Tientallen doden en gewonden bij aanslagen op vliegveld Zaventem en metro's Brussel (B) 22-03-2016

Auteur Topic: Tientallen doden en gewonden bij aanslagen op vliegveld Zaventem en metro's Brussel (B) 22-03-2016  (gelezen 86630 keer)

0 gebruikers (en 3 gasten bekijken dit topic.

Asterix 900

  • Railsector België & ex-centralist 112 België
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 915
Citaat
OPINIE

DE POLITIE VERDIENT KRITIEK, MAAR OOK RESPECT

De politie-expert, uw vriend

Peter De Waele

Een beetje politieman kan best een portie kritiek verdragen, zegt Peter De Waele, maar dat buitenstaanders zonder kennis van zaken delicate interventies met de grond gelijkmaken, is een brug te ver.

Wie? Woordvoerder van de federale politie.

Wat? Politiemensen die instinctief hun leven riskeren voor de veiligheid van de bevolking verdienen het niet om minachtend behandeld te worden.

Ik hou niet van mensen die in een moeilijke periode een eierschelp op het hoofd zetten. Ik hield in mijn jeugd al niet van dat deprimerende kuikentje en dus zeker niet van de volwassen imitatoren. Toch zetten sommige berichten over mijn collega’s me aan om mijn eerste opiniebijdrage als woordvoerder van de federale politie te schrijven. Ik doe er wel alles aan om zelf niet genomineerd te worden voor ‘de gouden Calimero van het jaar’.

Puik politiewerk

Politiemensen – ze zijn met zo’n 45.000 – moeten dagelijks beslissingen nemen in crisissituaties: snel, professioneel, proportioneel. Geen gemakkelijke taak. Als woordvoerder ben ik altijd de eerste om te zeggen dat we niet onfeilbaar zijn. Politiewerk is geen exacte wetenschap. Het verleden bekijken met de kennis van het heden is ook bij onderzoeken of acties al te makkelijk. Niet dat we niets kunnen leren van onze acties, binnen onze organisatie wordt permanent op zoek gegaan naar hoe we technieken en tactieken kunnen verbeteren.

Dit opiniestuk borrelde op na de interventie in Vorst vorige week. Collega’s van de Federale Gerechtelijke Politie Brussel bereidden de huiszoeking goed voor en voerden ze, bij het betreden van de woning, politietactisch perfect uit. Het ‘levend’ bewijs kon niet explicieter zijn: ‘slechts’ drie lichtgewonden in een vuurgevecht tussen oorlogswapens en hun handvuurwapen. De tactische terugtrekking, gevolgd door een bevriezing van de situatie, leidde ertoe dat de speciale eenheden van de federale politie – die zeer snel ter plaatse waren – de actie overnamen en tot een goed einde brachten. Puik politiewerk denk je dan.

Toen ik nadien de lichtgewonde collega’s bezocht, stond ik versteld van de serene manier waarop ze hun partners en kinderen telefonisch verzekerden dat het goed met hen ging. Ik besefte ook dat het heel anders had kunnen uitdraaien: enkele centimeters kunnen het verschil maken tussen leven en dood bij een vuurgevecht. Voor hetzelfde geld had iemand anders hun kroost moeten bellen met heel ander nieuws.

Politiebashing

Ik deed na dat bezoek wat een woordvoerder moet doen: de media volgen. Toen ik al zappend in de studio van De Afspraak belandde, zag ik dat die huiszoeking werd geëvalueerd door een sportjournalist, een radiocorrespondente, een piepjonge journaliste en een burgemeester. Zonder kennis van politietechnieken, laat staan het desbetreffende dossier werd aldus gesproken: ‘waarom hebben ze gans Vorst niet afgezet?’, ‘ze zullen wellicht nonchalant geweest zijn’, ‘Comité P zou toch moeten onderzoeken of er geen fouten gemaakt zijn’. Politiemensen die hun leven op het spel zetten voor onze veiligheid werden door deze ‘politie-experts’ vakkundig als amateurs gecatalogeerd. Zelfs mijn goedgetrainde, collegiale politiemaag (getraind door onregelmatig eten en fastfood) keerde geregeld om. Ik hoopte vurig dat mijn collega’s die nog aan het bekomen waren van hun hachelijke situatie, dit nooit zouden zien.

Andere ‘politie-experts’ denken dan weer dat de federale politie een controlekamer heeft waar ze iedereen die zich in het land bevindt kan volgen. Zij keken wellicht te veel naar futuristische films waarbij mensen chips ingepland kregen. Gelukkig zijn we zover (nog) niet. Diezelfde ‘deskundigen’ hadden het trouwens dagenlang over hoe ‘de meest gezochte en gevaarlijke terrorist’ niet kon worden opgepakt. Om het dan na zijn arrestatie te hebben over ‘het is maar een kleine garnaal’, ‘koud kunstje’, ‘puur toeval’. Je zou je voor minder afvragen of politiebashing hip is.

Kritisch maar genuanceerd

Niemand moet medelijden hebben met politiemensen. We kozen zelf voor deze job en weten dat er risico’s zijn en dat het soms lastig werken is. Dat je – wanneer het nodig is – niet mag kijken naar een uur overwerk, wisten we vanaf dag één. Maar politiemensen die dag en nacht werken, verdienen meer dan gratuite negatieve kritiek. Ik vind dat mijn collega’s, die al maanden grote inspanningen leveren, in erg moeilijke omstandigheden zeer gemotiveerd blijven werken, 24/7. Ze kunnen de steun gebruiken van diegenen voor wie ze het allemaal doen: de bevolking.

De definitieve push voor deze tekst kreeg ik gisteren bij het bezoek van de familie van een jonge collega. Hij werd zwaargewond omdat hij, na de explosie van de eerste bom in de luchthaven van Zaventem, niet naar buiten liep om zijn leven te redden, maar onmiddellijk naar binnen rende om mensen te helpen en zo de tweede bom tegemoet liep. Is er een beter, maar ook triester, beeld om de lezer te laten begrijpen hoe politiemensen instinctief denken?

Dit is hoegenaamd geen oproep om de politie niet meer kritisch te volgen. Integendeel: elke politiemens die eerlijk en oprecht zijn job uitvoert, heeft geen probleem met een pers die kritisch maar genuanceerd zijn politiewerk observeert.

Mijn eerste opiniebijdrage nam een moeilijke, wat stugge start, maar motiveert me om meteen een tweede te schrijven met als titel: ‘Is voor sommige media een scoop een mensenleven waard?’

Bron


Asterix 900

  • Railsector België & ex-centralist 112 België
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 915
Brandweerkapitein: 'Doodse stilte en belachelijke muzak'

Kapitein Maurice Grumeau van de Brusselse brandweer beleefde 22 maart van op de eerste rij. Vandaag denkt hij terug aan wat er exact een maand geleden gebeurde. “We hanteerden een bikkelhard stramien: Wie nog bewoog, namen we mee naar boven.”

“Ja, we zijn vertrokken,” dacht Grumeau wanneer op de dramatische dag de eerste oproepen vanuit Zaventem binnenkwamen. “We wisten dat het ging gebeuren, alleen niet waar en wanneer. Maar we hadden er de reserves voor opgebouwd.”

De brandweerkapitein berekende dat hij niet meteen alle manschappen naar de luchthaven moest sturen. “En helaas was dat terecht, want even later kwam het appel van Maalbeek. Eigenlijk stonden we zelfs klaar voor een derde aanslag.”

Alles wat nog beweegt naar boven, rest blijft liggen

Grumeau ging met zijn team mee naar Maalbeek. “Het eerste kwartier noemen we op de dienst het ‘chaoskwartier’: er gebeurt te veel om nog structureel na te denken. Je draait een knop om en functioneert enkel nog op instinct en harde training.”

Het brandweerteam deed de eerste triage van de slachtoffers. “Je ziet daar mensen op de stoep zitten en je denkt natuurlijk: ‘met wie moet ik beginnen?’ De mannen die naar beneden gingen moesten selecteren volgens een bikkelhard stramien: alles wat nog beweegt naar boven, en de rest blijft liggen.” Zo droegen de brandweerlieden één voor één zo veel mogelijk slachtoffers naar buiten.

Triage

“Het is vreselijk cru om te zeggen, maar eigenlijk is dat bandwerk.” Toen de medische hulp toekwam zag Grumeau dat zij op dezelfde mechanische manier begonnen te werken. “En dat moet, want voor een andere werkwijze is er geen tijd.”

Maar de zwaarste job was volgens de kapitein weggelegd voor de triagedokter. Die moet namelijk beslissen wie er het dringendst hulp nodig heeft. “Hij moet zeggen: ‘Deze persoon is relatief lichtgewond, die wordt hier verzorgd. Deze is zwaargewond, die moet naar het ziekenhuis. En deze is er zó erg aan toe dat we het hem geen prioriteit kunnen geven en voorlopig enkel zo comfortabel mogelijk kunnen maken ter plaatse.’”

Muzak en spaghetti

Na een controle door Dovo ging Grumeau zelf naar beneden. “Wat me na de gruwel het meest bijblijft is de doodse stilte die doorbroken werd door de belachelijke muzak. Die speelde nog steeds op de achtergrond. Niemand kan daar wat aan doen, maar je denkt toch ‘potverdomme, moet dat nu?’”

“Hetzelfde gevoel bekroop me bij het avondeten. Na zo’n dag wordt alle normaliteit compleet banaal. Het is heel bevreemdend om ‘s avonds gewoon weer achter je bord spaghetti te zitten, zoals op iedere andere dag. Krijg dat dan nog maar eens door je keel.”

Geen woorden nodig

Vandaag vindt de commandant vooral steun bij zijn collega's. "Met je familie is het soms moeilijk praten over dat soort dingen: je moet te veel uitleggen. Enkel de mannen op de dienst begrijpen dat. Wij hebben geen woorden nodig om van elkaar te weten hoe we ons voelen."

Voor de Brusselse brandweer zullen er voortaan altijd twee periodes zijn: voor 22/3 en na 22/3. Morgen, een maand en een dag na datum komen de lieden met hetzelfde team weer allemaal samen. "Er is nog steeds veel aandacht voor en dat is ook nodig. We moeten ons dit blijven herinneren."

Radio-interview


Asterix 900

  • Railsector België & ex-centralist 112 België
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 915
RECONSTRUCTIE VAN 22/3

De dag die blijft duren

Een maand verder en 22/3 is nog lang niet voorbij. Zeker niet voor de 70 getuigen die De Standaard en Le Soir opzochten. ­Slachtoffers, hulpverleners, politieagenten, brandweerlui, dokters, speurders en ­beleidsvoerders. Eén voor één hoogst persoonlijk betrokken, met een eigen verhaal van een dag die niet te vergeten valt. ‘Hebben we wel genoeg gedaan?’

Die ochtend ben ik om 6.15 uur wakker geworden. Ik zou naar Tel Aviv vliegen, naar mijn dochter. Mijn trein is rond 7.40 uur in Zaventem aangekomen. Ik nam de roltrap. Ter hoogte van de aankomsthal aarzelde ik om even binnen te springen in de Delhaize. Maar ik zag ervan af, te veel volk. Stom, dat zou me gered hebben.
Walter Benjamin, slachtoffer

HET TRAJECT VAN DE VIJF DADERS

Om 7.30 uur stopt een wagen voor de deur van de Max Roosstraat 4 in Schaarbeek. Drie mannen komen naar beneden. De avond voordien hebben ze een taxi naar de luchthaven besteld.
Mohamed Abrini, alias ‘de man met het hoedje’, Ibrahim El Bakraoui en bommenmaker Najim Lachraaoui hebben vijf zware reistassen mee. Twee raken niet in de koffer. De chauffeur weigert ze mee te nemen. De koffers blijven achter in het appartement. Later zal blijken dat ze vol nagels en spijkers zaten. De taxichauffeur zal achteraf verklaren dat het in zijn taxi naar ammoniak rook en dat een van zijn passagiers anti-Amerikaanse uitspraken deed.

Aan de luchthaven laden de drie terroristen hun zakken met explosieven op drie bagage­wagentjes. De eerste bom in de vertrekhal ontploft om 7.58 uur. Kort daarna ontploft ook de tweede bom. De derde en zwaarste bom gaat om onbekende reden niet af. Twee terroristen komen zelf om bij de aanslag. De derde – de man met het hoedje – slaat op de vlucht. Hij zal op 8 april opgepakt worden.
Elders in de stad, in Etterbeek, vertrekken Osama Krayem en Khalid El Bakraoui diezelfde ochtend vanuit een appartement aan de Kazernestraat naar de metro. Aan een bankbediende vragen ze waar het dichtstbijzijnde metro­station is. De man wijst Petillon aan. Daar ­verlaat Osama Krayem zijn kompaan Khalid El Bakraoui aan de ticketautomaat. Beiden dragen een rugzak.
Zeker die van El Bakraoui zit vol met explosieven. Hij laat zich om 9.11 uur ontploffen in een metrostel van lijn 5 op het station Maalbeek. Krayem zal opgepakt worden op 8 april, dezelfde dag als Abrini.

