hogere wetgeving gaat voor lagere? Of zeg ik iets heel stoms
Je zit in de buurt, echter het hof Den Haag vaart een andere koers en achte de APV verbindend. Lees:
Het hof overweegt dat de parlementaire geschiedenis bij de Opiumwet aantoont dat deze primair gericht is op de preventie en beheersing van de gezondheidsrisico’s van drugsgebruik. De toelichting op de APV-bepaling uit Rotterdam brengt een andere motivering aan het licht; “Vele drugsgebruikers gebruiken hun (hard)drugs – of treffen daartoe voorbereidingen – in het openbaar. Dit veroorzaakt veel gevoelens van onveiligheid bij het publiek. Op basis van artikel 3.3.4 kan de politie overgaan tot aanhouding van de betrokken gebruikers of deze van bepaalde – bij hen favoriete – plekken wegsturen. Ook kan de politie de voorwerpen waarmee de overtreding wordt gepleegd (hulpmiddelen, drugs) strafrechtelijk in beslag nemen (…). Het in artikel 3.3.4 gestelde verbod is in beginsel gerelateerd aan het (openlijk) gebruik van drugs en richt zich dus tot de drugsgebruikers.” (Gemeenteblad 2008, nummer 99 + 143, pagina 180).” Hier is dus sprake van bescherming van omwonenden en het publiek in het algemeen. Het hof concludeert mede op een eerdere uitspraak van de Hoge Raad dat de Opiumwet niet per definitie uitputtend bedoeld is. Er is ruimte voor aanvulling door de gemeentelijke wetgever indien deze regelgeving vanuit een ander motief wordt vastgesteld. Het hof dat in deze zaak het motief is gelegen in de bescherming van de openbare orde en dat de Opiumwet geen vergelijkbare bepaling bevat waarmee deze aanvulling is strijd zou kunnen komen. Het hof is dan ook van oordeel dat artikel 3 onder C van de Opiumwet niet in de weg staat aan de verbindendheid van artikel 3.3.4 van de APV Rotterdam. Het hof acht artikel 3.3.4 van de APV Rotterdam dan ook wel verbindend. De verdachte wordt veroordeeld tot betaling van een boete van € 105,-.
Conclusie
Niet vaak worden hier strafrechtelijke uitspraken aangehaald. In deze kwestie is de relevantie echter duidelijk. Gemeentes hebben op grond van deze uitspraak namelijk toch mogelijkheden in hun APV maatregelen te nemen in het kader van hun drugsbeleid. Indien een gemeente een heldere grondslag heeft voor een aanvulling op de Opiumwet, en deze grondslag komt niet terug in geschiedenis en formulering van die wet, dan kan op grond van deze uitspraak een lokaal blowverbod worden ingesteld. In deze zaak werd de
openbare orde als grondslag in de toelichting op de betreffende bepaling genoemd. Vraag is nu of deze conclusie houdbaar is. Het is mogelijk dat de Hoge Raad hier toch anders over denkt. Vraag is ook of hiermee een lijn wordt ingezet die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zal volgen. Voor gemeentes en burgemeesters is de uitspraak in ieder geval een duidelijk aanknopingspunt om probleemgebieden met een lokaal blowverbod aan te pakken.
GrtZ Marco