. Bijna struikelend over zijn woorden vertelt hij dat hij zojuist met de gloednieuwe BMW tegen een betonnen barrier aan de noordkant van de tunnel is gereden. De BMW is eigendom van de werkgever van zijn broer. Zijn broer gaat morgen trouwen en heeft de auto te leen gekregen om met zijn bruid op deze heugelijke dag luxe rond te toeren.

De jongen, Koos, blijkt 17 jaar oud te zijn, dus nog niet in het bezit van een geldig rijbewijs. Nadat zijn broer in slaap is gevallen, heeft hij stiekem de autosleutels uit diens zak gepakt om een tourritje door Rotterdam te maken. Stilletjes sluipt hij de trap af en stapt in de dure bolide. Op de B weg trapt hij het gas van de 12 cilinder eens lekker in. Maar dan komt de bocht naar de tunnel en zijn snelheid is veel te hoog. Hij klapt met de voorzijde tegen de betonnen barrier aan en raakt in paniek. Hij wil, ondanks de grote schade, weg. Waarheen weet hij niet, dus rijdt de tunnel in richting Zuid. Tot overmaat van ramp komt hij dan ook nog een politiewagen tegen die de achtervolging inzet, na korte tijd zelfs met zwaailicht en sirene. Hij besluit dan toch maar te stoppen, maar wil het liefst dood zijn. Ik heb best wel medelijden met hem, want hoe gaan we dit inderdaad aan zijn broer vertellen? Koos vertelt dat hij zijn broer redelijk kent en dat die alles bij elkaar zal gaan gillen als hij dit ‘nieuws’ hoort.

We houden Koos aan en brengen hem over naar het bureau. Anja en ik zijn het met elkaar eens dat het de beste oplossing is om Koos veilig in een arrestantenverblijf te plaatsen en bij de broer van Koos aan de deur te gaan. Het valt me op dat het kenteken van de BMW nagenoeg gelijk is aan die van onze 4 weken oude Mercedes, dus heel oud zal hij niet zijn. De BMW wordt weggetakeld en wij bellen aan op het adres van zijn broer, tevens het adres van de vader en moeder van Koos.
Slaperig opent de vader van Koos de deur en kijkt ons fronsend aan als we vragen of hij de vader is van Koos. Als we vertellen waar voor we komen is hij wel gelijk klaarwakker. Hij zucht zwaar en laat ons binnen. Hij haalt gelijk de broer van Koos uit bed en Koos heeft niet gelogen. Hij gilt, schreeuwt en krijst alles bij elkaar en roept : “Ik maak hem dood, ik maak hem dood!”.

We proberen er alles aan te doen om de broer rustig te krijgen wat redelijk lukt. Maar als de broer vraagt of de schade misschien nog te repareren is voor de bruiloft, schiet ik bijna in de lach. Ik vertel hem, met moeite mijn gezicht in de plooi houdend, eerlijk dat de hele voorzijde zwaar beschadigd is en dat dit zeker niet gaat lukken. Het gevolg is weer dat hij begint te gillen : “Ik maak hem dood!”. We besluiten om maar weg te gaan en spreken met de vader van Koos af dat deze naar het politiebureau komt, om te kijken wat we het beste kunnen doen.

We rijden vervolgens naar de noordkant van de tunnel toe en treffen daar bij de betonnen barrier een enorme hoeveelheid brokstukken aan, waaronder ook de kentekenplaat van de BMW. Dat is dus duidelijk. De barrier heeft echter geen schade, dus we rapen alle brokstukken van de weg, vegen de boel aan, nemen de kentekenplaat mee en rijden naar het bureau.

In overleg met zijn vader laten we Koos voor zijn eigen veiligheid en om de gemoederen te bedaren overnachten in ons ‘hotel’. Later hoorden we dat de chef van dienst een goed gesprek had gehad met de vader van Koos en diens broer. Hij mocht toch op de trouwdag zijn van zijn broer, onder twee voorwaarden. Hij moest heel de dag zich gedeisd houden en zeker geen discussie met zijn broer aangaan. Ik ben benieuwd hoe het gegaan is die dag en wat voor trouwauto ze hadden. De verzekering keert de schade van de BMW wel uit, maar zal dit verhalen op Koos of diens ouders. Ik zou hier toch wel pijn in mijn buik hiervan hebben.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #99 Gepost op: 22 mei 2014, 15:25:52
Blog: 'Helden bedankt!'



