Voortdurende maatschappelijke discussie over de risico's van de taser is nodig. Want in sommige landen wordt de taser te lichtzinnig gebruikt door de politie, met veel onnodige gevallen van ernstig letsel tot gevolg. Daardoor is de reputatie van de taser helaas benadeeld.
Als slechts een deel van de Nederlandse politieagenten zou worden uitgerust met de taser, kost dat minder geld qua aanschaf en onderhoud, dan wanneer alle agenten de taser krijgen. Bovendien kan de beperkte groep van taser-dragers daarin dan vaak en langdurig worden getraind, tegen beperkte kosten.
Beperkte spierkracht hebben, zou bij die selectie één van de criteria kunnen zijn. Dat kan dus gelden voor een aantal vrouwelijke politieagenten. De sterkere en grotere collega's kunnen dan meer de fysieke confrontatie op zich nemen bij een aanhouding. Daarbij kunnen ze dan bij voorbeeld op de achtergrond worden gesteund door een (vrouwelijke) agent met minder spierkracht en een taser, om die in te zetten, als het niet anders kan.
Daarmee beweer ik niet, dat vrouwelijke politieagenten hun mannetje niet zouden staan in een worsteling. Maar bij zo'n taakverdeling kun je wel rekening houden met lichamelijke verschillen tussen agenten.
Andere mogelijke selectiecriteria kunnen bijvoorbeeld zijn: voorzichtigheid, zelfbeheersing, goede ogen, snel kunnen reageren, en goede aanleg voor nauwkeurig schieten, communicatie en samenwerking.
Na een paar jaar kan dat project landelijk worden geëvalueerd, en kan worden besloten, of het aantal agenten dat een taser draagt, wordt uitgebreid of niet.