7U58

Ik wilde een vlucht nemen naar Genève, waar ik de gesprekken tussen Rusland en Georgië voor de Georgische televisie moest verslaan. Ik was te laat voor de vlucht van halfacht, maar nog op tijd voor die van halfelf. Uit de beelden van de videobewaking die ik later zag, blijkt dat ik om 7u57’03’’ bij de balie van Brussels Airlines stond, 25 seconden voor de ­wereld verging.
Ketevan Kardava, fotografe

7U58’28”

Eerst zag ik de gekleurde vlammen in het glas van mijn bril. Dan voelde ik de schokgolf, alsof iemand je omver probeert te duwen. Even later raakte een rondvliegende staaf me in de rug.
Lorenzo Vella, slachtoffer

Ik had mijn instapkaart al. Ik was nog maar net in de rij gaan staan om mijn bagage af te geven, in rij 4, toen ik de eerste knal hoorde, als een voetzoeker, met een oranje flits. Ik zei tegen mezelf: welke idioot speelt nu met voetzoekers in een luchthaven? ­Iedereen begon te gillen en te rennen. Het duurde misschien twee seconden voor de mensen beseften dat het om een aanslag ging. En daarna: de tweede knal.
Walter Benjamin, slachtoffer

Ik hield mijn handen voor mijn ogen om me te beschermen. Ik viel. Toen ik mijn ogen weer opende, was er overal as. Chaos, alles was kapot. Ik dacht: je moet hier weg, je moet jezelf in veiligheid brengen.
Fanny Clain, slachtoffer

Dit, híér? Dat is het eerste wat ik dacht. We bevonden ons op de roltrappen, bij de aankomsthal. Toen we de eerste explosie hoorden, liepen we onmiddellijk terug naar beneden, want het geluid kwam van daar, dachten we. Maar we waren nog maar twee treden ver toen de tweede explosie volgde. En die kwam duidelijk van vlak boven ons.
Paul-Henri Beauvois, sergeant, stond in voor de ­bewaking op Brussels Airport

Het was alsof we door een F-16 werden weggeblazen. Toen ik me van de grond oprichtte, zag ik dat ik een been kwijt was. Overal bloed. De mensen schreeuwden. De man die samen met mij was weggeslingerd, lag naast me – hij had geen hoofd meer. Ik voelde me wegglijden: oké, het is afgelopen.
Walter Benjamin

Ik zag de tweede bom ontploffen. Recht voor mij, aan de Brussels Airlines-balie. Alles werd weggeblazen – mensen, bagage. Op de desk naast me zat een meisje van een jaar of 3. Ik trok haar onder de balie. Anders was ze tegen de muur te pletter gesmakt. Niet bang zijn, we spelen verstoppertje, fluisterde ik.
Peter Van Hoof, ticketing Swissport

C’était le carnage, quoi. De geur van verbrand vlees zal ik nooit vergeten. Apocalyptisch. Er hingen stukken van het plafond, waterleidingen spoten alle ­kanten op, mensen die benen of armen kwijt waren, een vrouw van wie de voet weg was… Als militair denk je meteen aan een complexe aanslag. Dat er nog bommen liggen te wachten. Maar lang sta je daar niet bij stil. Je moet die gewonden helpen.
Paul-Henri Beauvois

7U59’49’’

Om een of twee minuten over acht kreeg ik een telefoontje van het hoofd van de veiligheid over twee ontploffingen in de vertrekhal. Mijn eerste reactie was ongeloof: dit kan niet waar zijn. Ik keek naar de datum, om zeker te zijn dat het geen 1 april was. Al wist ik dat niemand dat soort van grap zou durven maken.
Arnaud Feist, ceo Brussels Airport

Het eerste halfuur, drie kwartier, hebben we honderden oproepen ontvangen. Ik kreeg telefoons van mensen die zich hadden verstopt in kantoren, op toiletten en achter de balie. Ik heb twintig minuten ­gepraat met een man die op de bagageband was gesprongen. Hij was gewond, ik mocht niet riskeren dat hij flauw zou vallen en niet zou worden gevonden. “Ik kan niet bewegen”, antwoordde hij. Ik heb hem gevraagd of hij op zijn rug kon wegkruipen. Tot hij buiten was, ben ik aan de lijn gebleven.
Manuella Jacobs, calltaker noodcentrale Leuven

De noodcentrale Leuven roept de brandweerkorpsen van de luchthaven, Zaventem, Vilvoorde en Brussel op om uit te rukken naar de luchthaven. Intussen zijn er drie ziekenwagens en twee mugs onderweg.

Ik heb de ceo en de directeur operaties gebeld en besloten het crisiscentrum te openen. Het vliegverkeer hebben we meteen stilgelegd. Er hing een onwezenlijke sfeer. Ik moest tussen de slachtoffers door laveren naar het crisiscentrum. Achteraf denk je: had ik die mensen niet moeten helpen? Maar je zit in een drive.
Wilfried Covent, Hoofd Beveiliging Brussels Airport

Ik rende naar de uitgang en begon automatisch foto’s te maken. Eerst nam ik de foto van de vrouw in het gele jasje. Dan zag ik de basketbalspeler (Sebastien Bellin, red.). Ik zag dat hij leefde, en dat hij problemen had met zijn benen. Maar er was niets dat ik kon doen. Toen maanden soldaten ons aan naar buiten te gaan.
Ketevan Kardava, fotografe

Mijn collega heeft zich ontfermd over iemand met een open fractuur. Dat been was aan flarden. Ik heb een stewardess naar een bankje geholpen, haar ­haren waren verbrand, haar kleren gescheurd. Achteraf zag ik haar foto overal opduiken, het was de Indische hostess van Jet Airways. Onze eerstehulppakketten dienen eigenlijk alleen voor onszelf. Als je gewond raakt, kan een collega die gebruiken om je te verzorgen. Strikt genomen mogen we zelfs geen medische handeling uitvoeren. Uiteraard heeft er die dag niemand getwijfeld.
Paul-Henri Beauvois

Het bevel klonk om te evacueren. Ik liep door de verwoeste terminal. Overal zag ik slachtoffers, levenloze en gewonde. “Can you walk?”, vroeg ik aan een man. “I’ll try”, stamelde hij. Ik trok hem op mijn schouder. Een andere zwaargewonde man, zijn ­benen waren er erg aan toe, nam ik op mijn andere schouder. Zo zijn we naar buiten gestrompeld.
Peter Van Hoof, ticketing Swissport

Aan de achterkant van het gebouw was er een muur naar beneden gevallen. Daar lagen mensen onder. Met een collega ben ik ernaartoe gelopen. Vol adrenaline dachten we dat we die wand zouden kunnen opheffen. Natuurlijk lukte dat niet. Met onze vuisten hebben we er stukken gyproc uitgeslagen.
Jean-Pierre Devos, commissaris luchtvaartpolitie
 
Een soldaat kwam naar me toe, nam me in zijn ­armen en bond mijn been af. Ik voelde dat ik stervende was, wilde alleen nog de kracht vinden om mijn moeder te bellen. Ik probeerde niet om me heen te kijken. “Dat heeft geen zin,” hoorde ik een hulpverlener zeggen, “het hoofd ligt aan de andere kant.”
Walter Benjamin

Een persoon lag op zijn zij. Zijn bovenste been was afgebonden, het onderste was hevig aan het bloeden. Zijn eigen broekriem was al gebruikt, daarom heb ik geprobeerd om met de snelbinders van mijn kogelvrije vest een tourniquet te maken. Een vrouwelijke collega heeft de man naar buiten geholpen, hij heeft het overleefd.
Stefaan Bogaert, hoofdinspecteur ­onderzoeksteam luchthavenpolitie

Om 8.06 uur vraagt de luchthaven aan Belgo­control om de vertrekkende vliegtuigen op de grond te houden en de aankomende toestellen rondjes te laten vliegen.

8U10

Van ver zagen we de ravage. Een dikke rookpluim in de lucht, mensen die schreeuwend kwamen aan­lopen. Toen we dichter kwamen, zagen we de ­scherven van de gesprongen ramen. Binnen was het irreëel. Wat opviel: de sereniteit van de gewonden. Ze zaten daar in hun cocon en wachtten op hulp.
Paul De Froy, brandweerman Brussel

EV06, dat was de plek van de afspraak. Zo was het ook altijd ingeoefend, links onderaan de terminal, niveau -1. Toen we uitstapten, zagen we een stroom van mensen, sommigen gewond, velen in paniek. De ernst drong pas tot me door toen ik de bloedsporen opmerkte. De meesten hadden zware kwetsuren aan de benen. Van één man zag ik de afdruk van een stomp, wat er overbleef van zijn onderbeen. De vloer van de vertrekhal was bezaaid met brokstukken, het plafond was naar beneden gekomen. Daartussen ­lagen de slachtoffers. Allemaal grijs, van het stof en de rook.
Cederic Leduc, brandweerman Zaventem

Ik lag op de vloer. Af en toe bogen mensen zich over mij. Ze bonden etiketten om pols of hals om de ernst van verwondingen aan te geven. Ze smeerden zalf op mijn brandwonden. Mijn heup werd gespalkt. Lopen kon ik niet. Een jongen die me water bracht, bleef tegen me praten om me wakker te houden. Ik zei: mijn ouders gaan dit niet leuk vinden.
Fanny Clain, slachtoffer met zware brandwonden

Er moest beslist worden waar de gewonden zouden worden samengebracht. Waar kwam de vooruitgeschoven medische post? Na overleg hebben we de knoop doorgehakt en de procedure gevolgd. Het werd onze dichtstbijgelegen kazerne, het CCOT. Het slechtste wat je kunt doen, is niet beslissen.
Ronald Dom, hoofd brandweer en noodhulp Brussels Airport

Ons terrein was de zone rond de Diamant, waar de zwaarste bom was afgegaan. Het eerste zwaargewonde slachtoffer was een agent van de luchthaven­politie. Hij had een been verloren. Ik zag een zwaar verbrand kind, ze was een jaar of 4. Je kunt maar één slachtoffer tegelijk buiten dragen. De achterblijvers toonden daar begrip voor. Op een bepaald moment waren de brancards op en moesten we het met stoelen, karren en trolleys doen.
Cederic Leduc

Om 8.17 uur laat de NMBS via Twitter weten dat het treinverkeer van en naar de luchthaven wordt stopgezet.

8U29

De echo van de ontploffingen heeft de rest van het land opgeschrikt. Francis Vermeiren, burgemeester van Zaventem, roept meteen het provinciaal crisis­comité samen. Het federaal crisiscentrum waar altijd permanentie is, wordt geactiveerd. Via video­conference staan ze de hele dag met elkaar in contact. De Brusselse minister-president Rudi Vervoort kondigt het rampenplan af. Jan Jambon komt aan op het federale crisiscentrum. Hij heeft al contact gehad met premier Charles Michel. De vrees: dat het niet zal stoppen bij een geïsoleerde aanslag in de luchthaven. De Brusselse politie opent haar eigen ­beslissingsbunker, PC Gold. Ook in de luchthaven is een crisiscentrum geïnstalleerd.

De eerste ziekenwagens zijn voor halfnegen ter plaatse. De medisch directeur staat in voor de ­triage van de patiënten. Rood voor acuut levens­gevaar, geel voor mensen die een uur kunnen wachten, groen voor de rest.

Wij kregen de dringendste patiënten. De militairen en de brandweer hadden fantastisch werk verzet, veel patiënten hadden een knevelverband gekregen en lagen op berries. Dat heeft veel mensen gered. Het kwam erop aan ze te stabiliseren, te maken dat ze zuurstof kregen, hun hartritme en hun bloeddruk in de gaten te houden.
Marie Van Laer, spoedarts Saint-Luc

Om 8.36 uur kondigt Belgocontrol aan dat het luchtverkeer rond Zaventem stilligt.

8U37

Iemand riep: “Buiten! Er zijn nog bommen.” We hebben het op een lopen gezet. Voor een brandweerman zijn er twee opties: fight or flight. We hebben gevochten, maar toen ons eigen leven in gevaar kwam, moesten we wel vluchten. Op zo’n moment kun je niet iedereen meenemen. Dat we mensen hebben moeten achterlaten, daar worstelen we tot op vandaag mee.
Paul De Froy, brandweerman Brussel

Door het nieuwe alarm moesten alle gewonden verplaatst worden naar de vooruitgeschoven medische post. Daar was het een overrompeling. Er is een arts op een stoel gaan staan: “Dat is de ingang, dat de uitgang.” Om wat orde in de chaos te brengen.
Cederic Leduc, brandweerman Zaventem

Ik was zelf onderweg naar Zaventem, toen ik over de explosie hoorde. Ik haastte me meteen naar de kantoren van de Staatsveiligheid. Bij het binnengaan vernam ik dat er in Zaventem niet één, maar twee explosies waren gebeurd. Net zoals bij de ­aanslagen in Madrid, Londen en Parijs. Toen wist ik: er is een patroon. Het was de voetafdruk van ­terroristen.
Jaak Raes, administrateur-generaal Belgische Staatsveiligheid

De vrees voor verdere aanslagen blijft. Het kabinet van de Brusselse minister-president Rudi ­Vervoort vraagt iets over halfnegen aan het ­crisiscentrum of de Brusselse metro dicht moet. Het affirmatieve antwoord komt om kwart voor negen. Vervoort krijgt dat te horen om 8.57 uur. Twee minuten later herhaalt minister Jambon zelf het tegenover de minister-president. ‘De metro gaat dicht, we nemen geen enkel risico.’ Maar het is te laat. Twaalf minuten later stopt de tijd ook in station Maalbeek.

