Inderdaad, laten we mekaar wel in waarde laten. Maar de discussie blijf ik interessant vinden. Niet om het beter te weten, maar ik denk dat het voor ons allemaal goed is om te weten hoe het nou zit. Naar mijn bescheiden mening geldt slechts de Nederlandse wettelijke regeling in Nederland. Dit betreft de Regeling optische en geluidssignalen, door de formele (1e en 2e kamer) wetgever vastgesteld. Gemeenten/provincies kunnen daar inderdaad niet van afwijken, hooguit kunnen ze convenanten sluiten e.d. met als inhoud dat ook buitenlandse voertuigen met OGS mogen rijden (en in welke gevallen). Juridisch is zo'n convenant dan echter ongeldig, omdat het indruist tegen de formele wet. Ik snap heel goed waarom men dit soort regelingen wel wil treffen, en dat is ook een goeie zaak, maar met de beste bedoelingen van de wereld kom je er gewoon niet als je voor de rechter staat volgens mij. Die uitspraak waar Karim op doelt, zou ik graag zien, want voorlopig kan ik niks vinden (voor alle duidelijkheid; ik geloof hem zeker wel, maar ik zou graag de motivering van die uitspraak zien). In elk geval gelden de volgende wettelijke artikelen:
Artikel 1
1. Als hulpverleningsdiensten worden aangewezen die diensten die, voorzover de aan hen opgedragen taak hierin voorziet, voor het vervullen van een dringende taak worden ingezet
a. in geval van hulpverlening bij rampen, ernstige ongevallen en bijzondere gebeurtenissen of
b. ter bestrijding of ter voorkoming van (dreigende) ongevallen en rampen.
2. De in het eerste lid bedoelde diensten zijn de volgende:
algemeen
a. het Rode Kruis Korps van het Nederlandse Rode Kruis;
b. de ambulancediensten aan wie krachtens de Wet Ambulancevervoer vergunning is verleend voor het verrichten van ambulancevervoer, voorzover gebruik wordt gemaakt van daartoe uitgeruste dienstvoertuigen die aan beide zijden tenminste zijn voorzien van het in bijlage 1 vastgestelde symbool, alsmede daartoe uitgeruste voertuigen van andere hulpverleningsdiensten die zich in opdracht van de Centrale Post Ambulancevervoer als bedoeld in de Wet ambulancevervoer, bezig houden met het verlenen van de eerstelijns spoedeisende hulpverlening, voor zover die voertuigen aan beide zijden tenminste zijn voorzien van het in bijlage 1 vastgestelde symbool;
c. de Stichting Rode Kruis Bloedbank ’Zuid-West Nederland’ voor een spoedtransport van bloed of bloedprodukten in voor de overige weggebruikers herkenbare dienstauto’s.
d. de afdeling Ongevallenbestrijding van N.S. Beveiligingsservices;
e. de Eenheid Crisisbeheersing van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten behoeve van het gebruik van met autotelefoon of mobilofoon uitgeruste auto’s;
f. het Wapen der Koninklijke Marechaussee, alsmede andere door de Minister van Defensie aangewezen bijstandseenheden;
f1. de Stafafdeling Beveiliging, Bewaking & Vervoer van de Arrondissementale Stafdienst Amsterdam;
kernfysische rampen en ongevallen
g. het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu;
h. het Inspectoraat-Generaal VROM; ten behoeve van het gebruik van een kernfysische meetauto of met autotelefoon of mobilofoon uitgeruste auto’s door ambtenaren die door de betrokken minister zijn aangewezen;
spoorwegongevallen
i. de afdeling Spoorwegpolitie van de N.V. Nederlandse Spoorwegen;
ontploffingsgevaarlijke en andere gevaarlijke (chemische) stoffen
j. de Technische Milieudienst Drechtsteden (TMD);
k. de DCRM Milieudienst Rijnmond;
l. de divisie Rotterdam Port Authority van Havenbedrijf Rotterdam N.V.;
ten behoeve van het gebruik van uitrukwagens; en
m. de Explosieven Opruimings Diensten van het Ministerie van Defensie;
vervoer gedetineerden en calamiteiten in penitentiaire inrichtingen
n. de door de Minister van Justitie aangewezen functionarissen van de Landelijke Vervoersdienst Justitie of de Landelijke Bijzondere Bijstandsver-lening van de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Vervoer transplantatieorganen en transplantatieteams
o. het door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen orgaancentrum, bedoeld in artikel 24 van de Wet op de orgaandonatie, ten behoeve van het spoedeisende vervoer van transplantatieorganen en het spoedeisende vervoer van transplantatieteams, voor zover gebruik wordt gemaakt van daartoe uitgeruste en duidelijk herkenbare voertuigen die tenminste aan beide zijden zijn voorzien van het in bijlage 1 vastgestelde symbool.