‘Wilt u naar de Kiltunnel gaan? We krijgen een telefoontje via 112 dat een man van het dak van de tunnel af wil springen. Het is aan de Dordrechtse zijde’.

@Hugo_vDijk en ik rennen naar onze dienstauto. Hugo zit achter het stuur en met toeters en bellen razen we de N3 over naar de Kiltunnel. Elke seconde telt in deze. Op het grote, soms onoverzichtelijke kruispunt over de A16 doen we bewust de sirene uit: we weten niet hoe de man hierop zal reageren. Bij de volgende kruising doen we de blauwe zwaailichten uit, zodat de man ons niet ziet aankomen, en rijden we door rood licht. Daar hebben we vrijstelling voor, wat voor u als burger best verwarrend kan zijn, maar we hebben er onze redenen voor als we door rood rijden.
Tijdens de spoedrit trek ik alvast mijn latex handschoentjes aan. Als ik straks uit de auto stap, ben ik klaar om hulp te verlenen.

We zien dat de tunnelwacht alle slagbomen dichthoudt en dat er een kleine opstopping is van het overige verkeer. In de verte zit een man geknield op de rand van de tunnel. Hij oogt op afstand onrustig en is nog aan het bellen. Achteraf bleek dat collega’s van de meldkamer hem aan de praat hielden.

Hugo drukt nog even het gaspedaal goed in en zorgt ervoor dat we snel achter het energiehuisje de politieauto stil kunnen zetten, uit het zicht van de man. Kort voordat we uitstappen, blijken Hugo en ik dezelfde gedachte te hebben. We kijken elkaar aan en zeggen ‘rennen en pakken!’ We sprinten naar de man toe die net zijn gsm neerlegt en op zijn buik gaat liggen op de rand van het tunneldak. Nog vijf centimeter en hij zal twintig meter naar beneden vallen op het asfalt. Ik pak hem vlug bij zijn benen en samen trekken we hem zo van de rand af, het gras in. De man huilt en is totaal van slag. Voordat hij het beseft zit hij, voor zijn en onze veiligheid, in de handboeien. In de auto naar het bureau geeft hij aan liever dood te willen. ‘Als jullie mij vrij laten dan doe ik het zo weer’.

Hugo en ik hebben een behoorlijk intens en pittig gesprek met de man in de auto. Eenmaal op het bureau aangekomen, schakelen we een arts in. De arts mag en kan zijn toestand beoordelen voor verdere hulpverlening.

Als 'twittercops' zijn Hugo en ik erg actief in het delen van ons dagelijkse werk. Enkele meldingen verder besluit ik twee tweets over deze zaak op Twitter teplaatsen. De reacties van onze volgers zijn enkel lovend. Complimenten voor ons kordate optreden, maar ook medeleven met diegene die trachtte er een eind aan te maken.

De volgende dag zie ik dat de bewuste suïcidale man ook heeft gereageerd. Openlijk stuurde hij de tweet: ‘#helden bedankt!!’ In meerdere privéberichten later in de week geeft hij aan dat het, ondanks wat tegenslagen, langzaamaan iets beter met hem gaat. Hij heeft veel gehad aan ons gesprek in de auto, onderweg naar het bureau. Uiteraard hebben we ook nog even gebeld. Nazorg is belangrijk.

Weken later sta ik in uniform op de weg. Of het nu een alcoholcontrole is of een andere controle, ik weet het niet meer. De bestuurder van een auto zegt tegen me: ‘Jij bent toch die twittercop?’ Lachend zeg ik 'ja'. ‘Ik wil je bedanken omdat je mijn vriend gered hebt, toen hij het leven niet meer zag zitten. Heel erg goed van je. Ik volg je ook op Twitter en blijf je volgen!’ Eerlijk gezegd ben ik aangenaam verrast. Bescheiden geef ik aan dat we enkel ons werk doen.

Collega’s vragen zich (soms terecht) af of we sommige incidenten wel moeten delen. In dit geval is het volgens mij het delen op social media waard. Mocht de man mij weer nodig hebben dan hoeft hij enkel een privébericht te sturen en kan ik veel eerder hulp voor hem inschakelen.

Citaat
Over de blogger


Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 34 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0
Samen sterk in de hulpverlening!