9U11

Het was een doodgewone dinsdag. Om 8.50 uur nam ik de trein in Ukkel, tot Merode, daarna stapte ik over op lijn 5. Ik werk bij een bank op het ­Rogierplein.
Dominiqe Denoël, slachtoffer, verbrand en getroffen door stukjes metaal

Ik was van het station Demey op weg naar het ­Muziekinstrumentenmuseum, waar ik als vrijwilliger werk. Ik zat tegen de rijrichting in, twee deuren verwijderd van waar de bom zou ontploffen. De terrorist koos de wagon waarin ik zat, maar ik heb hem niet zien staan.
André le Pas, slachtoffer Maalbeek

Een lichtflits – alles werd dooreengeschud. Ik liet mezelf op de grond vallen. Alle raampjes waren weggeblazen, niemand stond nog overeind. Een fractie van een seconde dacht ik, hoopte ik, dat het om een technisch defect ging. De linkerhelft van mijn lichaam lag buiten het rijtuig. Ik was bedolven ­onder een berg lichamen. Een paar seconden had ik geen gevoel in mijn benen. Pas toen sloeg ik in ­paniek.
Dominique Denoël

Er hing een vreselijke kalmte. En dan volgde het geschreeuw, de jammerklachten, de brandende rook. Door de luchtverplaatsing, de blast, had ik een dreun gekregen. Ik kon niet meer ademen. Ik zag de twee vrouwen die tegenover me zaten, door het raampje klimmen en op het perron klauteren. Vlak voor de explosie had ik mijn pet afgezet, ik had tweedegraadsbrandwonden op mijn schedel. Mijn gezicht bloedde. Mijn trommelvliezen waren beschadigd. Maar ik was nog heel.
André le Pas

In het crisiscentrum weet men nog van niets. Pas enkele seconden nadat CD&V-voorzitter Wouter Beke minister van Justitie Koen Geens heeft gebeld, beginnen alle telefoons te rinkelen.
Om twaalf over negen kreeg ik telefoon van het hoofd van de Brusselse metro.Leg alles stil, zei ik meteen. Ik rende door de gang. In enkele seconden werden de beslissingen genomen: het crisiscomité verzamelen, het metronet stilleggen, de reizigers en het personeel evacueren, de voertuigen in veiligheid brengen.
Brieuc De Meeus, ceo MIVB

9U16

‘Federale regering volgt de situatie op de voet. Absolute prioriteit gaat naar de slachtoffers en de hulpverlening op de luchthaven.’ (Tweet van premier Charles Michel)
We kwamen net aan bij het Luxemburgplein, toen een andere patrouillewagen ons tegemoet kwam. ça a explosé à Maelbeek. We zijn onmiddellijk naar daar gereden. Toen ik binnenstapte, overviel het me: dit zijn misschien je laatste seconden. Als er nog een bom is, dan eindigt het hier.
Sebastien, ­politie-inspecteur Brussel

9U22

Oh fuck, wat is dit? Er smeulde nog iets. Mijn collega stond aan het andere eind van het perron, bijna honderd meter verder. Links en rechts lagen stukken mens. De ontploffing had in de tweede van vier wagons plaatsgevonden. De wanden stonden bol, het dak was eraf. Op het perron hingen kabels, er waren stukken plafond naar beneden gekomen. En daar stond die collega. Ik wilde hem een hand ­geven, vragen of alles goed was. Hij wees naar de grond. Tussen ons in lag een afgerukt been.
Tim Huysmans, hoofdinspecteur Dienst Interventies en Operationele Steun, politie Brussel

Het enige wat je hoorde, was een automatische boodschap van de politie, dat iedereen naar buiten moest. Eindeloos herhaald in verschillende talen. Verder niks. Je verwacht een monsterlijk lawaai bij zo’n gebeurtenis, maar nee. Alleen die macabere ­stilte.
Mathieu, inspecteur politie Brussel

Dat aanhoudend gerinkel van gsm’s. Eén overleden slachtoffer werd om het kwartier gebeld. Ik heb op het punt gestaan om de telefoon op te nemen. Maar wat moest ik zeggen?
Maarten V., kapitein-commandant Dovo

Ik zag een man voorbij het raam lopen. De buitenste laag van zijn jas was weggesmolten. We ontfermden ons meteen over de slachtoffers. Een van hen had donkere plekken op zijn gezicht. Verschroeide huid of vuil. Een zwarte man had brandwonden op zijn hoofd, zijn handen, een bloedvlek op zijn T-shirt.
Stijn Kuylen, CD&V-medewerker

Vlak voor me liep een ambulancier de trap op met een gewonde. Op de schouder van de vrouw zat een grote, lelijke wonde. Plots viel die er af. Ik begreep er niets van. Pas dan zag ik dat het om een stuk van iemand anders ging.’ (Tim Huysmans, hoofdinspecteur Dienst Interventies en Operationele Steun, ­politie Brussel)

Instinctief zijn we wonden beginnen dichtdrukken. Wie zware brandwonden had, hebben we onder de douche gezet. De politie en de para’s waren snel daar. Maar het duurde 25 minuten voor de eerste ambulances ter plekke waren. Achteraf heb ik vernomen dat twee mensen die we verzorgd hebben, alsnog aan hun verwondingen bezweken zijn.
Tom Schiettecat, medewerker CD&V

Op het fietspad lag een mouw van een jas. Ik ­durfde niet voelen of er een arm in zat. De eigenaar van de jas, een vrouw, is later gestorven.
Stijn Kuylen, medewerker CD&V

9U28
De MIVB laat via Twitter weten dat alle metro­stations sluiten. In Maalbeek lopen agenten en hulpdiensten af en aan.

9U40

Er zaten mensen aan de inrit van de parking. Ze hadden last van hun ademhaling, sommigen hadden brandwonden. We dienden hen de eerste zorgen toe. Speciale eenheden van de federale politie beschermden ons, omdat de vrees bestond dat de aanvallen nog niet voorbij waren. Daarom werd beslist om de slachtoffers naar de lobby van het Thon-hotel in de Wetstraat te brengen.
Albin Planche, inspecteur verkeerspolitie Brussel-Elsene

(...)


Asterix 900

  • Railsector België & ex-centralist 112 België
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 915
(...)

HOTELLOBBY WORDT VELDHOSPITAAL

Na de ontploffing in het metrostation Maalbeek palmden de hulpdiensten al snel de lobby van het Thon-hotel in. ‘Onze mensen verwijderden alle meubilair en hingen lakens voor de ramen om nieuwsgierige blikken te weren’, zegt de ­hotelmanager Hans Van der Biesen in een ­mededeling. ‘De lobby veranderde in een triagecentrum voor vijftig slachtoffers met zware of lichte verwondingen.’

Albin Planche, inspecteur bij de verkeerspolitie van Elsene, was er ook. Hij heeft een opleiding tot hulpverlener gevolgd. Rond 9.40 uur was hij ter plaatse.
Twee artsen, onder wie een dokter van de spoeddienst van het Sint-Pietersziekenhuis, ­coördineerden de hulpverlening’, zegt Planche. ‘Het Rode Kruis was ter plaatse om brancards op steunen te zetten. Er werd een centrale medische post ingericht, waar materiaal zoals steriele kompressen, drukverbanden en baxters beschikbaar was.’
Ik heb geholpen in de hoek waar de slachtoffers met de ergste verwondingen lagen. Tien tot twaalf mensen met veelal zware brandwonden. Ik bracht drukverbanden aan, koelde wonden af met water, hield een infuus vast.’

Eén vrouw is ter plekke overleden. Ik had het niet eens gemerkt. Sommige slachtoffers moesten van het eerste naar het tweede compartiment worden overgebracht of omgekeerd, omdat hun toestand verslechterde of verbeterde. Anderen gingen in shock.’
Rond de middag werden de slachtoffers een voor een naar de ziekenhuizen overgebracht. Tegen 16 uur was het hotel leeg. ‘We hebben de lobby schoongemaakt en alle bebloede lakens en handdoeken in containers gegooid’, zegt Planche.

Alle brandweerwagens begonnen te toeteren, nadat in de metro een tweede verdacht pakket was gevonden. Iedereen moest maken dat hij buiten was. ­Ambulanciers moesten mensen achterlaten. Dat lijkt vreemd, maar de eigen veiligheid komt eerst. Als jij gewond bent, kun je de slachtoffers ook niet helpen. Het bleek vals alarm, maar alles bijeen nam het 20 minuten in beslag. Sommige slachtoffers waren overleden tegen dat de ambulanciers terug waren.
Tim Huysmans, hoofdinspecteur Dienst Interventies en Operationele Steun, politie Brussel

De berichten over de explosie in Maalbeek dringen ook door tot in Zaventem.
Ik moest de slachtoffers triëren, beslissen naar welk ziekenhuis ze zouden worden overgebracht. Maar het gsm-netwerk lag plat. Ik stond alleen via de ­radio van de hulpdiensten met de noodcentrale in Leuven in verbinding. Volgens het medisch inter­ventieplan moesten slachtoffers naar ziekenhuizen in de buurt, zoals Saint-Luc en Saint-Jean, maar de dis­patcher zei me dat die van Maalbeek daarheen werden gebracht. Daarom heeft de 100 contact op­genomen met andere ziekenhuizen in Vlaanderen.
Eric Mergny, medisch directeur voor Zaventem

Het vreemdst was de stilte. Je hoorde niemand klagen of roepen. De patiënten waren zo geschokt dat er maar weinigen pijnstillers vroegen. Ze waren bijna allemaal in levensgevaar. De stress was extreem. Toen we hoorden over de explosie in Maalbeek, dachten we dat heel Brussel zou ontploffen.
Marie Van Laer, spoedarts

Rond halftien was er opnieuw een verhoogde dreiging aan de luchthaven. Iedereen dook naar de grond. Ik heb mensen over betonnen omheiningen zien springen. Ook mensen die een voet verloren hadden, gingen op de loop.
Cederic Leduc, brandweerman Zaventem

Om halftien arriveert de eerste patiënt in het Erasmusziekenhuis.
Om het kwartier kwam er een ambulance aan. De laatste om 11.23 uur. De vier bedden voor shockbehandeling waren bezet. Patiënten gingen naar operatiekamers, naar recoveryzalen, in sommige gevallen naar huis. Alles samen hebben we vijftien patiënten ontvangen. Een van hen heeft het niet gehaald. Op de spoed hebben we er acht behandeld die anders overleden waren.
Marc Van Nuffelen, adjunct-diensthoofd van de spoed Erasmusziekenhuis

Er waren problemen met de communicatie en het transport. Geen bussen, geen treinen, geen auto’s. Na de ontploffing in Maalbeek was het gsm-net overbelast. Het crisiscentrum had vaste lijnen, maar de mensen op het terrein niet. We werkten met sms en e-mail, ingewikkeld.
Arnaud Feist, ceo Brussels Airport

9U51

Om 9.51 uur konden we de stations sluiten. Dat was een beslissing van de MIVB, van de federale regering hadden we geen opdracht gekregen. In 35 minuten was de hele evacuatie voltooid, zonder paniek. Reken 800 tot 1.000 mensen per trein en 60 treinen in dienst: nog nooit hadden we iets van die omvang meegemaakt.
Brieuc De Meeûs, ceo MIVB

Rond 10 uur was ik in Brussel. De metro en het treinverkeer lagen toen al plat. In het crisiscentrum hebben we ons even afgevraagd of het treinverkeer ook in de rest van het land moest worden stilgelegd. We hebben beslist van niet.
Lodewijk De Witte, gouverneur Vlaams Brabant

Ik heb de collega’s bijeengeroepen voor een spoedbijeenkomst en een aantal beslissingen genomen. De scholen en de crèches gaan niet dicht. Onze ambtenaren die buiten werken, roepen we binnen. Huisbezoeken worden geschrapt, maar onze stadsdiensten blijven open. Snel en efficiënt. Na Parijs wist de nationale veiligheidsraad zich geen raad met de situatie, zeker tijdens de lockdown in december. Toen ging alles gewoon dicht, met grote gevolgen voor Brussel.
Françoise Schepmans, burgemeester Molenbeek

10U20

Een uur en vijftig minuten na onze aankomst waren alle patiënten naar een ziekenhuis overgebracht. Om de vijf minuten vroegen de medisch directeur en zijn adjunct de artsen naar de precieze toestand van elke patiënt en werden de meest onstabiele naar een ziekenhuis getransporteerd. Dat heeft vele levens gered. Zelf vertrok ik met een patiënt naar het ZNA Stuivenberg in Antwerpen, dat gespecialiseerd is in zware brandwonden. In een ambulance die uit Doornik kwam.
Marie Van Laer, spoedarts Saint-Luc

Onze voornaamste bekommernis: vrij baan geven aan de ambulances van Zaventem en het metrostation. Als we iedereen hadden gevraagd om naar huis te keren, riskeerden we de verkeerschaos te vergroten. We hadden toen ook nog geen zicht op andere daders of locaties waar ze zouden kunnen toeslaan.
Guido Van Wymersch, korpschef politiezone Brussel Hoofdstad/Elsene

10U36

Premier Michel tweet: ‘Wij vragen aan de bevolking om op hun bestemming te blijven. Crisiscentrum is bereikbaar op 1771.’ Het crisiscentrum zal die dag 300 telefoontjes per uur krijgen.
Mobiris laat via Twitter weten dat de tunnels gesloten worden. In tegenstelling tot wat iedereen denkt, is dat niet omdat er een concrete dreiging is. Door de beslissing van het crisiscentrum om de Brusselse stations te ontruimen, staat plots ook het personeel van Mobiris op straat. Zij houden kantoor in het Noordstation. ‘Jullie beseffen toch dat als wij hier moeten vertrekken, er geen toezicht is op de tunnels en dat we ze allemaal moeten sluiten?’ Het antwoord van de politie: ‘Rien à foutre, dégagez.’ Zodra dat doordringt op het crisiscentrum, wordt er in weinig subtiele bewoordingen rondgebeld om de zaak recht te trekken. In Vlaanderen neemt minister Hilde Crevits intussen wel bewust een veiligheidsmaatregel.[/font]