(noot van mijn kant: dit is dus een limitatieve opsomming!, oftewel alle overige diensten zijn GEEN hulpverleningsdiensten in de zin van de regeling optische en geluidssignalen)
Artikel 2
1. De in artikel 1 aangewezen hulpverleningsdiensten wijzen bij hen in dienst zijnde personen of groepen van personen aan, die daartoe ingerichte motorvoertuigen met de inwerking zijnde optische en geluidssignalen mogen besturen. De in artikel 1, eerste lid, onderdeel o, aangewezen hulpverleningsdienst wijst personen aan die in haar opdracht de desbetreffende voertuigen mogen besturen.
2. De in het eerste lid bedoelde aanwijzing geschiedt voor de onderdelen e, f, f1, h, m en n van het tweede lid van artikel 1 door de desbetreffende Minister.
3. De in het eerste lid bedoelde personen worden aangewezen, nadat zij een speciale instructie hebben gekregen, waarin gewezen wordt op onder andere de strafrechtelijke en civielrechtelijke consequenties van het aanrichten van schade tijdens de rit, het gedrag en de reactie van weggebruikers op de bijzondere signalen en het gewenste rijgedrag van de betrokken bestuurder.
Artikel 3
De volgende signalen moeten als volgt zijn uitgevoerd:
1 blauw zwaailicht of blauw knipperlicht:
op een motorvoertuig:
licht aan de bovenzijde van het voertuig, dat rondom licht uitstraalt dan wel twee lichten, indien door de bouw van het voertuig één licht niet uit alle verkeersrichtingen voldoende zichtbaar is;
op een motorfiets:
in plaats van het licht als bedoeld voor een motorvoertuig mag ook een licht aan de voorzijde van het voertuig zijn aangebracht, dat zowel aan de voorzijde als opzij goed zichtbaar is;
motorvoertuig ten behoeve van de brandweer:
aan de voorzijde van het voertuig mag op een hoogte van 1,20 m boven het wegdek bovendien één licht worden gevoerd, indien door de bouw van het voertuig het aan de voorzijde bevestigde licht niet kan worden waargenomen door op korte afstand vóór het voertuig rijdende bestuurders;
2 tweetonige hoorn:
een hoorn die achtereenvolgens de tonen b en e aangeeft in een geluidsterkte van tenminste 100 decibel;
3 drietonige hoorn:
een hoorn die achtereenvolgens de tonen c - e - g - e aangeeft;
4 geel zwaai- of knipperlicht:
één geel zwaai- of knipperlicht aan de bovenzijde van het motorvoertuig dan wel twee gele zwaai- of knipperlichten, indien door de bouw van het voertuig één licht niet uit alle verkeersrichtingen voldoende zichtbaar is;
5 De meting van de geluidssterkte van de meertonige hoorns vindt plaats overeenkomstig Hoofdstuk 11 van de Regeling toelatingseisen.
Oftewel: alle andere geluidssignalen dan twee- of drietonige hoorns zijn m.i. simpelweg niet geldig op grond van de regeling optische en geluidssignalen.
Artikel 4
1. Door een ambulance alsmede door het Rode Kruis Korps en de Bloedbank als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdelen a en c, mogen een blauw zwaailicht of blauw knipperlicht en een drietonige hoorn worden gevoerd.
2. Door motorvoertuigen ten dienste van de politie en van de brandweer alsmede door motorvoertuigen , bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdelen b en d tot en met o, mogen een blauw zwaailicht of blauw knipperlicht en een tweetonige hoorn worden gevoerd.
Tot zover een stukje Nederlandse wetgeving. Maar nu de Tijdelijke beschikking erkenning bepaalde Belgische en Duitse hulp verleningsdiensten en vrijstelling van de Regeling optische en geluidssignalen:
Artikel 1
Als hulpverleningsdiensten als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van het RVV 1990, worden aangewezen Belgische en Duitse organisaties die taken vervullen op het gebied van de spoedseisende geneeskundige hulpverlening alsmede het Belgische Korps Civiele Bescherming en het Duitse Technische Hilfswerk.
Artikel 2
Belgische en Duitse motorvoertuigen ten dienste van politie en brandweer, Belgische en Duitse ziekenauto’s alsmede motorvoertuigen van de in artikel 1 bedoelde Belgische en Duitse organisaties worden vrijgesteld van het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het RVV 1990 en de artikelen 3, 4 en 5 van de Regeling optische en geluidssignalen onder de voorwaarde dat zij optische en geluidssignalen voeren overeenkomstig de voor hen in hun eigen land geldende wettelijke regels.
Ik denk dat ik nu wel een eind kan maken aan de discussie (erop neerkomend dat we feitelijk allemaal een beetje gelijk hebben): de aangewezen Belgische en Duitse diensten mogen ook in Nederland met (hun eigen soort) OGS rijden en zijn dan voorrangsvoertuig. Een tijdelijke leenladderwagen van een Duits bedrijf valt hier niet onder.
groet,
Enrique