10U57

Mijn kabinet stuurde om 10.57 uur een eerste Schooldirect uit naar alle directies: “Het federaal crisiscentrum vraagt expliciet om alle leerlingen in Vlaanderen en Brussel tot nader order binnen de terreinen van de school te houden. Neem discreet extra waakzaamheidsmaatregelen. Sluit de schoolpoort”.
Hilde Crevits, minister van Onderwijs

Terwijl Europees president Tusk zijn afgrijzen uitdrukt over wat hij een ‘nieuw dieptepunt van de terroristen ten dienste van haat en geweld’ noemt, blijven in de ziekenhuizen de gewonden toestromen.
Ik was een van de eerste patiënten in het militair ziekenhuis. Mijn kleren werden weggesneden, ze moesten zien of ik ernstig gewond was. Ik moest heel dringend plassen van al die infusen die ze me gaven om te hydrateren – vanwege de brandwonden. Ze vonden geen bedpan, ik moest het op de lakens doen. Er zijn ergere dingen als je er zo aan toe bent, maar toch geneerde ik me.
Fanny Clain

Vaak wisten verzorgers niet eens dat ze met een slachtoffer van de aanslag in Maalbeek te maken hadden. De gewonden hadden geen naam, geen verhaal, geen familie die hen een gezicht kon geven. Het duurde niet lang voor de telefoon het liet afweten en ook het interne DECT-systeem van het ziekenhuis overbelast was.
Florence Lefranc, diensthoofd neurochirurgie, Erasmusziekenhuis

In de Wetstraat brengt Dovo een verdacht pakket tot ontploffing. De straten zijn leeg, maar de spanning is te snijden. Minuten later spreekt premier Michel voor het eerst, op een persconferentie in ‘de Bunker’, de perszaal onder de Wetstraat 16. Sinds de aanslagen in Parijs is de beveiliging hier serieus opgeschroefd. ‘We vreesden een terroristische aanslag en dat is gebeurd.’ De premier bevestigt dat het dreigingsniveau opgetrokken is naar niveau 4.

Mensen uit de buurt stroomden toe met eten, kleren of dekens. Ze boden ook slaapplaats aan. Enkele gestrande reizigers gingen erop in, maar wij probeerden vooral de groep samen te houden. In korte tijd hadden we zo’n 3.000 plaatsen gecreëerd in de sporthal van Zaventem, de kazerne van Peutie (Vilvoorde) en de Brabanthal in Leuven. We moesten niet alleen onderdak voorzien, maar ook toiletten, water, kleding.
Francis Vermeiren, burgemeester Zaventem

Tegen de middag beseften we dat er die dag niets meer zou veranderen. Maar in alle naïviteit hoopten we dat we misschien een dag of twee later weer zouden kunnen openen.
Bernard Gustin, ceo Brussels Airlines

De mensen bleven twee of drie uur in de hangars. Het was koud, sommige mensen hadden een nooddeken. Rond één uur, halftwee bedachten we dat ze eten moesten krijgen. Probleem: we hadden grote voorraden water en wafels, maar alles bevond zich in de terminal waar we niet bij konden. Ik belde naar cateringbedrijven en bestelde broodjes voor 2.000 mensen.
Arnaud Feist, ceo Brussels Airport


DE ZWAARSTE BOM

De twee, kort op elkaar volgende explosies in de vertrekhal van Zaventem kostten zestien mensen het leven. De dodentol had nog kunnen oplopen als ook Mohamed Abrini de derde tas had laten ontploffen. Die was net als de andere gevuld met de explosieve vloeistof TATP en kilo’s schroeven, moeren en bouten. De lading in die tas was de zwaarste van de drie, zou later blijken.
Vlak nadat de eerste bom was ontploft, om 7u58’37”, ging Abrini schuilen voor de tweede explosie. Daarna liep hij weg uit de luchthaven. Zijn bagagekarretje met de bom liet hij achter aan een filiaal van Délifrance, ter hoogte van rij tien in de vertrekhal. Het zou nog meer dan vijf uur duren voor de bom onschadelijk werd gemaakt.

Meteen na ontploffingen kwam de hulpverlening op gang. Politie en brandweer waren zich bewust van het risico dat er nog aanslagen konden volgen, maar gaven er voorrang aan mensen te helpen. Zonder het te beseffen, liepen ze heen en weer in een ruimte waar zich nog een – zeer instabiele – explosieve lading bevond.

Speurders van de Federale Gerechtelijke Politie begonnen vrijwel meteen in hun kantoren op de luchthaven met een analyse van de beelden van de bewakingscamera’s. Ze zochten naar de verdachten die de bommen hadden binnengebracht. Intussen was ook de ontmijningsdienst van het leger ter plaatse. Dovo doorzocht eerst het gebouw om de situatie in te schatten. Alle koffers in de vertrekhal waren op dat moment verdacht, al was er geen concrete informatie die erop wees dat de terroristen een derde bom hadden achtergelaten.

Rond de middag ontdekte de politie op de bewakingsbeelden dat er drie tassen naar binnen waren gereden. In allerijl riepen ze er mensen van de luchthaven bij, om de locatie van de derde bom snel te kunnen achterhalen. Ook de verantwoordelijke van Dovo, kapitein-commandant Nicolas P., werd erbij gehaald om de beelden te bekijken. Terwijl de politie de luchthaven ontruimde, ging de ontmijningsdienst ernaar op zoek. Intussen werd een perimeter ingesteld, iedereen moest achter het Sheraton-hotel blijven.

Vanuit een parking wilde Dovo kort voor 14 uur de derde bom gecontroleerd tot ontploffing brengen. De ontmijningsdienst probeerde daarbij vanop afstand de tas te openen. Daarvoor werd een lichte springlading in combinatie met water – na een eerste uitgestelde poging – tot ontploffing gebracht. Niemand verwachtte dat door een kettingreactie op de gecontroleerde ontploffing ook de bom van de terroristen zou exploderen. Maar dat gebeurde toch, wellicht door de instabiliteit van de lading.

De jacht op de daders wordt ingezet.

Al onze mensen zijn die dag komen werken. We hebben onmiddellijk een massale bevraging gedaan bij de buitenlandse inlichtingendiensten en massale respons gekregen. Alle deuren werden opengegooid en zijn opengebleven. Het heeft info opgeleverd die nu deel uitmaakt van het gerechtelijk onderzoek.
Jaak Raes, administrateur-generaal Belgische Staatsveiligheid

De ADIV is de enige Belgische inlichtingendienst die in het buitenland communicatie mag onderscheppen, dus hebben we gemaakt dat iedereen ook daar paraat was. Onze cybermensen hebben in beslag genomen computers, laptops, smartphones en tablets onderzocht. Zo hebben we ook de laptop bekeken die in een vuilnisbak aan het safehouse was gevonden (waarop Ibrahim El Bakraoui een testament had ingesproken, red.).
Eddy Testelmans, hoofd militaire inlichtingendienst

14U15

In de vroege namiddag doet de politie een huiszoeking in de Max Roosstraat, op het adres waar de zelfmoordterroristen die ochtend met hun koffers waren opgepikt door een taxi. Er worden ook twee extra specialisten ingeschakeld.

Vanuit Leuven kwam de oproep om met een mug te vertrekken naar de Max Roosstraat in Schaarbeek. Ook een mug van het Brugmann-ziekenhuis en van Saint-Luc waren aanwezig, net als een ploeg CBRN (chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten) van de civiele veiligheid. We zijn als een van de weinigen gespecialiseerd in de materie. Tot 22 uur zijn we daar gebleven.
Eric Mergny, medisch directeur Zaventem

15U

Op een Brusselse regionale veiligheidsraad zeggen minister-president Rudi Vervoort en minister van Mobiliteit Pascal Smet dat ze de metro zo snel mogelijk opnieuw willen laten rijden.

Ik wou alles doen om een lockdown te voorkomen. Die toestanden van november konden we ons geen tweede keer veroorloven. De federale regering en de gemeenschappen waren meteen akkoord en ik heb de boodschap aan de burgemeesters doorgegeven.
Rudi Vervoort, Brussels minister-president

We spraken een modus operandi af: geen evenementen annuleren, geen scholen of winkelcentra sluiten. Voor de ziekenhuizen gold verhoogde waakzaamheid. De politie moest geen statische posities innemen, maar wel patrouilleren tussen de scholen, de openbare gebouwen en de winkelcentra.
Françoise Schepmans, burgemeester Molenbeek

De bestuurders die we ’s ochtends naar de depots hadden teruggestuurd, hebben zich beschikbaar gehouden. ’s Middags hebben we enkele lijnen weer opgestart om mensen weg te voeren uit Brussel. Rond vier uur reden er elf Noctis-lijnen en twee tramlijnen. Het was heel belangrijk dat we het Gewest en de burgers konden tonen dat we ons niet lieten intimideren.
Brieuc De Meeûs, ceo MIVB

In de late namiddag bezoeken Charles Michel, Jan Jambon, Jacqueline Galant en Koen Geens de luchthaven. Nadien rijdt de colonne verder naar het Thon-hotel, tegenover metrostation Maalbeek.
Op de plaats van de aanslagen zijn we niet geweest. Maar ze hebben ons foto’s getoond, en dat was... niet mooi om zien.
Koen Geens, minister van Justitie

We beslisten dat de luchthaven een dag langer zou dichtblijven. Rond 17 uur improviseerden gouverneur De Witte en ik een persconferentie op de rotonde onder het viaduct, buiten de veiligheidsperimeters. Een enorme massa journalisten, veel buitenlandse pers. Twee mensen van mijn communicatiedienst werden bijna onder de voet gelopen. We kregen geen lucht meer. Pas toen we dreigden weg te gaan, kregen we wat ruimte.
Arnaud Feist, ceo Brussels Airport

Op hetzelfde moment komt de Nationale Veiligheidsraad weer samen voor een nieuwe stand van zaken. Ook Vlaams minister-president Geert Bourgeois schuift mee aan. Namen van dodelijke slachtoffers zijn nog niet bekend.

17U30

De eerste vier lichamen kwamen binnen in UZ Gasthuisberg. Eerst werd een CT-scan van het hele lichaam gemaakt. Daarna werd elk lichaam ontkleed en naar de wetsdokter gebracht voor autopsie. Van kleding en persoonlijke spullen werden foto’s gemaakt. Daarna deed ik een tandheelkundig onderzoek. Ik trok een of twee tanden, voor een eventuele DNA-test, een collega nam radiografiebeelden van het gebit.
Christl Verbiest, forensisch tandarts

Rond 18 uur belde Carsten Spohr opnieuw. “Waarom laat je je langeafstandsvluchten niet vanuit Frankfurt vertrekken?” Daarna kreeg ik een oproep van Laurent Levaux, het hoofd van Aviapartner (Belgische groep van luchthavendiensten, red.), dat hij ons kon helpen op de regionale luchthavens.
Bernard Gustin, ceo Brussels Airlines

18U25

De mensen stromen toe aan het Beursplein om samen het verdriet te verwerken.

Zo veel mensen bijeen, dat houdt altijd veiligheidsrisico’s in, zeker als je op niveau 4 zit. Plots stond er in die menigte een klein meisje voor mij, dat duidelijk geweend had. “Wilt u ook een kaarsje voor de slachtoffers?” Normaal zou ik daar niet op ingaan, als ik in uniform ben. Maar die dag wel. Ik had er zelf nood aan. Ze stak het kaarsje aan. Toen ik me bukte om het neer te zetten, hoorde ik een boel camera’s klikken. Yvan Mayeur, de burgemeester, heeft de foto achteraf op zijn Facebook gezet, hoorde ik.
Tim Huysmans, hoofdinspecteur Dienst Interventies en Operationele Steun, politie Brussel

GEEN KONINKLIJK PLAATSBEZOEK

Koning Filip en zijn adviseurs stonden de hele dag in nauw contact met de Wetstraat 16. Uit de hele wereld ontving het Paleis steunbetuigingen. Uit Nederland, Spanje, Marokko en Jordanië kwamen er telefoontjes. De keizer van Japan en de koningin van Denemarken deden het via telegram. De Britse Queen Elisabeth en de presidenten van onder meer Frankrijk, China en Duitsland via koerier.
Toen de aanslagen in Parijs plaatsvonden, in november, was de koning op vakantie. Deze keer was dat niet het geval. Hij overwoog dan ook om een plaatsbezoek af te leggen. Politiek was daar, gezien de veiligheidssituatie, bijzonder weinig animo voor en het idee werd al snel opgeborgen. ’s Anderendaags ging het vorstenpaar wel langs bij de hulpverleners en de veiligheidsdiensten, onder meer in Maalbeek.

Tegen de middag werd wel beslist dat koning Filip zich om 19 uur via de televisie tot de bevolking zou richten. Het werd een korte boodschap, met als kerngedachte: ‘We moeten het vertrouwen in onszelf behouden, vertrouwen is onze kracht.’

19U06

Terwijl bij de huiszoeking in Schaarbeek een koffer met bouten, chemische producten en een IS-vlag worden gevonden, komen aan het militair ziekenhuis van Neder-over-Heembeek de familieleden van slachtoffers toe.

22U

In Neder-over-Heembeek is het voor ons pas echt begonnen. De psychosociale diensten van het leger vingen ons op. Zowel de lichamen van de overledenen van Maalbeek als de familieleden waren onderweg naar daar. De identificatie verliep moeizaam. Ook heel wat zwaargewonden waren nauwelijks te identificeren.
Corinne Cortvrint, slachtofferbejegening politie Brussel

Samen met de mensen van DVI (Disaster Victim Identification) hebben we de eerste ante mortems gedaan: dat is een vragenlijst waarmee we zo veel mogelijk informatie verzamelen. Welke kleding droegen ze, hebben ze operaties ondergaan, littekens, tatoeages… Confronterend, maar de families beseften ook wel dat een snelle identificatie cruciaal was. We zijn 27 uur gebleven. Je kon die mensen daar niet alleen laten.
Katrien Meykens, slachtofferbejegening politie Brussel

24U

Tegen dinsdagnacht was voor drie slachtoffers het post-mortemonderzoek afgerond. Het was laat, iedereen zat kapot. Van de lichamen die nog binnenkwamen, werd meteen een CT-scan genomen zodat we de volgende ochtend konden doorwerken. Ik had gerust de nacht willen doordoen. Nabestaanden kunnen niet snel genoeg uitsluitsel krijgen. Maar als collega’s aangeven dat ze te moe zijn, moet je stoppen.
Christl Verbiest, forensisch tandarts

Wat er op 22 maart gebeurd is, laat de getuigen de dagen en weken nadien niet los. Velen hebben het moeilijk om te verwerken wat ze gezien hebben. ­Hebben het gevoel dat ze gefaald hebben, dat ze meer hadden kunnen doen.

Hebben we iets gemist? Natuurlijk, anders zou er geen aanslag zijn gepleegd. Maar “we” slaat op iedereen. Alle diensten, in binnen- en buitenland. Niemand had concrete elementen dat de aanslag nakend was. De daders zijn erin geslaagd onder de radar te blijven.
Paul Van Tigchelt, directeur van het Ocad

In het begin werd er weinig over gepraat, alsof niemand als eerste wilde plooien. Maar nu praten we vrijuit over hoe het met ons gaat. Velen hebben slaapproblemen, geen eetlust, angst voor grote massa’s. Het ongeloof heeft plaatsgemaakt voor onmacht, voor boosheid ook. We hebben in elk geval alles gedaan wat we konden, en méér. Buiten lopen met slachtoffers van 150 kilo – in het heetst van de strijd kun je bovenmenselijke dingen.
Paul De Froy, brandweerman Brussel

Wij zijn nodig, ondanks wat er is kunnen gebeuren. Beeld je in dat morgen de volledige Brusselse politie staakt. Wat we doen, heeft zin. Misschien niet zo veel als we zouden willen, maar het heeft zin.
Mathieu, inspecteur Brusselse politie

Je vraagt je af hoe het met de gewonden gaat die je gezien hebt. Een van hen stond naast een zieken­wagen voor zich uit te staren. Hij had bloed in het gezicht. Ik vroeg hem: ça va meneer?Hij keek mij aan: “Ik leef nog, hè.” Jaja, zei ik, ge leeft nog.
Sebastien, inspecteur Brusselse politie


Asterix 900

  • Railsector België & ex-centralist 112 België
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 915
'Informatie over Abdeslams verzoop tussen andere dossiers'

De Brusselse federale politie had meer moeten doen met de informatie over de broers-Abdeslam. Maar het dossier verzoop tussen de honderden andere. Dat is een van de conclusies in een tussentijds rapport van het comite P, dat vandaag achter gesloten deuren voorgesteld wordt in het parlement. Dat is aan De Standaard bevestigd.

De dienst antiterrorisme van de Brusselse federale politie (OA3) had, aldus het Comité P, sinds 2014 informatie dat minstens een van de broers Abdeslam aan het radicaliseren was. Beide broers stonden sinds 2015 na een melding van de federale politie ook op de lijsten van het antiterreurorgaan Ocad.

De politie wist dat. Maar het dossier van de Abdeslams werd in februari 2015 op het niveau van de politie beschouwd als een 'rood dossier', een dossier dat geen prioriteit kreeg. Omdat de OA3 op dat moment andere prioriteiten had, onder andere met de afwikkeling van de verijdelde aanslag in Verviers en het onderzoek naar prediker Jean-Louis Denis en Khalid Zerkani. Bovendien was er in de informatie geen sprake van dat beide broers naar Syrië waren geweest. En er liepen op de OA3 nog tientallen ander dossiers tegen teruggkeerde Syriëstrijders.

Achteraf bekeken was die klassering als 'rood dossier' een verkeerde beslissing, zo stelt het comite P vast. Aanwijzingen dat de politie op voorhand cruciale informatie had waardoor de aanslagen hadden kunnen vermeden worden, vond het comité P niet.

Maar de de klassering als 'rood dossier' had volgens het comité P ook als gevolg dat niemand bij de politie er zich echt verantwoordelijk voor voelde. En dat bepaalde onderzoeksdaden te laat of gewoon niet werden uitgevoerd.

Kritisch rapport

De Comités P en I startten na de aanslagen van 13 november vorig jaar in Parijs een onderzoek naar wat de veiligheids- en inlichtingendiensten al voor de aanslagen wisten over de leden van de terreurcel. Een aantal leden van die cel, de broers Salah en Brahim Abdeslam, Bilal Hadfi, Mohamed Abrini en Abdelhamid Abaaoud, was uit Brussel afkomstig.

De toezichthouders Comité P (voor de politie) en I (voor de inlichtingendiensten) publiceerden eind februari al hun eerste tussentijdse rapporten die zeer algemeen bleven. Het tweede tussentijds rapport dat vandaag wordt voorgesteld is dus wel kritisch voor de Brusselse Federale Gerechtelijke politie.

Volgens het Comité P heeft de antiterreureenheid van de FGP onder meer te weinig gedaan met een tip die in de zomer van 2014 binnenkwam over 'twee broers' waarmee de broers Abdeslam zouden zijn bedoeld. Een lid van het team had toen naar eigen zeggen van een bron vernomen dat de broers volop aan het radicaliseren waren en 'een onomkeerbare daad' wilden stellen.

De politievrouw was op het moment dat ze de tip kreeg in ziekteverlof. De vrouw contacteerde wel een collega bij de FGP. De dag nadien nam een gespecialiseerde informantenbeheerder contact op met de bron van de informatie, maar die bevestigde niet wat ze aan de politievrouw zou gezegd hebben. Het gevolg was dat de FGP de informatie nooit officieel heeft verwerkt. Dat was volgens het Comité P achteraf bekeken een verkeerde beslissing.

Het Comité P geeft toe dat de informatie over een zogezegd 'onomkeerbare daad' niet hard kon gemaakt worden, maar met de tip over 'radicaliserende broers' had aldus het comite P meer moeten gedaan zijn.

Code rood

In januari 2015 maakte de politiezone Brussel-West, waar Molenbeek onder valt, een proces-verbaal op over Salah Abdeslam. Een paar weken later werd er ook één gemaakt over zijn broer Brahim. Beide kaderden in een drugsdossier. De lokale politie signaleerde in dat pv ook de mogelijke radicalisering van één broer. Er waren sterke vermoedens dat Brahim naar Turkije was gereisd, een klassiek tussenstation op weg naar Syrië.

Die pv's van de lokale politie van Molenbeek kwamen terecht bij het federaal parket omdat ze over (mogelijk) terrorisme gingen.

Vandaar gingen ze naar de Brusselse FGP. Die klasseerde het dossier als een 'code rood', waardoor er in praktijk niets meer mee gebeurt tot er eventueel nieuwe concrete informatie binnenkomt. Code rood wil zeggen dat een dossier niet verder wordt behandeld wegens personeelsgebrek en andere prioriteiten. Het comité P vindt dit een verkeerde beslissing.

Onvrede

Het rapport van het Comité P veroorzaakt veel beroering in politiekringen. Bij de federale politie is er veel onvrede over de volgens hen vooringenomen manier waarop het Comité P is te werk gegaan.

Commissaris-generaal Catherine De Bolle liet deze ochtend een brief afgeven aan de bevoegde parlementaire commissie met de vraag om de leden van OA3 een weerwoord te geven op de conclusies van het Comité P. Dat is niet gebruikelijk. De Bolle legde ook de nadruk op de extreme druk waaronder de speurders moeten werken.

De parlementaire commissie gaat in op de vraag van De Bolle en geeft de federale politie een week de tijd om schriftelijk te reageren op de beschuldigingen van het Comité P.

MOEILIJKE TIJDEN VOOR TERREURBESTRIJDERS

‘Eén verkeerde beslissing en je hoofd gaat eraf’

De kritiek van het comité P op de afdeling van de Brusselse federale politie die de onderzoeken naar terreur voert, komt daar hard aan. De onderbemande dienst bestaat uit 142 leden. Meer dan twintig van hen willen zo snel mogelijk weg.

‘We hebben de indruk dat alle schuld in onze schoenen wordt geschoven. We nemen elke dag beslissingen in dossiers waar het om leven en dood draait. Maak één verkeerde beslissing en je hoofd gaat eraf. Zo ervaren wij dat. Op die manier durft niemand nog verantwoordelijkheid te nemen.’

De bitterheid bij de OA3 is groot na de kritiek van het comité P. De dienst ervaart het rapport van het comité P als een mes in de rug. ‘We hebben niet eens het recht om dat verslag in te kijken’, klinkt het bij de OA3. ‘We hebben geen idee hoe het comité P tot zijn besluit komt. We kunnen niet reageren op wat ons wordt aangewreven.’

Meer dan twintig leden hebben de voorbije weken gevraagd om de afdeling zo snel mogelijk te kunnen verlaten. Omdat ze niet meer met de constante druk om kunnen.

Hoe luidt de kritiek van het Comité P?

De dienst antiterrorisme van de Brussel federale politie (OA3) had, volgens het comité P, sinds 2014 informatie dat minstens een van de broers Abdeslam aan het radicaliseren was. Beide broers stonden sinds 2015 na een melding van de federale politie ook op de lijsten van het antiterreurorgaan Ocad.

Maar het dossier van de Abdeslams werd in februari 2015 op het niveau van de politie beschouwd als een ‘rood dossier’, een dossier dat geen prioriteit kreeg. Omdat de OA3 op dat ogenblik andere prioriteiten had.

Achteraf bekeken was die klassering als ‘rood dossier’ een verkeerde beslissing, stelt het comité P vast. Aanwijzingen dat de politie vooraf cruciale informatie had waardoor de aanslagen hadden kunnen vermeden worden, vond het comité P evenwel niet.

Maar de klassering als ‘rood dossier’ had volgens het comité P ook als gevolg dat niemand bij de politie zich voor dat dossier verantwoordelijk voelde. Daardoor zijn onderzoeksdaden te laat of gewoon niet uitgevoerd.

Wat doet de OA3?

De Onderzoeks Afdeling 3 – kortweg OA3 – van de Brusselse federale politie voert sinds vele jaren alle grote terreuronderzoeken in dit land. Het Sharia4Belgium-onderzoek is de enige belangrijke uitzondering. Dat zat in handen van de Antwerpse federale politie.

De OA3 voert sinds 13 november het onderzoek naar de terreuraanslagen in Parijs en sinds 22 maart ook naar de aanslagen in Brussel en Zaventem. Sinds de aanslagen van Parijs werken de leden dag en nacht. Velen blijven zelfs slapen op hun kantoor. Op dit moment werken 142 politiemensen voltijds aan de verschillende onderzoeken. Ook is de terreurdreiging nog altijd niet geweken.

De successen van OA3

De OA3 kon in januari vorig jaar de geplande aanslagen in Verviers verhinderen. Maar de aanslagen in Parijs en Brussel kon de dienst niet verhinderen.

De daders ervan kwamen voor een groot deel uit Brussel, maar ze werden niet op tijd ontdekt na hun terugkeer uit Syrië.

De OA3 pakte ondertussen wel alle overlevende daders op: Salah Abdeslam, Mohamed Abrini, Osama Krayem en nog enkele handlangers van de terroristen.

De OA3 is gegroeid uit de voormalige ‘Cel terrorisme’ van de voormalige rijkswacht. Begin jaren 90 waren ze met zeven bij de ‘Cel Ter’ (ondertussen dus met 142). In de loop der jaren werden in Brussel diverse grote terrorismeprocessen gevoerd na onderzoeken van de OA3.

Het allereerste was dat tegen Ahmed Zaoui, een van de kopstukken van de Algerijnse GIA. Er zouden er in de loop der jaren nog veel volgen: Nizar Trabelsi, Malika El Aaroud en recent nog de predikers Jean-Louis Denis en IS-kopstuk Khalid Zerkani. Er waren ook processen tegen jihadi’s die gingen strijden in Somalië, Jemen en Irak.

Al lang klachten over onderbezetting

De oorlog in Syrië veroorzaakte sinds 2012 een enorme stijging van het aantal terrorismedossiers. In Brussel werden sinds februari 2015 tot vandaag liefst 21 terrorismeprocessen gevoerd tegen Syriëstrijders en hun ronselaars.

Er stonden 99 beklaagden terecht, slechts vijf van hen werd vrijgesproken. Al de onderzoeken tegen die netwerken werden gevoerd door de speurders van de OA3

De afdeling kampt al jaren met een personeelstekort dat door de diverse verantwoordelijken in de loop der jaren herhaaldelijk werd aangekaart.

In maart 2009 trok de toenmalige federaal procureur, Johan Delmulle, in het parlement aan de alarmbel. ‘Het federaal parket stelde, door het gebrek aan onderzoekscapaciteit, in de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007 prioriteiten in de behandeling van terrorismedossiers door de FGP Brussel OA3’, zei Delmulle in een hoorzitting in het parlement.

Hij voegde eraan toe: ‘Het hoeft weinig betoog dat dergelijke prioriteitenstelling niet verantwoord is in het domein van terrorisme. Het is niet aanvaardbaar dat door onvoldoende onderzoekscapaciteit bepaalde informatie over een terroristische dreiging niet, onvoldoende of niet tijdig werd geëxploiteerd. Sedert oktober 2007 wordt niet langer met een prioriteitenstelling gewerkt en vraagt het federaal parket aan de OA3 alle gerechtelijke informatie te exploiteren. Dat stelt onoverkomelijke moeilijkheden in de praktijk. Er is eenvoudigweg onvoldoende mankracht.’

Salah en Brahim Abdeslam was een ‘code rood’-dossier

Voor een goed begrip: in 2009 toen Demulle zijn uitspraken deed, was er nog geen Syriëcrisis. Sindsdien is het aantal terreurdossiers bijna vervijfvoudigd.

Het personeelsaantal is slechts mondjesmaat mee gestegen.

Het dwingt de verantwoordelijken van de OA3 nog altijd te doen wat Delmulle niet wilde: prioriteiten stellen en nog altijd eerst werken op dossiers die hen op dat moment het meest dringend lijken. De dossiers die geen prioriteit zijn, krijgen de ‘code rood’.

Het dossier van de broers Salah en Brahim Abdeslam was – jammer genoeg – zo’n ‘code rood’-dossier.

COMITÉ P SNOEIHARD VOOR FEDERALE POLITIE

‘Achteraf is alles altijd makkelijk’

Het Comité P, dat de politiediensten controleert, vindt dat de Brusselse federale politie meer had moeten doen met de informatie die ze in 2014 en 2015 had over de broers Abdeslam. Volgens de politie maakt het Comité P de fout naar het verleden te kijken met de kennis van vandaag.

Het is nooit eerder gebeurd dat een politiedienst waartegen het Comité P een onderzoek heeft gevoerd, de kans krijgt te reageren op een kritisch rapport nog voor dat in het parlement wordt besproken.

De meerderheid en de oppositie besloten gisteren samen in de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité P een uitzondering toe te staan. De Brusselse federale politie krijgt een week om te antwoorden op een kritisch rapport dat het Comité P heeft gemaakt over de werking van de OA3, de dienst antiterrorisme van de Brusselse federale politie.

De beslissing is een rechtstreeks gevolg van de brief die Catherine De Bolle, de commissaris-generaal van de federale politie, eind vorige week stuurde aan Kamervoorzitter Siegfried Bracke (N-VA). De politie had geen inzage in het rapport van het Comité P, maar al weken circuleerden geruchten dat het vernietigend zou zijn. De Bolle vroeg vorige week in naam van haar terreurspeurders die op dit moment het onderzoek voeren naar de aanslagen in Brussel en Zaventem, om inzage en wederwoord. ‘De individuele personeelsleden noch de federale politie hebben recht op wederwoord of kunnen niet vrijuit spreken wegens het geheim van het onderzoek’, schreef De Bolle.

‘Verschillende ervaren leden van de dienst hebben een burn-out, worden ziek of hebben aangegeven dat ze de dienst willen verlaten. Dit wordt nog versterkt door de perceptie van het gebrek aan vertrouwen dat door deze geruchten wordt veroorzaakt.’ De parlementaire commissie ging in op de vraag van De Bolle.

Code rood

Het Comité P moest in de nasleep van de aanslagen in Parijs nagaan wat de OA3 op voorhand wist of had kunnen weten over de daders van de aanslagen van Parijs. De inhoud van het rapport is geheim. Maar volgens onze bronnen verwijt het Comité P de Brusselse federale politie dat ze in 2014 en 2015 meer had moeten doen met de toen beschikbare informatie over de broers Abdeslam. Volgens het Comité P beschikte de OA3 al in 2014 over informatie ‘dat een van de beide broers Abdeslam aan het radicaliseren was’. Een bewering die overigens formeel wordt tegengesproken binnen de OA3. In januari 2015 dan maakte de politiezone Brussel-West, waar Sint-Jans-Molenbeek onder valt, een proces-verbaal op over Salah Abdeslam.

Een paar weken later werd er ook één gemaakt over zijn broer Brahim. Beide pasten in een drugsdossier. De lokale politie signaleerde in dat pv ook de mogelijke radicalisering van één broer. Er waren sterke vermoedens dat Brahim naar Turkije was gereisd, een klassiek tussenstation op weg naar Syrië. Die pv’s van de politie van Molenbeek belandden bij het federaal parket omdat ze over (mogelijk) terrorisme gingen.

Vandaar gingen ze naar de Brusselse federale politie. Die klasseerde het dossier van de Abdeslams als een ‘code rood’. Dat wil zeggen dat een dossier wel dringend is, maar niet verder wordt behandeld wegens andere prioriteiten. In die periode voerde de OA3 onder meer het onderzoek naar de in Verviers geplande aanslagen en naar tientallen andere verdachten. De dienst besliste daarom niet verder te werken op de Abdeslams tot er concretere informatie opdook. Het Comité P vindt dit een verkeerde beslissing.

Bij de OA3 in Brussel wilde gisteren niemand reageren. De speurders hebben het verslag van het Comité P tot op vandaag niet mogen inkijken Ze zullen nu die kans wel krijgen door het uitzonderlijke besluit van de commissie. Maar de bitterheid van de onderzoekers is heel groot. ‘We hebben de indruk dat alle schuld in onze schoenen wordt geschoven. We nemen elke dag beslissingen waar het om leven en dood draait. Neem één verkeerde beslissing en je hoofd gaat eraf. Zo ervaren wij dit.’

Het Comité P wordt door de speurders verweten dat het zeer eenzijdig is te werk gegaan en totaal geen begrip toont voor de context. En die context is dat de speurders sinds het uitbreken van de oorlog in Syrië overspoeld worden door informatie over geradicaliseerden. Daardoor kon de OA3 niet anders dan prioriteiten te stellen. ‘Achteraf bekeken, met de kennis van vandaag, hebben we inderdaad een fout gemaakt door niet te werken op de Abdeslams. Maar op het moment zelf waren er tientallen andere terreurdossiers die belangrijker leken.’


Asterix 900

  • Railsector België & ex-centralist 112 België
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 915
‘Leuvense hulpdiensten onderschatten aanslagen Zaventem’

Het hulpcentrum in Leuven onderschatte aanvankelijk de situatie in Zaventem op 22 maart. Brussel bood aan meer ambulances te sturen, maar Leuven sloeg dat aanbod af. Dat zegt de Brusselse staatssecretaris Cécile Jodogne (Défi).

‘Het ging om een uitzonderlijke situatie en de hulpdiensten hebben die dag zeer efficiënt gereageerd’, benadrukt Jodogne, ‘maar we moeten ook durven toe te geven dat er problemen waren. En dat er meer ambulances sneller ter plaatse hadden kunnen zijn.’

Jodogne heeft alle logboeken van betrokken diensten opgevraagd om de dag zo precies mogelijk te kunnen reconstrueren. Ze denkt dat de Leuvense hulpcentrale de ernst van de situatie op 22 maart heeft onderschat.

Le Soir kon het logboek van de Brusselse hulpdiensten Siamu inkijken. Vlak na de aanslagen is er om 8.06 uur een eerste contact tussen Brussel en de Leuvense 100. Die laatste is bevoegd voor het uitsturen van brandweerlieden en ambulanciers naar Zaventem.

Veel ernstiger

Om 8.20 komt een eerste konvooi Brusselse brandweerlieden aan op Brussels Airport. De commandant stelt vast dat er veel meer slachtoffers zijn dan er ambulanciers werden uitgestuurd en dat de situatie veel ernstiger is dan gedacht. Toch vraagt de Leuvense 100 geen versterking.

Een kwartier later vraagt de Brusselse 100 opnieuw aan Leuven of er geen versterking nodig is. Brussel is namelijk gealarmeerd door de eigen hulpverleners ter plaatse. Maar het antwoord uit Leuven is negatief.

De Brusselse 100 stuurt daarop zelf vijf extra ambulances naar de luchthaven.

Om 8.55 uur komt de Directeur Medische Hulpverlening van het rampenplan tussen.

Commissie

Conclusie: tussen 8.03 uur en 8.55 uur talmde het Leuvense hulpcentrum bij het uitsturen van medische versterking. ‘Ik heb hierover eerder al de minister van Volksgezondheid, Maggie De Block, aangeschreven, en provinciegouverneur Lodewijk De Witte, in dergelijke situaties bevoegd voor de medische coördinatie. Maar hun antwoord was onvoldoende’, aldus Jodogne in Le Soir.

Dat ze nu haar versie van de feiten naar buiten brengt, is geen toeval. Vandaag start de commissie haar onderzoek naar de aanslagen in Brussel. Jodogne wil naar eigen zeggen geen polemiek starten, maar wil ‘begrijpen wat er mis is gelopen zodat we kunnen leren uit onze fouten’.


Asterix 900

  • Railsector België & ex-centralist 112 België
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 915


Asterix 900

  • Railsector België & ex-centralist 112 België
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 915
‘Er waren genoeg Leuvense ambulances in Zaventem op 22 maart’

Volgens de Vlaams-Brabantse gouverneur Lodewijk De Witte hebben de Leuvense hulpdiensten geenszins de situatie onderschat op 22 maart. ‘Er waren meer dan voldoende Leuvense ambulances aanwezig, dat heeft federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) ook zo geantwoord aan de Brusselse staatssecretaris Cécile Jodogne (DéFI).’ De Witte deed die verklaring tijdens zijn getuigenis onder ede in de parlementaire onderzoekscommissie 22/3.

Lodewijk De Witte kwam als eerste aan bod, vandaag in de commissie 22/3. Na zijn uiteenzetting werd hij vrijwel onmiddellijk gevraagd naar de uithaal van Brussels staatssecretaris Cécile Jodogne, vandaag in De Standaard en Le Soir. Volgens Jodogne heeft de Leuvense 100 de aanslag in Zaventem onderschat, en hadden er meer middelen ter plaatse moeten zijn. Jodogne - bevoegd voor de Brusselse brandweer - baseert zich daarvoor op het logboek van de Brusselse hulpdiensten.

PS-Kamerlid Willy Demeyere wilde weten wat ervan aan was. ‘Op 25 maart is er zowel naar mij als naar minister De Block een brief gestuurd’, aldus De Witte. ‘Ik was verrast, omdat die brief van een staatssecretaris uitging en omdat het volgens mij de afspraak was dat alle diensten eerst hun eigen verslag, hun eigen tijdslijn zouden samenstellen. Pas daarna zouden we die samenleggen en vergelijken om te kijken of er goed gereageerd was en de crisis goed beheerd was.’

Volgens De Witte heeft minister De Block geantwoord op het schrijven. ‘Per 1 april heeft zij laten weten dat, gezien de omstandigheden, er op het eerste gezicht voldoende middelen ter plaatse waren. Had men meer ambulances ter plaatse moeten hebben? Misschien, ik betwijfel het. Het is niet de bedoeling om zoveel mogelijk ambulances ter plaatse te hebben, hé. Dan riskeer je nog meer chaos te creëren dan er al is. Bovendien moet je ook een buffer houden voor andere incidenten, bijvoorbeeld voor iemand die op hetzelfde moment een hartaanval krijgt.’

Commissievoorzitter Patrick Dewael (Open VLD) stelde de leden daarop voor om de twee versies - van de Brusselse en de Leuvense hulpdiensten - op een later moment naast elkaar te leggen en te vergelijken. Ook wordt bekeken of het nodig is om staatssecretaris Jodogne zelf te horen.

Lof

De Vlaams-Brabantse gouverneur is verbaasd dat het bestaan van de brief ineens uitlekt in de pers, ‘maar zo gaat dat wellicht aan de vooravond van een parlementaire onderzoekscommissie.’ Zelf heeft hij, net als De Block, geen redenen om te twijfelen aan de hoeveelheid Leuvense ambulances in Zaventem, ‘op een gegeven moment zijn er vanuit Zaventem zelfs ambulances vertrokken naar Brussel, nadat de aanslag in Maalbeek gebeurd was.’

In het algemeen looft De Witte het optreden van de hulp- en veiligheidsdiensten, die allemaal hun uiterste best hebben gedaan’ en volgens zijn inschatting ‘snel en efficiënt hebben gehandeld.’

COMMISSIE AANSLAGEN

"Te weinig ambulances na aanslagen? Die kritiek doet pijn"

De kritiek van Brussels staatssecretaris Cécile Jodogne over het uitsturen van te weinig ambulances na de aanslagen is niet correct en doet pijn. Dat heeft luitenant Erik Engels, het hoofd van de Vlaams-Brabantse 112-centrale, gezegd in de parlementaire onderzoekscommissie. "Er is geen hulp geweigerd."

De kritiek van staatssecretaris Jodogne (Défi) dook al meermaals op in de commissie. "We moeten durven toe te geven dat er problemen waren. En dat er meer ambulances sneller ter plaatse hadden ­kunnen zijn. Ik denk dat de Leuvense hulpcentrale de ernst van de situatie heeft onderschat", zo had Jodogne gezegd in enkele kranten.

"Dat doet pijn", reageerde Engels in het parlement. "Ik heb heel veel mensen ingezet die alles van zichzelf gaven en ben heel trots op alle hulpverleners."

Bovendien klopt het niet, vervolgde de brandweerluitenant. "Er is geen hulp geweigerd." Wel werden niet alle beschikbare ziekenwagens meteen naar de luchthavengebouwen gestuurd, zo bevestigde Engels wat gouverneur Lode De Witte eerder al zei. Je moet immers middelen achter de hand houden voor andere incidenten en vermijden dat de wegen van en naar de plek van onheil volledig dichtslibben.

Met die reserves waren we klaar voor een tweede incident, een derde, ... en we vreesden nog veel meer
ERIK ENGELS


Daarom werden dus her en der in de omgeving reserves opgebouwd, verduidelijkte Engels. Daarover waren specifiek afspraken gemaakt na de aanslagen van Parijs. En net dat heeft ervoor gezorgd dat bij de ontploffing in Maalbeek - zowat een uur na die op de luchthaven - "we een antwoord hadden". "Met die reserves waren we klaar voor een tweede incident, een derde, ... en we vreesden nog veel meer."

De uitrol en uitbouw van de hulpverlening verliep volledig volgens het medisch interventieplan (MIP), aangevuld met het Maxi-MIP. "En ik kan u verzekeren: dit plan heeft gewerkt, het was een houvast, het zorgde voor automatismen, het zorgde voor structuur en voor leiding", aldus nog de brandweerluitenant. "Wat je in dergelijke omstandigheden niet mag doen, is het plan verlaten. Als je gaat freewheelen, ontstaat er nog meer chaos."

Als je gaat freewheelen, ontstaat er nog meer chaos
ERIK ENGELS


Concreet was om 8u05, nog geen tien minuten na de ontploffingen, een eerste brandweerwagen van de luchthaven ter plaatse. Om 8u14 volgden de eerste ziekenwagens, die twee minuten later al met tien waren, plus drie MUG-teams. Intussen zijn nog extra ziekenwagens opgeroepen, onder meer van het Rode Kruis.

Binnen het uur boden nog tientallen ziekenwagens en extra MUG-teams zich aan, uit Henegouwen, Peutie, Vilvoorde, Londerzeel en Brussel. Een deel van hen werd verzameld op de fly-over aan de luchthaven, maar er waren ook verzamelpunten elders in de - ruime - omgeving. In Puurs en Groot-Bijgaarden verzamelden zich colonnes ziekenwagens uit andere provincies, zoals voorzien in het Maxi-MIP.

Omstreeks 11 uur vertrokken de vier MUG-teams opnieuw. Een deel van de reserves trok intussen naar het militair ziekenhuis van Neder-Over-Heembeek. Omstreeks 13.30 uur liet de medisch directeur weten dat de ziekenwagens die nog ter plaatse waren - een tiental - op dat moment volstaan. Om 14.56 uur wordt het medisch interventieplan uiteindelijk afgeblazen.

In totaal zijn vier MUG-teams, een vijftigtal ziekenwagens en vijf snelle interventieteams van het Rode Kruis ingezet, aldus Engels. De Leuvense 112-post verwerkte 668 oproepen, inclusief de normale oproepen van elders in de provincie. "We zijn er die dag in geslaagd om ook de normale diensten op een correcte manier op te vangen en af te handelen", besloot Engels.

Communicatie kon beter

Niettemin zijn er ook zaken die beter kunnen. Zo blijkt communicatie bij elke ramp een pijnpunt, lieten zowel De Witte als Engels verstaan. Met de treinramp in Buizingen in het achterhoofd had de gouverneur al snel de mobiele zendmast gevraagd van het ASTRID-netwerk waar de nooddiensten mee werken, maar die had het federale crisiscentrum al opgevorderd voor Brussel.

De Witte zelf kreeg tegenstrijdige berichten over de werking van ASTRID. Engels van zijn kant liet verstaan dat negentig procent van de communicatie van zijn 112-post via ASTRID verliep. "Ik kan u niet zeggen dat ASTRID uitgelegen heeft. Maar was het soms moeilijk? En hadden we gevoel dat het langer dat normaal duurde om communicatie tot stand te brengen? Ja."

Plan voor aanslagen

Uit een eerste interne evaluatie op zijn dienst besluit Engels voorts dat er best een plan komt voor "terreur op een openbare plaats". Hij verwees daarbij onder meer naar de denkoefening die op 14 december al gebeurde op provinciaal niveau in Vlaams-Brabant. "Het komt erop neer dat je niet al je middelen inzet op één incident, maar moet uitgaan van een breder gevaar en multipele incidenten. En van een dreiging voor de eigen hulpmiddelen, waarbij ook de hulpverleningsketen in moeilijkheden zou komen", verduidelijkte hij nog.

Specifieke provinciale rampenplannen voor terreuraanslagen lijken voor gouverneur De Witte alvast niet nodig en misschien ook niet wenselijk. "Als je vijftien noodplannen opstelt, weet niemand nog wat hij moet doen wanneer er iets gebeurt", argumenteerde hij. "Niemand kan vijftien plannen in zijn hoofd hebben, dus moet je een plan hebben dat in algemene zin zegt wie wat moet doen. Bij het opstellen van de plannen weet je ook niet of het een bomaanslag zal zijn, of een aanslag met geweervuur, of een chemische aanslag."

Nationale rampenplan

Lode De Witte stond tot slot nog kort stil bij de afkondiging van de nationale fase van het rampenplan. Die optie kwam meteen ter sprake bij zijn eerste contacten met het federale crisiscentrum, merkte de gouverneur op. "Dat was niet evident, want naar mijn weten was dat nog nooit gebeurd."

Ook niet bij de aanslagen in Luik eind 2011 bijvoorbeeld, voegde De Witte daar nog aan toe na opmerkingen van PS-fractieleidster Laurette Onkelinx. Zij wilde onder meer weten wanneer precies beslist was om de nationale fase af te kondigen en welke rol Binnenlandse Zaken daarbij gespeeld had. "Rond kwart voor negen, tien voor negen kwam de telefoon van het crisicentrum dat beslist was om de nationale fase af te kondigen", besloot De Witte. Een bericht dat om 8.53 uur ook de noodcentrale van Engels bereikte.

Medisch directeur: "Helemaal geen tekort aan ambulances na de aanslagen"

Er is nooit een tekort geweest aan personeel, materiaal of ambulances na de aanslagen op Brussels Airport. Dat zegt luitenant-kolonel Eric Mergny, de man die medisch de lakens uitdeelde op Zaventem. Wat hem wel wat stoorde, was dat hij geen gewonden naar het universitair ziekenhuis Saint-Luc mocht sturen, hoewel daar achteraf nog heel wat bedden vrij bleken te zijn.

Mergny was op de dag van de aanslagen aangeduid als 'DirMed' en stond dus aan het hoofd van alle medische diensten op de luchthaven. In de parlementaire onderzoekscommissie deed hij vanavond als laatste getuige zijn relaas. Daarbij kreeg ook hij vragen over de uitspraken van Brussels staatssecretaris Cécile Jodogne (Défi) over een tekort aan ambulances op Zaventem.

De luitenant-kolonel sloeg dat beeld vakkundig aan diggelen. "Er is nooit een tekort aan ziekenwagens geweest. Ik weet dat daar nu over gepraat is in de pers, maar ik heb dat probleem nooit gehad", beklemtoonde hij. De eerste tien ambulances waren voldoende voor de eerste zorgen en nadien zijn er nog veel gevolgd. "De parking was ook beperkt, dus dan is het beter om geen vijftig ziekenwagens in een keer te krijgen."

Niettemin botste ook Mergny op problemen, met name bij de communicatie. De gsm-netwerken lagen al snel plat, en ook het ASTRID-systeem van de hulpdiensten zorgde voor frustraties. "Ik denk niet dat het een slecht systeem is, maar misschien zijn er te veel mensen met een radio", aldus de luitenant-kolonel, die voor de toekomst ook de inzet opperde van specifieke radio-operatoren om zo de medici te ontzien.

Frustrerender nog was echter dat ASTRID Mergny niet in contact kon brengen met de verschillende ziekenhuizen, maar enkel met de 112-post van Leuven. En die had kort na het nieuws over de aanslagen in Maalbeek beslist om de slachtoffers van Zaventem niet langer naar Brusselse ziekenhuizen te sturen, om daar plaats vrij te houden.

"Wij konden dus zelf niet nagaan of Saint-Luc echt vol zat. Achteraf bleek van niet, ze kregen slechts een beperkt aantal gewonden binnen", betreurde Mergny. De Brusselse noodcentrale was zich ook niet bewust van die onderbezetting van Saint-Luc, zo vernam hij intussen van medewerkers daar.

Het militair hospitaal bood wel soelaas. Dat kan - anders dan de meeste ziekenhuizen - in één klap vijftig slachtoffers opvangen, zei Mergny in antwoord op vragen van N-VA naar de meerwaarde van het militaire ziekenhuis.


Asterix 900

  • Railsector België & ex-centralist 112 België
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 915
Preventieadviseur MIVB over aanslagen: "Geen aanvraag binnengekomen om het metronet te sluiten"
 
De MIVB heeft op 22 maart geen vraag gekregen om het metronet te sluiten. Dat heeft Eric Buslot, de preventieadviseur van de Brusselse vervoersmaatschappij, vanmorgen gezegd in de onderzoekscommissie naar de terreuraanslagen. Dat meldt Bruzz op Twitter.

Brieuc de Meeûs, de CEO van de MIVB, heeft meteen na de ontploffing in metrostation Maalbeek beslist om het hele MIVB-net te sluiten, zei Buslot in de onderzoekscommissie. Eerder had onder meer minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) gezegd dat er al kort na de aanslagen op de luchthaven was opgeroepen om het metronet te sluiten.

"Ik kan niet bevestigen of ontkennen dat de info over de aanslagen in Zaventem is binnengekomen bij de dispatching. Dat zou kunnen", zei Buslot nog. De interne evaluatie van de gebeurtenissen 22 maart is nog volop bezig bij de MIVB, voegde hij eraan toe.

Nog steeds veel mist rond sluiting Brusselse metronet

Er heerst nog altijd veel onduidelijkheid over de beslissing om het Brusselse metronet te sluiten op 22 maart, ook na een hele dag van hoorzittingen over de aanslag op metrostation Maalbeek in de parlementaire onderzoekscommissie. Verschillende getuigen spraken mekaar tegen of gaven minstens een andere lezing van de feiten.

Eerste heikel punt blijft het bevel tot sluiting zelf. Volgens minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon viel die beslissing om 8u50, dus 21 minuten voor de ontploffing in Maalbeek.

Preventieadviseur Eric Buslot van de MIVB zei echter dat de Brusselse vervoersmaatschappij bij zijn weten geen enkele opdracht tot sluiting kreeg. Het was de ceo van de MIVB die de beslissing nam, zowat meteen na de ontploffing in Maalbeek.

Of en hoe dat bevel aan de MIVB is overgemaakt, is allerminst duidelijk. Buslot had 's ochtends benadrukt dat de communicatie over de afkondiging van bepaalde fases van het rampenplan alvast moet gebeuren via de noodcentrales, zonder zich expliciet uit te spreken over beslissingen rond het metronet.

"Eerste keer dat ik dat hoor"

Later op de dag kreeg topman Jean-Paul Labruyere van de Brusselse noodcentrale dan de vraag of zijn diensten het bevel tot sluiting hadden doorgegeven aan de MIVB. Hij viel uit de lucht. "Dat wij die informatie zouden moeten doorgeven aan de MIVB? Het is de eerste keer dat ik dat hoor."

De bevoegde hoge ambtenaar van Brussel, Jean Clément, bevestigde op zijn beurt dat het de noodcentrales zijn die "de partners" moeten waarschuwen als er een bepaalde interventiefase is afgekondigd.

Zelf kreeg hij die info echter niet. Dat de federale fase zou worden afgekondigd, leerde Clément nadat hij zelf uit voorzorg naar het federale crisiscentrum was afgezakt. "Wettelijk gezien moest het crisiscentrum mij ook niet op de hoogte brengen."

En de beslissing over de sluiting van de metro? "Ik heb nooit geweten van een instructie die gegeven is, noch aan de minister-president, noch aan de gewestelijke autoriteiten, om metro te sluiten", aldus Clément.

Niet te voorkomen

De Brusselse hoge ambtenaar had in elk geval zo zijn eigen idee over hoe de beslissing gecommuniceerd had moeten worden. "Als men de beslissing neemt om de metro te sluiten, kan je niet zomaar iemand opbellen", merkte hij op. "Zouden wij ooit zo'n beslissing moeten nemen, ik zou het op verschillende manieren doen. En we zouden dat in ieder geval bevestigen, ook schriftelijk per fax. Als je dat niet schriftelijk doet, heb je geen spoor."

Waarover de getuigen het wel eens leken, was dat de catastrofe wellicht hoe dan ook niet voorkomen had kunnen worden. Nog los van de tijd die nodig is om het hele net te evacueren, merkte Clément op dat je wellicht toch niets kan doen "als zo'n type rondloopt met het doel om te doden".

Je kan je zelfs de vraag stellen of een evacuatie niet nog erger zou zijn in dat geval. "Stel je maar even voor: honderden mensen op het trottoir, met daar een terrorist middenin", besloot hij.

Eerder op de dag had ook topman Jo Decuyper van de spoorwegpolitie al herinnerd aan de aanslagen in Londen, waar een laatste terrorist zichzelf op blies op één van de evacuatiebussen.

De topman van de Brusselse spoorwegpolitie kreeg net voor de ontploffing in Maalbeek een mail met het bericht dat de Brusselse metro dicht moest. De mail was echter naar zijn persoonlijke mailbox gestuurd, waardoor hij hem pas later zag. Maar sowieso was het toen al te laat, klonk het in de parlementaire onderzoekscommissie. "Had ik een knop gehad om alles plat te leggen en te evacueren - wat uiteraard niet bestaat - dan nog ging het niet te voorkomen zijn."

Topman spoorwegpolitie kreeg mail over sluiting metronet in verkeerde mailbox

De topman van de Brusselse spoorwegpolitie kreeg net voor de ontploffing in Maalbeek een mail met het bericht dat de Brusselse metro dicht moest. De mail was echter naar zijn persoonlijke mailbox gestuurd, waardoor hij hem pas later zag. Maar sowieso was het toen al te laat, klonk het in de parlementaire onderzoekscommissie.

Had ik een knop gehad om alles plat te leggen en te evacueren - wat uiteraard niet bestaat - dan nog ging het niet te voorkomen zijn
JO DECUYPER


De mail van de Directie van de Operaties Bestuurlijke Politie (DAO) kwam aan om 9u07, dus vier minuten voor de ontploffing in Maalbeek, verduidelijkte diensthoofd Jo Decuyper van de Brusselse spoorwegpolitie. Het bericht ging over de sluiting van de metro, de afkondiging van het federale rampenplan en het dreigingsniveau 4 voor de metro, stations, luchthavens, nucleaire sites, ...

Dat de mail naar zijn persoonlijk adres was gestuurd, maakte echter dat Decuyper hem niet meteen las. "Op dat moment zit ik uiteraard niet aan mijn computer." Intussen is al afgesproken dat dit anders en beter moet. Die mails moeten naar de functionele mailboxen.

In dit geval had het echter geen enkel verschil gemaakt, beklemtoonde de politieman. "Had ik een knop gehad om alles plat te leggen en te evacueren - wat uiteraard niet bestaat - dan nog ging het niet te voorkomen zijn."

De zelfmoordterrorist was om 8u50 al in metrostation Pétillon, zo bleek uit de beelden. Om 9u07, op het moment dat de mail binnenliep, was hij ter hoogte van station Merode. "Dat is het diepste station, min negentien meter, met enorm lange, smalle roltrappen en smalle sporen", merkte Decuyper voorts op.

Nog volgens de topman van de Brusselse spoorwegpolitie werd de MIVB om 8.20 uur formeel verwittigd over de ontploffingen op Brussels Airport. Iets wat mogelijk van belang kan zijn in de zoektocht naar duidelijkheid over de vraag of het metronet sneller had kunnen sluiten. Of in dat bericht ook al sprake was van terreur, kon Decuyper echter niet kwijt.


Asterix 900

  • Railsector België & ex-centralist 112 België
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 915
"Te weinig ambulances na aanslag"
 
Een communicatieprobleem, een andere visie van aanpak of een fout? Dat was de vraag na de getuigenis van commandant Tanguy du Bus de Warnaffe van de Brusselse brandweer (BHDBDMH) in de parlementaire onderzoekscommissie over de terreuraanslagen. Hij hekelde het feit dat de 112-centrale van Leuven weigerde om bijkomende ziekenwagens naar Zaventem te sturen.

"Ik ben ervan overtuigd dat de mobilisatie van ziekenwagens door de zone Vlaams-Brabant West en de BHDBDMH eerder mensenlevens heeft gered dan chaos te creëren zoals sommigen beweren. (...) Men zou ons moeten bedanken in plaats van bloempotten naar ons te gooien", zei hij. De commandant was zowel ter plaatse in Zaventem als in Maalbeek, maar het was zijn getuigenis over de toestand in Zaventem die bij heel wat commissieleden vragen opriep. Hij lag ook aan de basis van de verklaringen van Brussels staatssecretaris Cécile Jodogne (Défi) dat er in Zaventem een tekort aan ziekenwagens was geweest. Zij wees als reden naar de 112-centrale van Leuven.

Tanguy du Bus de Warnaffe herhaalde die stelling: in het eerste uur na de aanslagen op de luchthaven waren er 23 ziekenwagens in Zaventem: 7 gestuurd door de Vlaams-Brabant West, 11 door de Brusselse brandweer en 5 door de 112-centrale van Leuven. Ondanks herhaalde vragen wilde de Leuvense centrale geen bijkomende ziekenwagens sturen omdat die vraag moest komen van de 'Dir Med', die de medische leiding heeft van de operatie.

Andere procedure

Was er dan een tekort aan ziekenwagens of niet? Eerdere getuigen beweerden van niet. Voor du Bus de Warnaffe was er een tekort geweest als hijzelf en zijn Vlaams-Brabantse collega niet hadden opgetreden. Hij erkende ook dat er in Brussel een andere procedure geldt voor het vragen van versterking dan in Vlaanderen. In het Brussels gewest kan een commandant die versterking vragen, in Vlaanderen dient de vraag door de 'Dir Med' gesteld te worden. Maar de commandant vond toch dat de Leuvense 112-centrale een 'inschattingsfout' gemaakt had.

Tanguy du Bus de Warnaffe was op de dag van de aanslagen de officier van wacht bij de Brusselse brandweer en was op de kazerne toen het telefoontje binnenkwam over de aanslag. Kort na het vertrek van de eerste hulpcolonne besloot hij zelf naar de luchthaven te vertrekken. Hij hield ook contact met zijn collega van Vlaams-Brabant West, waar hij overigens ook als vrijwillig officier actief is. Hij getuigde dat hij herhaaldelijk om bijkomende ziekenwagens vroeg aan de Leuvense 112-centrale, maar dat werd telkens geweigerd. "Tijdens de vele oefeningen waarin ik deelnam op de luchthaven van Zaventem heb ik nooit zo weinig ziekenwagens gezien", klonk het scherp.

Maar op de vele vragen van commissieleden moest hij erkennen dat er een tekort aan ziekenwagens geweest was zonder de ziekenwagens van de Brusselse en Vlaams-Brabantse brandweer. Voorts had hij ook geen volledig zicht op de situatie, of op het beschikbare materieel en de hulpverleners die op de andere verdieping bezig waren. Zo had de commandant pas even voor 9 uur voor het eerst contact met de 'Dir Med'. Voordat deze aangekomen is, neemt de MUG-arts die als eerste ter plaatse is die functie waar.

"Eenheid van commando"

"Er moet een eenheid van commando zijn. Eén man moet het overzicht hebben, en u had dat niet", stelde commissievoorzitter Patrick Dewael. Hij wees er ook op dat er ook een globale coördinatie moet zijn. Zo moeten er steeds de nodige manschappen en middelen achter de hand gehouden worden voor het geval dat er nog een calamiteit gebeurt. Wat als er nog een derde aanslag zou volgen op Zaventem en Maalbeek? Op 22 maart liepen er nog medeplichtigen van de zelfmoordterroristen rond.

Tanguy du Bus de Warnaffe verliet rond 9.20 uur Zaventem nadat hij ingelicht was over de aanslag in het metrostation Maalbeek. Om 9.35 uur nam hij als 'Dir PC-Ops' de leiding van de operaties op zich. Dat de hulpoperaties daar goed verliepen, had volgens de commandant onder meer te maken met het feit dat er een interventieplan voor de metro bestond zodat iedereen precies wist wat te doen. Ook werden onmiddellijk voldoende ziekenwagens en materieel opgevorderd en waren de coördinatiestructuren zeer snel actief. Maar de hulpverleners werden geconfronteerd met twee medische posten, een falend gsm- en ASTRID-netwerk en moeilijkheden met het beheer van de hulpcolonnes die uit de andere provincies op weg waren naar de hoofdstad.

Leuvense noodcentrale: "We hebben coördinerende leiding gemist op Brussels Airport"

Het ontbreken van een overkoepelende leidinggevende voor de nooddiensten op Brussels Airport na de aanslagen was een probleem. "Ja, we hebben dat gemist", zei topman Erik Engels van de Leuvense noodcentrale vandaag in de parlementaire onderzoekscommissie. Hij blijft er wel bij dat de medische aanpak de juiste was.

Zijn er meteen voldoende ziekenwagens uitgestuurd na de ontploffingen in Zaventem? De vraag houdt de onderzoekscommissie al enkele weken bezig. Veruit de meeste getuigen vonden van wel, zwaaiend met de afgesproken noodplannen. Brussels brandweercommandant Tanguy du Bus de Warnaffe vindt echter van niet, zoals hij ook op 22 maart meermaals doorgaf aan de Leuvens noodcentrale die beslist over de inzet van de medische middelen.

Omdat de vragen aanhielden, besloot de onderzoekscommissie om topman Erik Engels en zijn Brusselse evenknie opnieuw te horen. Hij liet verstaan dat de noodkreten van du Bus voor verwarring zorgden, omdat ze niet helemaal strookten met de informatie die de medische leidinggevende ter plaatse doorgaf. "We wisten niet wie die oproepers waren. Op dat moment weet je dat ergens iets aan het fout lopen is", aldus Engels.

Taakverdeling

Dat gevoel overtuigde de Leuvense noodcentrale om te vertrouwen op de medisch directeur ter plaatse, een militaire MUG-arts die nauwelijks tien minuten na de explosies al in Zaventem was. Engels verzekerde dat die man duidelijke taal sprak, precieze situatieschetsen doorgaf en meteen liet verstaan dat de uitrol op het terrein aan de gang was.

"Op dat moment moet je een afweging maken. We hebben contacten, ervaring en krijgen feedback dat de medische discipline zich daar georganiseerd heeft", argumenteerde Engels. "Er was sprake van een vooruitgeschoven medische post en een ambulancepark. We hadden dus het gevoel: dat zit goed, dat is daar vertrokken."

Niettemin bleven echter noodkreten om meer ambulances doorkomen van brandweercommandant du Bus. Iets waar Engels toch vragen bij had. Hij wees op de duidelijke taakverdeling tussen de verschillende disciplines, waarvan de brandweer en de medische tak er twee zijn. "Je laat de leiding van de andere discipline zijn werk doen. Daar voorkom je chaos mee, dat leidt tot snelle en adequate oplossingen."

Overkoepelende leiding

Iemand die de overkoepelende leiding op zich neemt, kan zo'n verwarring op het terrein helpen vermijden. Dat is ook voorzien in de noodplannen. Maar eerder bleek al dat zo'n operationele leider - een Dir CP-Ops - op 22 maart in Zaventem nooit formeel is aangeduid. "Ja, dat hebben we gemist", zei Engels. Maar dus om de coördinatie te verzekeren, niet omdat daardoor te weinig medische middelen ter plaatse gestuurd zouden zijn. "Dir Med Erik Mergny heeft hier al gezegd dat er nooit te weinig medisch personeel, materiaal of ziekenwagens geweest is", besloot hij.

'Communicatie na aanslagen moet sneller verlopen'

Tussen de beslissing om de metro te sluiten en de effectieve communicatie erover verstreek een half uur. Dat moet sneller. Dat is een van de voornaamste conclusies van de aanslagencommissie tot nu toe.
 
Op 22 maart om 8.52 uur nam minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) in het crisiscentrum van Binnenlandse Zaken de beslissing de Brusselse metro te sluiten. Het antiterreurorgaan OCAD had net het dreigingsniveau 4 afgekondigd na de eerste explosies in Zaventem.

Hoewel er bij de aanslagen in het buitenland niet werd overgegaan tot een sluiting van de metro, vond het crisiscentrum dat wel nodig, beklemtoonde directeur-generaal ad interim Alain Lefèvre. 'De metro is een 'soft target', er zijn veel mensen en hij is moeilijk te beveiligen. Een sluiting is niet automatisch nodig bij niveau 4, maar we baseerden onze beslissing op de lockdown van november.'

De aanslag om 9.11 uur in Maalbeek kon hoe dan ook niet vermeden worden. Khalid El Bakraoui, die zich in Maalbeek opblies, stapte al om 8.50 uur op de metro in Pétillon. Maar de beslissingen van het federale crisiscentrum sijpelden wel te traag door naar de mensen die ze moesten uitvoeren. Pas om 9.23 uur werd de beslissing voor de sluiting in het metronet verspreid. MIVB-CEO Brieuc de Meeûs besloot om 9.12 uur zelf al tot een sluiting.

De beslissingen van het crisiscentrum werden bovendien niet rechtstreeks aan de MIVB gecommuniceerd, maar passeerden eerst via meerdere tussenpersonen. Lefèvre bevestigde dat een vertegenwoordiger van de federale politie in het crisiscentrum de beslissing door moet communiceren. Dat is ook zo vastgelegd in een protocol tussen de federale politie en de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB.

Die vertegenwoordiger zou daartoe ook initiatieven genomen hebben, maar wat er daarna gebeurde, is onduidelijk. Jo Decuyper, het diensthoofd van de spoorwegpolitie, maakte eerder duidelijk dat hij om 9.07 uur een mail kreeg met het bevel de metro te sluiten. Maar die kwam in een foute mailbox terecht.

Na de tussenkomst van Lefèvre stelde commissievoorzitter Patrick Dewael de vraag om de communicatielijnen tussen de beslissing en de uitvoering een pak korter te maken. De commissie rondt bijna de eerste fase van haar onderzoek af en begon gisteren met het opstellen van aanbevelingen over de communicatie en de hulpverlening. Kortere communicatielijnen lijken daar een deel van te worden.
Een ander pijnpunt dat blijft terugkeren, is het gebrek aan coördinatie in de hulpverlening op Brussels Airport vlak na de explosies. Volgens Erik Engels, de functionele chef van de Leuvense 112-centrale die voor de tweede maal in de commissie getuigde, was het in Zaventem niet duidelijk wie er de leiding had na de aanslagen. Hij vertrouwde op de 'DirMed', de medische verantwoordelijke, de eerste MUG-arts ter plekke. 'Maar ik kreeg ook vragen van mensen wier functie ik niet kende. Er liep duidelijk iets fout.'